Vrijmetselarij
Wilkin van de Kamp
Vrijmetselarij
is de verzamelnaam voor talloze geheime genootschappen, ook wel ordes of
broederschappen genoemd. Het is een wereldwijde, bijna ongrijpbare organisatie.
Dit komt doordat de vrijmetselarij
verschillende takken kent, hoofdzakelijk onder te verdelen in de Schotse en de
Yorkse Ritus. Daarnaast zijn er tal van organisaties die zich verwant voelen
aan de vrijmetselarij. Elk van deze ordes kent haar eigen geschiedenis en geheime
rituelen, woorden, tekens en begrippen. Sommige ordes geven aan dat zij slechts
charitatief zijn en niet-religieus, anderen hebben sterke esoterische en
occulte invloeden of menen zelfs (hoe misleidend) op christelijke grondslag
samen te komen.
Hoewel we de verschillende ordes
niet over één kam kunnen scheren, zullen we ontdekken dat iedere vorm van
vrijmetselarij (ook de zogenaamd christelijke) gebaseerd is op een mix van
legendes, allegorieën, tal van mysteriegodsdiensten, humanistische filosofieën
en verschillende wijsbegeerten. Al met al een raadselachtig genootschap.
Ofschoon de vrijmetselarij
zelf(ten onrechte) aangeeft dat zij voortgekomen zou zijn uit de middeleeuwse
gilden van steen bewerkers in Engeland, geeft John Hamill in zijn boek The Graft, a
history of English Freemasonry1 aan, dat geen enkel document het
bewijs hiervoor kan leveren en dat deze veronderstelling naar het rijk van de
fabeltjes kan worden verwezen. Feit is wel dat in het jaar 1717 op 24 juni in
Londen de eerste Grootloge werd opgericht, waarmee de eerste vorm van
vrijmetselarij een feit was (zonder enige connecties met de ambachtsgilden). 2
7.1.1 De invloed van ds. Anderson op de
vrijmetselarij
In 1723
publiceerde de Schotse Presbyteriaanse dominee (!) James Anderson het 'Boek van de constituties der vrije en
aangenomen metselaars' (met een inleiding van de Anglicaanse predikant John T.
Desaguliers). In dit eerste boekje over de vrijmetselarij schreef ds. Anderson
openlijk over de geschiedenis, plichten, reglementen, enzovoort. van de Free Masons
(de Engelse vertaling van vrijmetselaars). Volgens Anderson, die als hobby zich
verdiepte in de genealogie, begon de geschiedenis van de vrijmetselarij als
volgt: 'Adam, geschapen naar het beeld van God (de Opperbouwmeester van het
heelal), moet de wetenschap (meetkunde) in het hart zijn gegrift. Want sinds de
zondeval vinden we de principes ervan in de harten van zijn nakomelingen.'
Volgens ds. Anderson was Adam de eerste vrijmetselaar! Vervolgens werd een hele
reeks Bijbelse of historische personages door hem ten tonele gevoerd in de rol
van vrijmetselaars: Kaïn, Noach en zijn zonen Sem, Cham en Jafeth, allen
waarachtige metselaars; Nimrod, de bouwer van Ninevé, Misraïm die de
'koninklijke kunst' 3 in Egypte introduceerde; Mozes, de algemene
meester-metselaar; Salomo, de prins van de Architectuur; Hiram, de meest
volmaakte metselaar ter wereld; Nebukadnezar, de schepper van de stad Babylon,
het grootste bouwwerk op aarde; Pythagoras, Euclides, Archimedes, Phidias,
enzovoort.
Al wie als vorst, wetenschapper of
bouwmeester een rol in de vóór-christelijke tijd heeft gespeeld, zou volgens
ds. Anderson tot de vrijmetselarij hebben behoord. Zo zou grootmeester Mozes
zijn onderdanen vaak in logebijeenkomsten hebben samengebracht tijdens de
doortocht in de woestijn en zou Salomo grootmeester van de loge in Jeruzalem
zijn geweest; Zerubbabel zou de algemene meester-metselaar van de Joden zij n
geweest en zo had koning Potlemeus dezelfde titel in Egypte en werd keizer
Augustus grootmeester van de loge in Rome. Opmerkelijk is dat Jezus Christus
niet bij de vrijmetselarij wordt ingelijfd. Wel liep Anderson op grillige en
selectieve wijze de overige eeuwen na Christus door, waarbij hij aangaf dat
verschillende Engelse koningen vrijmetselaar waren geworden. Ofschoon dit
ongenuanceerde verhaal van Anderson niet erg geloofwaardig overkomt (en vanuit
geschiedkundig oogpunt geheel waardeloos blijkt te zijn), heeft het wel een
grote invloed gehad op de symboliek van de vrijmetselarij en vooral op de
hogere graden (waaronder de zogenaamde 'christelijke' ordes).
7.1.2 Desaguliers, de 'ware vader van alle
vrijmetselaars'
Toch was het uiteindelijk
niet ds. Anderson, maar vooral John T. Desaguliers (1683-1744) die door
historici wordt aangewezen als het brein achter de organisatie van de
oorspronkelijke vorm van vrijmetselarij. Hij schreef ondermeer het voorwoord in
de publicatie van de Constituties en werd in 1717 de derde grootmeester. Toen
vanaf 1721 leden van de aristocratie (de adel) zich tot grootmeester lieten
aanstellen, was hij gedurende vele jaren de plaatsvervangende grootmeester en
de werkelijke leider van de Grootloge in Londen. De redevoeringen op de eerste
jaarlijkse feestbijeenkomsten werden vaak door hem gehouden. Desaguliers geloofde
niet in de exclusieve Godsopenbaring zoals deze in de Bijbel voorkomt, noch in
het verlossende werk van Jezus Christus. Hij geloofde in een God die boven alle
vormen van concrete godsdienstuitingen 1 stond, de Regelaar van alle wetten
die de I wereld beheersten: de
'Opperbouwmeester van het heelal. Iedereenw de vrijmetselaar werd, kon zijn
eigen godsdienst blijven aanhangen, waarmee
Desaguliers aangaf dat alle goden uit de verschillende godsdiensten volgens hem
aan elkaar gelijk waren (syncretisme).
7.1.3 Hoe er een verbinding werd gelegd met de
vrijmetselaarscorporaties uit de middeleeuwen
Nadat de vrijmetselarij het
levenslicht had gezien, vroeg grootmeester Payne op 24 juni 1718 aan de
broeders van de loge op zoek te gaan naar oude documenten en reglementen van de
oorspronkelijke vrijmetselaarscorporaties uit de middeleeuwen. Het bouwvak
bleek namelijk een uitstekende basis te bieden voor het ontwikkelen van een
symboliek, die kon worden toegepast op het leven zoals de vrijmetselaars dit
voor ogen hadden. De geheimen, het zweren van eden, het gebruik van
wachtwoorden, geheime tekens en geheimschriften waren werkwijzen die in
Engeland, tijdens de vele oorlogen en godsdiensttwisten, dagelijkse praktijk
waren geworden. Het Engelse volk was er verzot op en elke vorm van geheim
prikkelde hun nieuwsgierigheid. Het geheim van de vrijmetselaars stelde in het
begin overigens niet veel voor. De logebijeenkomsten werden in de dagbladen
aangekondigd. Elk jaar hield men een plechtige optocht door de straten van Londen
en Anderson liet zijn boek zo ruim mogelijk verspreiden, want de opbrengst
ervan was voor hem persoonlijk. De loges zwermden uit, tot er bijna in elke
gemeente een werkplaats bestond. Honderdduizenden Britten werden vrijmetselaar
en kwamen bij elkaar, waarbij vooral het charitatieve element en het sociale
aspect (gezellig eten, drinken, zingen en elkaar diensten bewijzen) centraal
stond. De grootste voldoening konden de vrijmetselaars halen uit het succes van
hun orde in de Verenigde Staten. Miljoenen middenstanders vonden hier de weg
naar de vrijmetselarij .
Zij opereerden in het begin met
grote openheid en richtten zich in de eerste plaats op charitatieve en menslievende bezigheden.
Maar al gauw ontstonden er tal van meningsverschillen en ruzies en vond er een
groot aantal splitsingen plaats. In Schotland en Ierland en op het Europese
vasteland werden vele nieuwe Grootloges opgericht.
7.1.4 Hoe er een verbinding werd gelegd met de
kruisvaarders
Als ds. Desaguliers in 1744 niet
was overleden, zou hij zijn geesteskind al gauw niet meer herkend hebben.;tr
werden in snel tempo andere elementen aan het oorspronkelijke
•
concept van
de vrijmetselarij toegevoegd. Het was
Andrew Michael Ramsay (1686-1743),
een aanhanger van het quiëtisme-,
wiens ideeën geen kans maakten in de kerk, zodat hij zich geroepen voelde ze in
de vrijmetselarij tot leven te wekken. De vrijmetselarij moest wat hem betreft
'een kerk van ingewijden' worden, waarin hij zichzelf de rol als profeet
toebedeelde. Volgens hem had de vrijmetselarij een heel wat nobeler afstamming
dan de (overigens ten onrechte genoemde) middeleeuwse bouwvakkers. De echte
stichters van de vrijmetselarij zouden de kruisvaarders (Tempeliers) zijn
geweest. Dat }-Varen de prinsen, de edele heren en burgers die het Heilige Land
gingen veroveren en er de 'tempels' van het christelijke geloof opnieuw gingen
opbouwen. Vanuit deze gedachte ontstonden
in de loop van de tijd zogenaamde 'christelijke' ordes als The Royal Arch, The
Order ofthe Knight of St-John the Evangelist, The Order of the Knights of the
Holy Sepulchre, The Masonic and Military Order of the Knight of the Red Cross
of Constantine, The Masonic and Military Order ofthe Knights of Malta en The
Order of Knights TempIar.
7.1.5 Het ontstaan van de hoge graden en de inwerking
van occulte invloeden
In 1740 komt voor het eerst de
vermelding' Schotse meester' in een logetekst voor en ontstond op het vasteland
van Europa (in Frankrijk) de zogenoemde Schotse vrijmetselaarsorde die
verhevener zou zijn dan de 'gewone' vrijmetselarij. Deze nieuwe vorm van
vrijmetselarij ontwikkelde zich in korte tijd tot een hiërarchie van minstens
vijftien hoge graden, met tal van esoterische, gnostische en occulte invloeden.
Verschillende andere vormen van mysticisme en occultisme kregen grote invloed
in de vrijmetselaarstempels. Het aantal liefhebbers van magie, esoterie en
alchemie was in de achttiende eeuw aanzienlijk.
Zo richtte bijvoorbeeld de
benedictijnse monnik Dom Antoine Pernety (1716-1801) in 1766 in Avignon
(Frankrijk) een loge op, die hij Les Sectateurs de la Vertu noemde. Daarvoor
bedacht hij een ritueel. gebaseerd op gnostische, alchemistische, magische en
astrologische ideeën. Hij beschouwde zichzelf hierbij als de 'Hogepriester van
het nieuwe Sion' en zijn woning noemde hij
'de berg Thabor'. Deze nieuwe loge stierf na het overlijden van Pernety echter
een snelle dood. Na hem verschenen (en verdwenen) tal van nieuwe loges binnen
de vrijmetselarij. Ook buiten Frankrijk ontstonden over de hele wereld nieuwe
vormen van, door de mystiek geïnspireerde, vrijmetselarij. Onder andere de leer
van de reïncarnatie, de macht om edelstenen te maken, het uitvinden van een
levenselixer en hypnose werden als wapens in de strijd gebruikt om mensen in te
wijden in de geheimen van tal van nieuwe vormen van vrijmetselarij.
7.1.6
Invloed van de mysteriegodsdiensten op de vrijmetselarij
In het begin
van de negentiende eeuw was er sprake van een daadwerkelijke Egyptomanie. Dit
had ook grote invloed op de vrijmetselarij. Toen in 1805 in Milaan (Italië)
broeder Lechangeur niet werd toegelaten tot de Opperraad van de Schotse Ritus,
richtte hij zijn eigen vrijmetselarij, de Orde van Misraïm ( = Egypte),
op met niet minder dan 90 graden. Ook andere ordes zagen het levenslicht, die
hun wortels in de mysteriereligies van Babylon, Egypte, Perzië, Griekenland en
Rome hadden. De namen van de goden uit deze religies (zoals Isis, Osiris,
Tammuz, Baäl) spelen nog steeds een hoofdrol in de rituelen van deze vormen van
vrijmetselarij.
De tientallen
nieuwe systemen en Grootloges die in de achttiende eeuw ontstonden (en de
letterlijk duizenden graden die werden uitgevonden), waren steeds opnieuw
aanleiding om te proberen hier orde in te scheppen. Hiervoor werden zelfs
internationale bijeenkomsten gehouden. Iedereen vond dat er te veel graden en
systemen waren, maar niemand wilde afstand doen van zijn eigen nieuw opgerichte
loge.
7.1.7 Waarom men tot een loge toetrad
De kerk in de
achttiende eeuw stond in het algemeen - door de invloed van de Verlichtingniet
open voor het bovennatuurlijke werk van Gods Geest. Sommigen streepten
Bijbelpassages die over bovennatuurlijke verschijnselen gaan zelfs door! De God
die oneindig veel meer kan doen dan wij bidden of beseffen, werd in Europa
klein gemaakt, geminimaliseerd en beperkt. Ik geloof dat juist hierdoor de
mensen buiten de kerk op zoek gingen naar het bovennatuurlijke buiten de kerk.
Zij vonden dit ondermeer in de vele vormen van de vrijmetselarij.
Mensen die
toetraden dachten dat hen tal van alchemistische formules zouden worden
meegedeeld waarmee ze lood in goud konden omtoveren. Anderen hoopten dat ze
wonderlijke geneesmiddelen zouden kunnen samenstellen, of dat 'de Steen der
wijsheid' hen onsterfelijk zou maken. De onuitroeibare legendes over de
Tempeliers lieten hen hopen dat de vrijmetselarij de geheime bergplaatsen kende
waar fabuleuze schatten begraven lagen. De intellectuelen dachten in de
vrijmetselarij de bewaarster te vinden van geheimen die vanaf Adam mondeling
aan enkele bevoorrechten zouden zijn doorgegeven. Nog anderen vermoedden dat
het om de geheimen ging die Christus aan zijn lievelingsleerling Johannes zou
hebben toevertrouwd. Geheimen die van generatie op generatie zouden zijn
overgeleverd binnen een geheime kerk van ingewijden, de Kerk van Sint Jan. Toen
de gekoesterde verwachtingen in de 'blauwe vrijmetselarij' (zie 7.2) van de
eerste drie graden niet uitkwamen, ontstonden er tal van hogere graden, liepen
de vrijmetselaars als één man in de val. Op grote schaal werden nieuwe
esoterische verhalen bedacht, nieuwe rituelen samengesteld, bij horende ceremonies,
wachtwoorden, geheime tekens, symbolen en attributen uitgevonden. Om dit alles
te verwerven en het begeerde diploma te verkrijgen dat de initiatie bevestigde,
telde de goedgelovige vrijmetselaar telkens weer vele dukaten, ponden of
guldens neer.
7.1.8 Reguliere en irreguliere vrijmetselarij
Binnen de vrijmetselarij zijn er
loges die de Opperbouwmeester van het heelal erkennen (de reguliere loges) en
zijn er loges die niet in een Opperwezen geloven (de irreguliere loges). Voor
de laatste groep zijn de vrijmetselaarsrituelen niets anders dan 'burgerlijke
riten in een ludiek theater'. Omdat waarheid binnen de vrijmetselarij relatief
is, is iedere vrijmetselaar vrij om een eigen opvatting te vormen over die
waarheid, maar wie inzicht heeft in de geestelijke wereld, weet dat het niet
uitmaakt of je wel of niet gelooft in de rituelen die je ondergaat. De geloftes
en verbonden die binnen de vrijmetselarij gesloten worden, in naam van welke
god dan ook, vormen een invalspoort voor de boze. Zo kan hij het leven van de
Vrijmetselaars binnen komen en hen gebonden houden, opdat zij de enige en ware
God van hemel en aarde niet zullen leren kennen. Voor een leek is het overigens
niet eenvoudig om te onderscheiden welke orde of loge regulier of irregulier
is.
7.2 De eerstedrie.graden(blauwe
vrijmetselarij)
De vrijmetselarij kent nog'steeds
een ongelofelijk aantal ordes, Grootloges en broederschappen. In de
basisvrijmetselarij kun je via de zogenaamde Jakobsladder opklimmen van
leerling (eerste graad) tot gezel (tweede graad) en vervolgens tot meester
(derde graad). Deze eerste drie graden worden de symbolieke graden ofwel blauwe
graden genoemd. Gedrieën vormen zij het fundament van de vrijmetselarij. In
beginsel zijn ze overal ter wereld gelijk, al verschilt het ritueel van land
tot land enigszins.
7.2.1Inwijdingsrituelen
Tijdens de inwijdingsrituelen in
de algehele vrijmetselarij moet de in te wijden vrijmetselaar een eed afleggen
op de Bijbel, de Koran, de Talmoed of op hindoeïstische geschriften. Tijdens de
inwijding worden straffen afgeroepen over eventuele overtreders van de
geheimhoudingsplicht. De eden behoren geheim te blijven en de straf op
overtreding van de geheimhoudingsplicht wordt tijdens de rituelen beschreven.
Om tot de vrijmetselarij te kunnen toetreden, moet de kandidaat (soms
geblinddoekt) verschillende rituelen ondergaan. De rituelen van aanneming
(leerling), bevordering (tot gezel) en verheffing (tot meester) verschillen van
land tot land en van plaats tot plaats. De vrijmetselarij zelf zegt over deze
inwijdingen: 'Omwille van de romantiek zouden we natuurlijk graag gezien hebben
dat de vrijmetselaars de oude, soms bizarre gebruiken in ere hadden gehouden
die in de 'verradersgeschriften' zo boeiend beschreven zijn. Er zijn nog altijd
landen waar het ritueel in de loop der jaren inderdaad nauwelijks is veranderd.
Daar kan de noviet bijvoorbeeld, zodra hem de blinddoek is afgedaan, in één der
hoeken van de loge het 'lijk' ontwaren van een
broeder die het maçonniek geheim aan de buitenwereld heeft verraden. Ook kan
het dan gebeuren dat hij vóór zijn binnenkomst in de tempel een schoen heeft
moeten uitdoen, één van de hemdsmouwen heeft moeten oprollen en met ontblote
linkerborst langs de broeders is geleid. De inwijdingsrituelen zijn volgens een
aantal vrijmetselaars slechts theater en traditie. Wie echter de geestelijke
wereld kent, weet dat zij zich door deze geloften verbonden hebben aan een
vloek.
7.2.2 Ritueel voor de (eerste)
graad van leerling-vrijmetselaar
De
leerling-vrijmetselaar wordt geblinddoekt de 'tempel' binnengebracht. De Bijbel
5 wordt
geopend bij het eerste hoofdstuk van het evangelie van Johannes, de passer en
de winkelhaak worden op een speciale manier op de Bijbel gelegd, waarna een
tekst uit het evangelie van Johannes wordt geciteerd: 'Het licht schijnt in de
duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.' In dit ritueel klopt de
leerling-vrijmetselaar geblinddoekt aan bij de tempel poort omdat hij 'in
duisternis verkeert' en 'op zoek is naar het licht'. Daarna wordt hem gevraagd
om de gelofte van de vrijmetselarij afte leggen als hij ingewijd wil worden.
Als hij hierop positief reageert, wordt hij in het daarop volgende ritueel drie
keer op reis gestuurd. In de eerste reis (een aantal stappen tussen de
vrijmetselarijsymbolen in de 'tempel') gaat hij op zoek naar wijsheid, in de
tweede reis naar kracht en in de reis naar schoonheid.6 Voordat de
derde reis naar schoonheid wordt begonnen, krijgt de leerling-vrijmetselaar de
'Bittere Beker' aangereikt die hij tot op de bodem dient leeg te drinken.
Vervolgens knielt de leerling neer bij de drie grote lichten (de Bijbel, de
winkelhaak en de passer) en - met zijn rechterhand op de Bijbel - spreekt hij
de volgende gelofte uit:
Ik, .... , beloof
het doel der orde naar vermogen, door woord en geschrift,
daad en voorbeeld, in handel en wandel,
te zullen voorstaan. Ik beloof
gehoorzaamheid aan de wetten der orde en aan de besluiten
van het grootoosten. Ik beloof de verplichtingen,
mij door of krachtens die wetten en besluiten opgelegd, getrouw te zullen
nakomen en, gelet op het karakter van de orde als
besloten vereniging, te zullen eerbiedigen hetgeen mij
als lid der
orde wordt toevertrouwd.
Hierna knielt
de kandidaat leerling-vrijmetselaar bij de zuivere kubiek en de drie grote
lichten (de Bijbel, de winkelhaak en de passer) en legt zijn rechterhand op de
Bijbel Een aantal vrijmetselaars houden hun zwaarden in de vorm van een
liggende driehoek boven het hoofd van de kandidaat, waarna de blinddoek wordt
afgenomen en de kandidaat leerling aangenomen wordt als
leerling-vrijmetselaar. De meester geeft vervolgens met zij n moker een slag op
de verschillende zwaarden en geeft de nieuwe leerling-vrij metselaar de naam
Tubal Kain.8 Na een toespraak ontvangt de leerling-vrijmetselaar een
paar witte handschoenen voor zichzelf (en zijn mogelijke partner) als teken dat
zijn daden vlekkeloos zullen zijn. Hierna wordt de leerling-vrijmetselaar een
teken geleerd:9
Het eerste
gedeelte van het teken wordt gemaakt door ons in orde te stellen:
de rechterhand met haaks uitgestoken duim wordt horizontaal
voor de keel gebracht, de onderarm
horizontaal gestrekt, aldus (de meester doet dit voor en de leerling
volgt hem na). Dit is het eerste deel van het teken. Het
wordt afgemaakt door het tweede gedeelte en wel
door de hand horizontaal snel naar de rechterschouder
te strekken en vervolgens
verticaal naar beneden langs het lichaam te brengen
(de meester doet dit in etappes voor; daarin
gevolgd door de leerling). Dit zou duiden op dat
gedeelte van de aloude eed der vrijmetselaren waarin
zij verklaarden zich liever de keel te laten
afsnijden, dan ontrouw te zijn aan het
geheim der vrijmetselarij.
Na verschillende andere rituelen
wordt vervolgens stilgestaan bij de betekenis van de ruwe steen:
Leerling, wil mij
navolgen in de arbeid aan de ruwe
steen. Deze ruwe steen, in zijn
vormeloosheid ongeschikt om te dienen bij enigerlei
bouw, kan na bewerking worden omgevormd tot een zuivere kubiek, geschikt om te worden ingepast
in het bouwwerk van de tempel.
Weet dan, dat gijzelve die ruwe steen zijt en dat de tempel,
die wij bouwen, de Tempel
der Volmaking is genaamd.
Daarna
wordt de catechismus van de vrijmetselarij voorgelezen in
vraag-en-antwoordvorm. Enkele voorbeelden hieruit zijn:
V: Waaraan bouwen vrijmetselaren?
A: Aan een onzichtbare tempel, waaraan de tempel
van Salomo tot zinnebeeld strekt. V: Hoe noemen wij deze arbeid?
A: Het beoefenen van de koninklijke
kunst. V: Met welk oogmerk komt gij in de loge? A:
Om een beter mens te worden.
V: Hoe wilt gij dat doel bereiken?
A: Door het bewerken van de ruwe steen, die moet worden tot een
zuivere kubiek.
Vervolgens
wordt de loge gesloten.
·
Laat de confident belijden dat hij
alle rituele voorwerpen zal vefJ~.ietigen die binnen de vrijmetselarij gebruikt
zijn: sjerpen, bontkragen. manchetten, het schort van geitenleer, handschoenen,
certificaten, vrijmetselaarsringen, medaillons. ambtsketens. borstplaat, kraag,
zwaard, dolk, bijl. zwarte doos, staf. juwelen, witte tuniek, witte en/of zwarte mantel, helm. boeken, etc.
7.2.3 Ritueel
voor de (tweede) graad van gezel-vrijmetselaar
In dit ritueel wordt de
toekomstige gezel-vrijmetselaar vijf keer 'op reis' gestuurd: Deze symbolische
reis vindt plaats door (op aanwijzing van de meester) in de richting van de
verschillende windrichtingen meerdere stappen te zetten. Tijdens de eerste reis
neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar een hamer en een beitel in zijn
linkerhand (en houdt hij zijn rechterhand op het hart). Als deze reis volbracht
is, zegt de meester:
Deze reis deed
u de noodzakelijkheid kennen om met
kracht de arbeid aan uzelf voort te zetten,
opdat uit de ruwe steen de zuivere
kubiek in het volle licht trede.
Tijdens de
tweede reis neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar de passer en de 24-delige
maatstok in de rechterhand. Als deze reis volbracht is. zegt de meester:
Deze reis deed
u de noodzakelijkheid kennen om de
strijd tussen licht en duisternis in u, nimmer uit de weg te gaan en
om de duisternis geleidelijk te overwinnen.
Tijdens de
derde reis neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar een koevoet in de
rechterhand.
Als deze
reis volbracht is, zegt de meester:
De derde reis is volbracht:
met de koevoet, een werktuig dienende om boven
te brengen wat onder was. Deze reis deed u de
noodzakelijkheid kennen om de duisternis
te verdrijven, ook uit haar diepste schuilhoeken.
Tijdens de
vierde reis neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar een winkelhaak in de
rechterhand. Als deze reis volbracht is,
zegt de meester:
De vierde reis is volbracht:
met de winkelhaak, dienende tot het bereiken van de volmaakte vorm, het maken
van de volmaakte kubiek. Deze reis deed u de
noodzakelijkheid kennen om bij de strijd
tegen de duisternis de grootst mogelijke nauwgezetheid te blijven beachten.
De vijfde
reis wordt zonder werktuigen in de hand afgelegd. Als deze reis volbracht is,
wordt de 'Vlammende Ster' zichtbaar gemaakt en zegt de meester:
De vijfde reis is volbracht:
zonder werktuigen, te kennen gevende dat, wanneer de zuivere kubiek in het
volle licht is getreden, geen werktuigen meer van node zijn. Zij deed u de innerlijke
beleving kennen van het hoogste in ons, het beste, slechts bereikbaar in het
licht van de Vlammende Ster met de letter G.
Hierna knielt de kandidaat
gezel-vrijmetselaar bij de drie grote lichten (de Bijbel, de winkelhaak en de
passer) en legt zijn rechterhand op de Bijbe1,1° Twee vrijmetselaars houden hun
zwaarden in een piramide boven het hoofd van de kandidaat, waarna de meester
met zijn moker een slag slaat op deze zwaarden (en dat van hemzelf), waarna hij
verklaart dat de leerling is bevorderd tot gezel. Als de zwaarden weer in
ruststand zijn gezet, ontvangt de gezel-vrijmetselaar 'een nieuwe naam', te
weten: Shibboleth.l1 Opnieuw ontvangt de gezel-vrijmetselaar een teken:
Het teken wordt
gemaakt door zich als gezel in orde te stellen met de rechterhand met
haaks uitgestoken duim horizontaal op het hart. Het teken wordt afgemaakt door
de hand snel horizantaal naar rechts te trekken en vervolgens verticaal naar
beneden, aldus (de meester toont het teken en wordt daarin door de nieuwe gezel
gevolgd). Het wordt verklaard als een aanduiding dat men zich dat gedeelte uit
de oude eed van de vrijmetselarij in herinnering roept waarbij deze
getuigden-dat zij zich liever het hart van onder de linkerborst zouden zien
gerukt, dan ontrouw te worden aan het geheim der vrijmetselarij.
Opnieuw
wordt de catechismus van de vrijmetselarij voorgelezen in
vraag-en-antwoordvorm. Enkele voorbeelden
hieruit zijn:
V: Zijt gij vrijmetselaar?
A: De letter G is mij bekend. V: Wat betekent die
letter?
A: Zij is het symbool van de eeuwige bron van alle volmaaktheid. V:
Waar zaagt gij de letter G?
A: In
het hart van de Vlammende Ster. V: Wat betekent die Ster?
A: Het
licht dat voor ons schijnt op onze weg, ook in de diepste
duisternis, en dat zijn ontstaan dankt aan de Opperste
Bouwmeester van het heelal.
Vervolgens
wordt de loge gesloten.
7.2.4 Ritueel voor de (derde) graad van
meester-vrijmetselaar
In het
ritueel dat uitgevoerd wordt om meester-vrijmetselaar te worden, speelt de
allegorie met daarin de dood en opstanding van Hiram Abiff de belangrijkste
rol. Ofschoon het verhaal gelijkenis vertoont met de dood en opstanding van
onze Here jezus Christus (en de zogenaamde 'christelijke' ordes in de persoon
van Hiram Abiffjezus als hun Messias zien), wordt in het ritueel van de 32e graad
van de Schotse Rite aangegeven dat het hier gaat over de dood en de opstanding
van Osiris (een Egyptische afgod). Zij vereenzelvigen zich niet met de dood en
opstanding van jezus Christus, maar met die van de legendarische afgod Osiris.
Hierdoor ontstaat in de geestelijke wereld een demonische binding tussen de
vrijmetselaar en de boze geesten die zich aan de naam van deze afgod verbonden
hebben
Het
volgende verhaal wordt aan de kandidaat meester-vrijmetselaar voorgelezen:
Het geschiedde
in die dagen, dat Salomo de wens gedacht
zijns vaders, Koning David, om een tempel te bouwen,
de Heer zijnen God waardig; want oorlogen hadden gewoed, vele waren de vijanden
geweest, en zo was David gestorven zonder zijn
voornemen te mogen volvoeren.
Doch toen
Salomo de troon zijns vaders had bestegen, waren
de vijanden geweken; de klank der wapenen
was verstild, vrede en rust heersten alom; en zo besloot
Salomo dat de tijd rijp was voor de bouw.
En deed hij alle steenhouwers, metselaren, smeden en timmerlieden vóór zich
treden - en zij kwamen in groten getale - maar hij
bevond géén hunner bekwaam de bouw van de tempel te leiden.
Toen zond hij boden naar Hiram, koning van Tyrus, en deed hen zeggen: 'Gij die
een vriend waart mijns vaders, ontzeg mij uw hulp
niet, want ik wil thans doen wat mijn vader niet
vermocht, en een tempel bouwen, de Heer mijnen God
waardig. Doch daar is niemand onder de mijnen
aan wie ik een zo grote arbeid kan toevertrouwen.'
De boden,
gekomen zijnde voor koning Hiram, spraken de woorden
die Salomo hun gesproken had en Hiram verheugde zich over de woorden
der boden en gaf hun de bekwaamste
zijner bouwmeesters mede. Zijn naam was Hiram Abiff, en hij was de zoon
ener weduwe.
HiramAbiff nu,
gekomen zijnde op de plaats van de bouw,
overzag de schare der werklieden, beproefde hen
op hun kunde en deelde hen daarnaar in. In drie groepen deelde hij hen in: die
der leerlingen, die der gezellen en die der meesters. En van deze drie waren de meesters
de bekwaamsten, en hun loon was naar gelang hun bekwaamheid.
Ook wees hij aan de plaatsen waar de werklieden
hun loon zouden ontvangen; deze was voor de leerlingen
de kolom J, voor de gezellen
de kolom B, maar het loon
van de meesters deed hij uitbetalen in de middenkamer.
Daar nu de werklieden
zó vele in aantal waren dat niemand hen allen van aangezicht
zoude kunnen herkennen, zo gaf hij de meesters
een woord en een teken, opdat zij zich als zodanig kenbaar zouden kunnen maken;
en evenzo deed hij de gezellen en de leerlingen.
Aldus werkte ieder hunner in de groep waarin
hij was ingedeeld en in de graad waartoe hij bekwaam was, en daar
konden geen vreemden zich mengen onder de werklieden
van Hiram Abiff. Zo was de regeling
die hij trof voor de bouw van de tempel
en zij kwam de arbeid ten goede.
Hiram Abiff nu
placht, wanneer de zon haar hoogste stand aan de hemel
had bereikt en het volle middag was geworden, in de tempel te gaan om te bidden.
En op een dag, zijn gebed beëindigd hebbende en huiswaarts willende keren om te
rusten, wachtte hem een gezel op aan de zuiderpoort,
die hem aanhield en zeide: 'Meester, geeft mij het meesterwoord. ' Hiram
Abiff antwoordde: 'Gij dwaalt, alleen door eigen verdiensten zult gij het
meesterwoord deelachtig kunnen worden.' De gezel echter, niet tevreden met dit
antwoord en zijn toeleg mislukt ziende, nam de
24-delige maatstok, het werktuig dat hij bij zich droeg, en gaf de meester
daarmee een slag op de keel. Hiram Abiff week van hem en
haastte zich naar de westerpoort. Doch ook daar wachtte hem een gezel op, die
hem aanhield en vroeg: 'Meester, geef mij het meesterwoord. ' En de
meester antwoordde hem gelijk hij de eerste gezel had geantwoord; doch ook deze
gezel, hiermee niet tevreden, nam de winkelhaak, het werktuig dat hij bij zich
droeg en gaf de meester daarmee een slag op het hart.
Andermaal week Hiram Abiff en snelde naar de oosterpoort, doch ook daar wachtte
hem een gezel op, die hem aanhield, zeggende: "Meester, geef mij het
meesterwoord. " En ten derde male
antwoordde hem de meester naar waarheid, gelijk hij de beide anderen had
geantwoord. Doch ook deze gezel, niet tevreden met zijn antwoord en zijn toeleg
mislukt ziende, nam de hamer, het werktuig dat hij bij zich droeg, en gaf de
meester een slag op het voorhoofd, zodat hij neerstortte
en stierf
De drie
gezellen, samengekomen bij het lichaam
huns meesters, namen het op, droegen het naar buiten en begroeven het ijlings in alle
stilte om hun misdaad te verbergen. Op de lage
grafheuvel die zij inderhaast opwierpen, plantten zij een acaciatak, opdat het
grafhuns meesters voor hen drieën herkenbaar zoude zijn, want groot was hun
wroeging en scherp de knaging van hun geweten.
Toen de
volgende dag bij het opgaan der zon Hiram Abiff niet in de
tempel verscheen om de arbeid te leiden en aldaar sporen
van bloed werden aangetroffen, beving de meesters een grote vrees om het lot
van hun bouwmeester. Zij riepen zijn naam in de tempel en daarbuiten, in de stad
en onder het volk, vele malen, maar daar was er geen die antwoordde; en zij
vroegen een ieder die nabij was: 'Zeg mij, hebt gij de meester
gezien?' Maar daar was er wederom geen die antwoordde en hun verslagenheid was
groot.
Toen traden zij
voor het aangezicht des konings, zeggende: 'Hiram Abiff, uw bouwmeester,
is heden bij het opgaan der zon niet in de
tempel gekomen om onze arbeid te leiden. Wij zochten
hem in de tempel en daarbuiten, wij riepen
zijn naam allerwegen en ondervroegen het volk, maar daar was er geen die
antwoordde en niemand die de meester gezien had. En nu is er
angst in ons hart om het lot
van Hiram Abiff, want bij de zuiderpoort des tempels vonden wij sporen van
bloed en ~ij de wr;sterpoort vonden wij hetzelfde en alzo ook bij de
oosterpoort.'
En Salomo,
gegrepen door een grote ongerustheid om het lot van ziJn bouwmeester,
zond drie meesters uit om Hiram Abiff te
zoeken. De drie meesters togen uit en zochten de meester, maar zij vonden hem
niet, en, weergekeerd zijnde, traden zij vóór Salomo en bekenden hem dat zij de
meester niet hadden gevonden, waar zij ook hadden gezocht. Toen zond Salomo
vijf meesters uit en, hoewel zij nog langer en nog verder zochten, ook hun
zoeken bleef vruchteloos en, wedergekeerd zijnde voor hun koning, bekenden zij,
dat het hun insgelijks was vergaan.
Salomo, in steeds
grote ongerustheid om het lot van Hiram Abiff, gelastte ten
derde male dat men hem zou zoeken en, negen meesters uitgekozen hebbende,
bezwoer hij hen de bouwmeester te vinden. En daar
hij nu vreesde dat mét Hiram Abiff het geheim
van het meesterwoord en het meesterteken verloren was gegaan, gelastte hij dat
een ander meesterwoord en een ander meesterteken zou worden aangenomen, zijnde
het eerste teken dat gegeven en het eerste woord dat gesproken zou worden
wanneer men de meester mocht wedervinden. Deze zouden dan zijn voor alle
meesters bouwende aan de tempel het nieuwe meesterteken en het nieuwe
meesterwoord.
Na het voorlezen van het eerste deel van dit verhaal, knielt de
kandidaat-meester bij de zuivere kubiek neer en legt
zijn handen op de drie grote lichten (Bijbel, winkelhaak en passer). Vervolgens
verklaart de meester dat de kandidaat als meester-vrijmetselaar is aangenomen.
Daarna raakt hij met de moker de linkerschouder, de rechterschouder en het
voorhoofd van de nieuwe meester aan en geeft hij hem de nieuwe naam Giblim.
Hierna wordt het tweede deel van Hiram Abiff voorgelezen:
Alzo trokken
dan de negen meesters uit om Hiram
Abiff te zoeken. Zij zochten in de tempel
en daarbuiten; in de straten der stad en op de landwegen,
maar de schemering kwam over de velden
en de duisternis viel en het werd nacht,
zodat zij niet zagen waarheen zij hun schreden zouden richten en eraan
wanhoopten 's konings opdracht ooit te kunnen
volvoeren. Doch opeens werden zij een lichtschijnsel gewaar dat allengs in
helderheid toenam, en hun schreden daarnaar richtende, herkenden zij het licht
van de Vlammende Ster. En haar schijnsel
volgende, kwamen zij bij een lage heuvel, waarvan de aarde sinds
korte tijd was opgeworpen en waarin een acaciatak was geplant.
De negen
meesters, begrijpende dat zij de plaats des
meesters hadden gevonden, groeven de aarde op en vonden
tenslotte hun verloren meester, hem herkennende in het
licht van de Vlammende Ster. En hevig was hun
ontroering; en het gebaar dat zij maakten in hun
bewogenheid bij het weerzien van de meester, was
aldus ... (hier wordt het zogenaamde 'groot meesterteken' voorgedaan). Zo werd
dit het nieuwe meesterteken en is zulks gebleven
tot op de huidige dag.
Toen poogde één
der meesters Hiram Abiff op te richten en,
zich buigende over het graf, greep hij de hand
des meesters op de wijze van de leerling,
doch zijn pogen bleef vruchteloos. En een tweede meester, zich buigende over
het graf, greep de hand des meesters op de wijze
van de gezel, doch ook zijn pogen bleef
zonder gevolg. Toen boog een derde meester zich over
het graf en, de meester stevig vattende bij de pols,
richtte hij hem op, staande hand in hand, voet tegen voet, knie aan knie,
schouder aan schouder en de arm om de hals
van de herrezen meester; alzo door de vijf
punten van het meesterschap. En allen die om het
graf stonden zagen dat de meester die zij
gestorven waanden, weder was opgestaan, werden zeer bewogen, en in hun
ontroering riepen zij uit: 'Mac Benac', hetgeen overgezet zijnde, is: 'Hij
leeft in
de zoon'. Alzo geschiedde het dat dit woord, het eerst
gesproken na het wedervinden van de meester, het
nieuwe meesterwoord werd en zulks is gebleven
tot op deze dag.
Het oude
meesterwoord is voor de wereld
verloren gegaan en de wereld kent het niet, maar Salomo deed
het griffen in een driehoek van zuiver goud, en, deze dragende naar het
midden van de tempel, plaatste hij het in het Heilige der
Heiligen.
Opnieuw
ontvangt de gezel-vrijmetselaar een teken:
Het teken wordt
gemaakt door de horizontaal gestrekte rechterhand met de duim
haaks op de vingers van de hand
midden door het lichaam te brengen. Het
teken wordt voltooid door de hand snel en horizontaal
naar rechts te brengen en vervolgens
verticaal naar beneden langs het lichaam. Dit teken zou duiden op dat gedeelte
uit de oude eed van de Vrije
Metselaren, waarin zij getuigden zich liever het lichaam in tweeën
gedeeld te zien, dan ontrouw te zijn
aan het geheim der vrijmetselarij.
Tot slot
wordt de catechismus van de vrijmetselarij voorgelezen in
vraag-en-antwoordvorm. Enkele voorbeelden hieruit zijn:
V: Hoe was die reis?
A: Ik ging
de weg langs de diepste,
buitenste duisternis om te geraken tot het
ware licht. V: Wat is u toen wedervaren?
A: Ik ben zinnebeeldig met Hiram Abiff ten onder gegaan en weder
opgestaan. V. Wat is hiervan de betekenis?
A. Het is het drama dat zich voltrekt in iedere
mensenziel die naar het licht streeft. v: Wat
betekent het nieuwe meesterwoord?
A: Hij leeft in de zoon.
V: Wat is daarvan het symbool?
A: De acaciatak, gesproten uit de boom
des levens.
Vervolgens wordt de loge
gesloten.
7.3 Overzicht
van de hogere graden (rode vrijmetselarij)
Eenmaal
meester-vrijmetselaar geworden, kan de vrijmetselaar doorgaan, het zogenaamde
verdere 'licht' in: hetzij tien treden verder de ladder op van de Yorkse Ritus
(tot aan de Ridders Tempeliers), verder in de dertig graden van de Schotse
Ritus, tot aan de 33e graad van Soeverein Grootinspecteur.
Uit het
overzicht van de verschillende vrijmetselaarsordes in Nederland (zie 7.3.1)
blijkt dat in Nederland alleen de orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten
der Nederlanden zich beperkt tot de symbolieke graden. De andere ordes (of
broederschappen) richten zich veelal op de hogere graden, ook wel vervolgpaden
genoemd. Deze paden hebben een sterk esoterisch karakter. Zij worden ook wel de
rode vrijmetselarij genoemd. Als gevolg van de absolute zwijgplicht over de
geheimen van de vrijmetselarij, weten veel leden in de blauwe vrijmetselarij
aanvankelijk niet eens dat er een andere tak is, laat staan dat zij weten waar
deze in het geheim mee bezig is. Ofschoon de blauwe vrijmetselarij ook haar
wortels in de mysteriegodsdiensten heeft, richt vooral de rode vrijmetselarij
zich op het mystieke en gnostische erfgoed.
7.3.1
Overzicht van de vrijmetselaarsordes in Nederland
In Nederland zijn verschillende
vrijmetselaarsordes actief, met een totaal van ruim 350 (!) afdelingen. De grootste
vrijmetselaarsorde in Nederland is de orde van Vrijmetselaren onder het
Grootoosten der Nederlanden (145 afdelingen). Deze orde is erkend door de
Britse Grootloge die geldt als de oudste vrijmetselaarsorganisatie (de United
Grand Lodge of England). Ik wil een korte beschrijving geven van de
verschillende ordes en hun identiteit, in de volgorde zoals hierboven
beschreven.
Top TIEN
VRIJMETSELAARSSTEDEN IN NEDERLAND:
1. Den Haag 37 log3s
2. Amsterdam 21 loges
3. Rotterdam 21 loges
4. Groningen 17 loges
5. Bilthoven 11 loges
6. Leiden 11 loges
7. Utrecht 10 loges
8. Alkmaar 9 loges
9. Haarlem 9 loges
10. Amstelveen 8 loges
1. ORDE VAN VRIJMETSELAREN ONDER HET
GROOTOOSTEN DER NEDERLANDEN
Het Grootoosten der Nederlanden
werd in 1756 gesticht door tien van de op dat moment bestaande Nederlandse
loges, waarvan sommige werkten onder de jurisdictie van de Engelse of Schotse
Grootloge. In de grootste orde van Nederland wordt de vrijmetselarij alleen
beoefend in de graden van leerling, gezel en meester. De hogere graden,
ofvervolgpaden, worden in Grootmachten beoefend die los staan van de orde, al
kunnen deze andere Grootmachten slechts vrijmetselaren opnemen die lid zijn van
een loge die onder het Nederlandse Grootoosten ressorteert.
145 afdelingen,
te weten
in Alkmaar [3], Almelo, Almere, Alphen aid Rijn,
Amersfoort [2], Amstelveen [4], Amsterdam [8], Apeldoorn
[2], Arnhem [3], Assen, Baarn,
Bergen op Zoom, Bilthoven {3], Binnenmaas,
Breda, Brielle, Bussum [2], Castricum,
Delft [2], Den Haag [141}, Den Helder, Deventer,
Doetinchem, Doorn, Dordrecht, Drachten, Ede, Eindhoven [3], Emmen [2], Enschede
[2], Goes [2], Gorinchem,
Gouda, Groningen [5], Haarlem [3], Harderwijk,
Harlingen, Heerenveen, Heerlen, 's Hertogenbosch, Hengelo,
Hilversum [3], Hoorn [2], Huizen, Kampen,
Leeuwarden [2], Leiden [3], Maastricht,
Meppel, Middelburg, Naarden, Nieuwegein, Nijmegen, Oldenzaal, Oosterhout, Oss,
Purmerend, Renkum, Roermond, Roosendaal, Rotterdam [8], Schagen,
Sittard, Sneek [2], Terneuzen, Tiel, Tilburg, Utrecht [4], Veendam,
Velsen, Vlaardingen, Vlissingen, Wageningen [2], Winschoten,
Winterswijk, Zaandam, Zeist, Zierikzee, Zutphen en Zwolle [3].
2. ORDE VAN VRIJMETSELAREN ONDER HET
HOOFDKAPITTEL DER HOGE GRADEN IN NEDERLAND
Deze orde werd in 1803 gesticht.
De plaatselijke afdelingen van deze Grootmacht heten Kapittels. Voor het
lidmaatschap van een Kapittel kan men zich aanmelden als men minimaal een j aar
de graad van meester-vrij metselaar bezit. Deze orde is alleen in Nederland
georganiseerd en vertoont veel overeenkomsten met de 18e graad (Ridder van het
Rozekruis) van de Schotse Ritus. De graad
kent twee uitgangspunten:
-
Dat het leven van de mens zonder
lijden niet denkbaar is en dat lijden zelfs noodzakelijk is voor de
ontwikkeling van de mens in religieus-filosofische zin.
-
De liefde van mens tot mens. De
Rozekruisgraad wordt daarom ook wel liefderaad genoemd.
34 afdelingen, te weten
in Alkmaar, Amsterdam [4], Apeldoorn,
Arnhem, Bilthoven, Breda, Bussum, Delft, Den Haag [5), Deventer,
Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem [2], Hilversum,
Leeuwarden, Roermond, Rotterdam [3], Terneuzen,
Utrecht [2], Wageningen en Zaandam.
3. AFDELING VAN DE MEESTERGRAAD
Deze organisatievorm werd opgericht
in 1819. Een plaatselijke afdeling draagt de naam Bouwhut en alleen
meester-vrijmetselaren kunnen uitgenodigd worden om lid te worden van een
Bouwhut. De orde dankt haar ontstaan aan de inbreng van Z.K.H. Prins Frederik.
De prins heeft de totstandkoming van Bouwhutten sterk bevorderd om een
tegenwicht te vormen tegen het stelsel van hoge graden, waartegen bij de prins
zekere bezwaren van principiële aard waren gerezen. De werkwijze van deze orde
is typisch Nederlands; nergens ter wereld wordt een vergelijkbaar concept van
de bouwhutten aangetroffen. Het thema van deze orde is naastenliefde,
hulpvaardigheid en verzorging. De broeders spreken elkaar aan als vriend en
hebben als motto: 'Doe aan een ander wat ge zoudt wensen dat hij aan u zou
doen.
50 afdelingen, te weten in Alkmaar,
Amersfoort, Amstelveen, Amsterdam [2J, Arnhem, Bergen op Zoom, Bilthoven,
Breda, Brielle, Bussum, Den Haag [8J, Deventer, Doorn, Gorinchem, Gouda,
Groningen [4J, Haarlem, Heerenveen, Hengelo, Hilversum [2J, Leeuwarden [2J, Maastricht,
Naarden. Nijmegen, Rotterdam [3J, Rijswijk, Schagen, Utrecht [2J, Velsen,
Wageningen, Winterswijk, Zaandam, Zutphen en Zwolle.
4. ORDE VAN
VRIJMETSELAREN ONDER DE OPPERRAAD VAN DE 33E EN LAATSTE GRAAD VAN DE ALOUDE EN
AANGENOMEN SCHOTSE RITUS VOOR HET KONINKRIJK DER
NEDERLANDEN
In
Nederland is de Schotse Rite opgericht in 1912. Zij is, na de fundamentele
vrijmetselarij (de eerste drie graden), de over de wereld meest verbreide
maçonnieke organisatievorm. Vooral in de Verenigde Staten is de Schotse Rite
wijd verbreid.
De Schotse Rite werkt in de graden
4 tot en met 33,13 De hoogste en laatste graad (de 33e) is die van Souverein
Grootinspecteur Generaal. Degenen die tot deze graad zijn bevorderd maken deel
uit van de Opperraad, het besturende lichaam van de Schotse Rite. De Opperraad
staat weer onder leiding van de Souverein Groot-Commandeur, die wordt
bijgestaan door een aantal officieren.
OVERZICHT VAN DE GRADEN VAN DE SCHOTSE RITE (ALLEEN DE ONDERSTREEPTE GRADEN
ZIJN ACTIEF IN NEDERLAND):
EERSTE KLASSE - Symbolieke loge (blauwe graden):
1.
Leerling
2.
Gezel
3.
Meester
TWEEDE KLASSE -loge der Volmaking (rode vrijmetselarij):
4.
Geheim Meester
5.
Volmaakt Meester
6.
Geheimschrijver
7.
Provoosten en Rechter
8.Intendant der Gebouwen
9. Uitverkorene der Negen
10. Uitverkorene der Vijftien
11. Verheven Uitverkorene
12. Grootmeester Architect
13. Ridder van het Koninklijk Gewelf
14. Volmaakt Uitverkoren Groot Schot
13]
In Nederland wordt niet in alle graden gewerkt. Dat is nu alleen in de 4e, 14e, 18e, ne, 28e, 30e, 31e,
32e en 33e graad.
De
overige graden worden bij de bevordering naar de eerst· volgende graad waarin
wordt gewerkt, 'bij communicatie' verleend.
DERDE KLASSE - Kapittel:
15.
Ridder van de Degen en van het
Oosten
16. Prins van]eruzalem
17. Ridder van het Oosten en van het Westen
18. Ridder
van het Rozekruis
VIJFDE KLASSE - Areopagus
(wijsgerige graden of zwarte vrijmetselarij):
19. Groot-Hogepriester
20. Grootmeester van de symbolieke
loges
21. Noachiet of Pruisische Ridder
22. Ridder van de Koninklijke
Bijl, Prins van de Libanon
23. Overste van het Tabernakel
24. Prins van het Tabernakel
25. Ridder van de Koperen Slang
26. Heer van Mededogen
27. Commandeur van de Tempel
28. Ridder van de Zon, Prins-Adept
29. Ridder van Sint Andreas van
Schotland
30. Ridder Kadosh, Ridder van de
Zwarte-Witte Adelaar
ZESDE KLASSE - Consistorie (Administratiegraden ofwitte vrijmetselarij):
31.
Grootinspecteur-Inquisi teur-Commandeur
32. Sublieme Prins van het
Koninklijk Geheim
ZEVENDE KLASSE - Opperraad:
33. Soeverein Groot-Inspecteur-Generaal.
Opmerking: Als je veel
geld hebt, of als je een belangrijke functie bekleedt, kun je een aantal graden
en (delen van) inwijdingen overslaan. Leiders van de loges worden gekozen door
verkiezing (electie), graden worden vastgesteld door uitverkiezing (selectie).
De leden van de lagere graden weten niets over de hogere graden, noch wie
daartoe behoren. De meesten van hen zullen daar hun leven lang verblijven,
zonder de vervolgpaden naar dl" hogere graden te bewandelen.
10 afdelingen,
te weten in Alkmaar,
Amsterdam, Bergen op Zoom, Bilthoven, Den Haag [2J, Deventer, Eindhoven,
Groningen en Rotterdam.
5· ORDE VAN VRIJMETSELAREN VAN HET HEILIG KONINKLIJK GEWELF
ONDER HET GROOTKAPITTEL DER NEDERLANDEN
Deze organisatievorm werd in 1948
in Nederland geïntroduceerd. Een plaatselijke afdeling draagt de naam Kapittel.
Het duurt ongeveer een jaar voordat een meester uitgenodigd wordt tot het
lidmaatschap. Met name in de Angelsaksische landen heeft deze vorm van
vrijmetselarij - in de wandeling doorgaans aangeduid met Royal Arch - wortel
geschoten. De rituele achtergrond is het oudtestamentische gegeven van de
herbouw van de Tempel van Salomo. Het ritueel moet de 'zoekers' een dieper
inzicht geven in de aard van het Opperwezen. Het thema van deze graad is:
eendracht, vrede en waarheid.
27 afdelingen,
te weten in: Alkmaar, Amersfoort [2J. Amstelveen.
Amsterdam [3J. Arnhem. Bergen op Zoom.
Bussum, Delft. Den Haag [2J, Eindhoven.
Emmen. Gouda, Groningen, Haarlem. Heerenveen. Hengelo. Leiden, Maastricht.
Rotterdam [2J. Utrecht. Vlissingen. Zaandam en
Zwolle.
6.
ROYAL ORDER OF SCOTLAND
In 1974 werd een Provinciale
Grootloge Nederland geconstitueerd, onder gezag van de Royal order of Scotland.
Royal order of Scotland. Er zijn nu rond de 100
Nederlandse vrijmetselaars lid van deze orde. Het is één van de meest selecte
graden die in Schotland verleend wordt, ook aan sommige verdienstelijke
vrijmetselaren uit andere landen. De orde heeft verschillende 'christelijke'
invloeden.
1 afdeling, te weten in Bilthoven.
7. DISTRICT
GROOTLOGE VAN MERKMEESTERS VOOR NEDERLAND
In 1958 verleende het Grootoosten
toestemming tot oprichting van een loge van Merkmeesters onder het gezag van de
Grand Lodge of Mark Master Masons of England & Wales, etc. Alleen
meester-vrijmetselaars kunnen tot deze graad toetreden. In de Angelsaksische
lan4en is deze graad wijd verspreid, maar in de irreguliere loges is deze orde
volslagen onbekend. Deze graad vertoont opvallende sporen van de ambachtelijke
vrijmetselarij. Hij steunt op het gebruik der bouwlieden, die hun stenen
merkten. Het betrof gewone fabrieksmerken, waaraan de speculatieve
vrijmetselaars later een soterische betekenis hebben gegeven.
21 afdelingen. te weten in Amersfoort,
Amsterdam, Arnhem. Breda. Den Haag [2J. Deventer, Dordrecht.
Eindhoven. Enschede. Groningen. Haarlem. Leiden [2J. Leeuwarden.
Maastricht [2J. Rotterdam [2J, Terneuzen
en Zaandam.
8. ORDER OF ROYAL AND SELECT MASTERS
Eén van de vervolggraden voor de
leden van het Heilig Koninklijk Gewelf is de Royal and Select Masters. Deze
orde is in 1873 in Engeland opgericht. De werkw1jze van de Royal and Select
Masters staat bekend als die van de Cryptic degrees. Deze benaming is feitelijk
niet geheel correct, daar slechts twee van de vier graden naar de crypte refereren.
Deze crypte of kluis onder de Tempel van Salomo zou geheimen bevatten die' een
verduidelijking zijn van de geheimen van het Heilig Koninklijk Gewelf. Sinds 1990 heeft deze orde een Council in Nederland.
1 afdeling, te
weten in Alkmaar.
9. VERENIGDE ORDE
VAN DE TEMPEL EN VAN ST. JAN VAN JERUZALEM
In 1969 werd de eerste preceptory
van deze orde in Nederland opgericht. Deze orde is in Engeland, Schotland en de
Verenigde Staten sinds de tweede helft van de 18e eeuw bekend. Hierin wordt de
Tempelieren traditie van de vrij metselarij op een bij zondere wij ze bewaard.
Het lidmaatschap van de orde staat open voor vrijmetselaren die het christelijk
geloof belijden, althans een gelofte willen afleggen op de Drie-eenheid.
10 afdelingen.
te weten in Bilthoven [2J. Den Haag,
Eindhoven, Groningen, Leiden PJ. Terneuzen en Zaandam.
10. KNIGHT TEMPLAR PRIESTS
Ridders van de Tempel die
bovendien voorzittend meester van een loge in de symbolieke graden zijn
(geweest), kunnen lid worden van de Knight Templar Priests. Sinds een aantal
jaren vindt de beoefening van deze graad ook in Nederland plaats, in een
drietal Tabernacles. Deze orde bestaat uit 32 graden, waarvan er slechts in één
gewerkt wordt (de 32e); de overigen worden bij communicatie verleend. Het
ritueel voor deze laatste graad bestaat hoofdzakelijk uit passages uit het Oude
en Nieuwe Testament. Het is gebaseerd op de openbaringen van Johannes en enkele
andere apocalyptische boeken. De kandidaat stelt een pelgrim voor, op weg naar
het hemelse Jeruzalem. De kandidaat wordt geleid naar een zevental kolommen,
geplaatst in de vorm van een driehoek. Bij elk van deze kolommen krijgt hij
instructies en een woord. Na enkele instructies moet hij met zijn Staf van
Geloof een rots splijten. Nadat hij de zevende kolom is gepasseerd, wordt de
kandidaat tot de Preceptor geleid, die hem ontvangt in de naam van de grote
Melchizedek.
3 afdelingen,
onder andere in Nieuwegein.
11.
ORDER OF THE RED CROSS OF CONSTANTINE
Deze orde wordt door veel
vrijmetselaars gezien als één van de hoogst bereikbare doelen in de
vrijmetselarij. De orde is opgericht in 1865. De naam komt van de legende van
de Romeinse keizer Constantijn. Die zou in zijn strijd om de macht vlak voor de
veldslag bij Saxa Rubra in het jaar 312, met zijn rivaal keizer Maxentius een
visioen van God hebben gekregen. Daarin droeg God hem op al zijn soldaten te
voorzien van een rood kruis op hun wapenrusting; dan zou Constantijn
overwinnen. Aldus geschiedde en Constantijn bekeerde zich tot het christendom. De
orde kent een vijftal graden. Deze orde stelt als eisen aan haar leden, dat zij
lid zijn van de Royal Arch en een gelofte afleggen te werken in naam van de
christelijke Drie-eenheid. De lokale afdelingen van deze orde heten Conclaven.
Het eerste Conclaaf in Nederland werd in 1985 opgericht. In 1990 werden de
Nederlandse en Belgische Conclaven ondergebracht onder de Divisie Benelux, die
rechtstreeks valt onder de Grand Imperial Conclave van de , orde. Inmiddels
bestaat de Divisie Benelux uit acht Conclaven.
6 afdelingen, te weten in Amsterdam,
Bilthoven, Kampen, Leiden, Rotterdam en Terneuzen.
12.
ORDE VITA FEMINEA TEXTURA
Met steun vanuit de orde van
Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden is in 1947 een aparte orde
voor vrouwen opgericht, de orde Vita Feminea Textura (= het leven van een vrouw is als een weefsel). In deze orde wordt
in drie graden gewerkt: spinster, weefster en ontwerpster.
15 afdelingen, te weten in Alkmaar,
Amsterdam, Apeldoorn, Bilthoven, Bussum, Delft, Eindhoven, Groningen,
Heerenveen, Hengelo, Kampen, Leiden, Velp, Velsen-Zuid en Zeist.
13. INTERNATIONALE ORDE DER
GEMENGDE VRIJMETSELARIJ 'LE DROIT HUMAlN' Deze orde is in 1893 in Parijs
opgericht met als bijzonder doel vrouwen toe te laten tot de vrij metselarij .
22 afdelingen, te weten
in Amstelveen, Delft, Den Haag (3), Dordrecht,
Eindhoven, Groningen, Haarlem, Hilversum, Hoorn, Maastricht, Naarden, Roermond,
Rotterdam, Terneuzen, Utrecht, Velp, Zaandam, Zutphen en Zwolle.
Hiernaast is een aantal
genootschappen actief dat zich geen vrijmetselaars noemt, maar wel
overeenkomsten met vrijmetselaarsordes vertoont. De grootste hiervan is de
Independent order of Odd Fellows, die gescheiden loges heeft voor mannen en
voor vrouwen. Daarnaast zijn vergelijkbaar met de vrijmetselarij de Rozenkruisersordes
Lectorium Rosicrucianum en de Aloude Mystieke orde Rosae Crucis (AMORe). Tot
slot is er de Ancient order ofForesters, die in plaats van de
steenhouwerssymboliek van de vrijmetselaars de houthakkerssymboliek gebruikt.
7.4 Een wereldwijd network
De vrijmetselarij heeft een lange
geschiedenis waarin ze altijd geprobeerd heeft contact met 'christelijke
kerken' te onderhouden. Ze zijn er trots op dat een aantal vrijzinnige
predikanten (en volgens eigen zeggen een aantal 'belijdende christenen') aangesloten
is bij een plaatselijke loge.14 Ook zijn ze trots op het feit dat
Mozart vriendschappelijke contacten met hen onderhield ('Die Zauberflöte' staat
bol van vrijmetselarij symbolen), evenals Goethe en Haydn, en dat een groot
aantal Amerikaanse presidenten vrijmetselaars was (zie 7.7). Hoewel dit cijfer
uiterst speculatief is, zouden wereldwijd zo'n 5 miljoen mensen (voornamelijk
mannen) lid zijn van loges. In Engeland zijn in totaal zo'n 8.500 loges, de
Verenigde Staten steekt hier met haar 13.000 loges hoog bovenuit. In Nederland kennen wij zo'n 350 loges.
7.5 Waarom mensen zich
aansluiten bij de vrijmetselarij
De meeste mensen die zich
aansluiten bij een loge, weten weinig of niets van de vervolggraden en dus van
de werkelijke achtergronden van de vrijmetselarij. Zij zijn gewoon overtuigd
door vrienden of familieleden die hen veelal wijzen op de verschillende
voordelen van de broederschap:
1. VRIJMETSELARIJ IS EEN NETWERK VAN ZAKENMENSEN EN POLITIEK GEËNGAGEERDE
MENSEN
Het is geen geheim dat veel
politieke kopstukken en mensen uit de top van het zakenleven lid zijn van de
vrijmetselarij. Dit maakt het voor veel mensen aantrekkelijk om ook deel uit te
maken van dit netwerk. De vrijmetselarij is een plaats waar de leden nieuwe
contacten kunnen leggen en (financieel) voordeel kunnen behalen. Een goede
broederlijke omgang is onder ede gewaarborgd. De eed die gezworen wordt bij de
'opperste vorstelijke graad' is: 'Ik zal een broeder vrijmetselaar helpen en
assisteren wanneer hij zich in moeilijkheden bevindt, en voor zover het in mijn
macht ligt de oorzaak hiervan aanpakken, totdat hij ervan is bevrijd, of hij nu
gelijk heeft of niet.' Als gevolg van de grote invloed van de vrijmetselarij in
de politiek en het bedrijfsleven, kunnen veelbelovende leden vaak flitsende
carrières maken binnen de organisatie waarin zij werkzaam zijn.
14. J David Yallop schreef in 1979 het boek In
God's Name. Daarin levert hij het bewijs dat in
de tijd dat hij dit boek schreef meer dan 100 priesters binnen het Vaticaan lid
van de vrijmetselarij waren (ondanks de dreigende sanctie van excommunicatie volgens het Kerkelijk Wetboek van 1917)
2. VRIJMETSELARIJ LAAT VOORAL HAAR SOCIALE GEZICHT ZIEN
Veel vrijmetselaars zeggen
aangetrokken te zijn geweest door het sociale aspect van de vrijmetselarij dat
vooral in de operatieve tak (de eerste drie graden) geaccentueerd wordt.
Vrijmetselaars in Amerika schenken bijvoorbeeld dagelijks meer dan één miljoen
dollar aan tal van door hen in het leven geroepen charitatieve instellingen.
3. VRIJMETSELARIJ
HEEFT EEN MYSTERIEUZE AANTREKKINGSKRACHT
Een aantal vrijmetselaars geeft
aan dat zij zich juist door de vrijmetselarij voelen aangetrokken vanwege de
geheime rituelen waar de vrijmetselarij om bekend staat. Voor hen is het een
uitdaging om ingewijd te zijn in de raadselachtige mysteries van de
vrijmetselarij.
4. VRIJMETSELARij
DAAGT MENSEN UIT TE WERKEN AAN HUN EIGEN 'BEWUSTWORDI NGSPROCES'
De vrijmetselarij geeft aan dat
veel symbolen in de rituelen in verband worden gebracht met de vrijmetselaars
spreuk: 'Ken uzelve'. Het doel van de bijeenkomsten zou zijn, dat
vrijmetselaars zichzelf beter leren kennen en hun eigen plaats bepalen ten
opzichte van zichzelf, de medemens en de kosmos, de natuur of God (het Al). Met
begrippen als 'streven naar de veelzijdige en harmonische ontwikkeling van de
mens en de mensheid' en 'ieder mens heeft het recht zelfstandig te zoeken naar
waarheid' sluit de vrijmetselarij aan bij het toenemende New-Age-gedachtegoed.
5· VRIJMETSELARIJ SLUIT AAN BIJ HET STERK OPKOMENDE
SYNCRETISCHE GEDACHTEGOED
De reguliere vrijmetselarij
beweert een vriend te zijn van alle religies die zijn gebaseerd op het geloof
in één God, de Opperbouwmeester van het heelal. De gedachte dat de God van de
Joden, de christenen en de moslims één en dezelfde God zou zijn en dat
bijvoorbeeld Jezus, Boeddha, Mohammed in één en dezelfde geest zouden hebben
gehandeld (verlicht waren), heeft al bij velen ingang gevonden, waardoor de
stap naar de vrijmetselarij minder groot is geworden. Zo brengt de vrijmetselarij
alle volken en religies in een zogenaamde 'broederketen' 1S of 'algemeen broederschap der
mensen' bij elkaar, ongeacht hun culturele, politieke en religieuze
achtergrond. De vrijmetselarij spreekt
over 'één altaar voor alle religies.’
De vrijmetselarij spreekt over ‘één altaar voor alle religies’.
7.6
Vrijmetselarij en de christelijke
kerk
[
Hoewel er nog steeds christenen
zijn te vinden die (uit onwetendheid?) lid zijn van een vrijmetselaarsloge,
zijn vrijwel alle kerken eensluidend in hun afwijzing van de vrijmetselarij
vanuit christelijk oogpunt. Zo heeft de Rooms-Katholieke Kerk altijd afstand
genomen van de vrijmetselarij. In 1738 waarschuwde Paus Clemens XII in zijn bul
In eminenti voor het gevaar van de vrijmetselarij. In 1884 herhaalde
Paus Leo XIII deze waarschuwing in zijn encycliek Humanum genus. Met name wordt
in dit stuk aangegeven dat de vrijmetselarij zogenaamd onverschilligheid
propageert op religieus gebied en alle geloofsuitingen als gelijkwaardig aan
elkaar ziet (syncretisme). Paus Benedictus XVI heeft in
zijn hoedanigheid als kardinaal Ratzinger op 26 november 1983, daags
voor het van kracht worden van het nieuwe kerkelijk wetboek, nog eens
onderstreept dat de principes van de vrijmetselarij onverenigbaar blijven
met de leer van de Rooms-Katholieke Kerk. Christenen
die vrijmetselaar worden, zondigen en kunnen niet tot de Heilige Tafel
naderen.
Ook de protestantse kerken hebben
de vrijmetselarij officieel veroordeeld. De Staten van Holland en
West-Friesland verboden in 1735 de bijeenkomsten van de vrijmetselaars en in
1736 werd in Genève, op verzoek van de calvinistische predikanten, elke
loge-activiteit verboden. Vergelijkbare verbodsbepalingen volgden in Mannheim
in 1737, in Hamburg en in Zweden in 1738, in Zürich in 1740 en in 1745 weer in
Hamburg.
De stichter van het Leger des
Heils, William Booth (1829-1912), verklaarde in een instructie aan zijn
volgelingen, dat geen woorden sterk genoeg zijn om de toetreding tot een
vereniging die God uit haar tempels bant (hiermee bedoelde hij de
vrijmetselarij) te veroordelen.
De Quakers zijn vanzelfsprekend
gekant geweest tegen de vrijmetselarij, al was het maar omdat zij iedere
eedaflegging verwerpen.
John Wesley (1703-1791), de
stichter van het Methodisme, uitte strenge woorden over de vrijmetselarij: 'Wat
een verbazend spel verspreidt de vrijmetselarij onder het mensdom! En wat is
dit geheim dat zovelen willen bewaren? Waarom? Uit vrees of uit schaamte?' En
hoewel in Engeland alleen al meer dan vijfduizend Methodisten vrijmetselaar
waren, aarzelde deze kerkgemeenschap niet in 1985 te proclameren: Methodisten
kunnen geen vrijmetselaar zijn. Zij verklaarde: 'In haar rituelen lijkt het
erop dat de vrijmetselarij verlossing aanbiedt door de kennis van geheimen. In
het 'Royal Arch'-ritueel wordt zelfs gesteld dat het herontdekken van de
maçonnieke 'verloren geheimen' zou leiden tot het winnen van het eeuwige leven.
Daarentegen biedt het christendom de verlossing door geloofskennis die voor
iedereen beschikbaar is. In sommige rituelen wordt de kandidaat voorgehouden
dat hij een reis maakt van de duisternis naar het licht. De enige interpretatie
die men hieraan kan geven is dat het gaat om een geestelijk licht. Welnu, in
het christendom kan dit enkel door Christus bereikt worden. In de derde graad
verrijst de kandidaat uit een symbolische dood door middel van een maçonniek
ritueel. De overgang van dood naar leven gebeurt in het christendom door de
doop.
De Schotse kerken volgden al gauw
in dezelfde richting. In 1986 besliste de kleine maar invloedrijke Free Church
of Scotland dat lidmaatschap van de vrijmetselarij onverenigbaar is met
lidmaatschap of bestuursfuncties in de kerk. Eén van de voornaamste leden van
deze kerk, ds. Hugh Cartwright, verklaarde bij die gelegenheid: 'De
vrijmetselarij is een schepping van duistere krachten. Hoe verder men erin
wordt geleid, hoe meer men de afgodische en heidense natuur ervan leert
kennen.' Het jaar daarop waren het de Schotse Free Presbyterians die de
vrijmetselarij veroordeelden als antichristelijk en een schepping van duistere
krachten. Ook Lutherse en Presbyteriaanse kerken bevestigden bij herhaling de
onverenigbaarheid tussen hun gemeenschappen en de vrijmetselarij. In 1933
werden ze hierin gevolgd door de Grieks-Orthodoxe Kerk, die de vrijmetselarij
veroordeelde als een systeem van mysteries dat teruggaat tot de oude heidense
godsdiensten en cultussen. In de recente jaren zijn de veroordelingen in alle
scherpte herhaald.
Vanaf haar oprichting tot na de
Tweede Wereldoorlog is de Engelse vrijmetselarij volledig samengegaan
met de Anglicaanse Kerk. Het hoofd van deze kerk, de Britse monarch, was twee
eeuwen lang officieel lid van de vrijmetselarij en verschillende koningen
bekleedden vóór hun kroning belangrijke functies, een paar werden zelfs grootmeester.
Honderden predikanten en twintig Anglicaanse bisschoppen waren actief in de
vrijmetselarij. Het was ds. Walton Hannah (1912-1966) die in 1951 de
vrijmetselarij aanviel met theologische argumenten. Ook schreef hij een tweetal
boeken, waarin hij waarschuwde voor de antichristelijke natuur van de
vrijmetselarij. Hoewel zijn boeken bestsellers werden, kwam er geen respons
vanuit de Anglicaanse Kerk. Pas in 1987 gaf de Synode een rapport uit waarin
zij in klare en niet bepaald diplomatieke taal uitlegden dat het lidmaatschap
van de vrijmetselarij en de Anglicaanse Kerk onverenigbaar waren.
De
Pinksterbeweging en de Charismatische Beweging
binnen de kerken zijn altijd duidelijk geweest in het wijzen op het gevaar van
de vrijmetselarij en waarschuwden voor elke vorm van betrokkenheid met welke
broederschap of orde dan ook.
7.7 Vrijmetselaars in de politiek
Wereldwijd
waren en zijn veel politieke leiders en koningshuizen16 lid van een
vrijmetselaarsloge. Dat een aantal vrijmetselaars in de geschiedenis van de
Verenigde Staten een belangrijke rol hebben gespeeld, blijkt uit het feit dat
a) bij het ondertekenen van de Amerikaanse grondwet maar liefst dertien (!) vrijmetselaars
betrokken waren en dat b) een groot aantal Amerikaanse presidenten
vrijmetselaar was:
George
Washington· ]ames Monroe • AndrewJackson • James P. Polk • ]ames Buchanan •
Andrew]ohnson • James A. Garfield • William McKinley • Theodore Roosevelt •
William Howard Taft· Warren G. Harding· Franklin D. Roosevelt • Harry S. Truman
• Lyndon B. ]ohnson en • Gerald R. Ford - informatie
gaat tot 1984).
Verder hadden
in Nederland de vrijmetselaars De Mist en Van Dam van Isselt invloed bij , het
tot stand komen van de Nederlandse grondwet in 1798 en de grondwetswijziging
van 1848, en was de heer Falek. medevormgever van het Verenigd Koninkrijk in
1815, eveneens een vrijmetselaar. De vrijmetselaar Oud was na de tweede
wereldoorlog oprichter van zowel de PvdA als de WD. En tot
de oprichters van D'66 behoorde onder andere de vrijmetselaar Zeevalking.
7.8 Vrijmetselarij en het
Nederlandse koningshuis
16] In het Nederlands koningshuis waren koning Willem 11, prins
Frederik (Grootmeester der orde van 1816-1881) en prins Alexander (Grootmeester
1882-1884) lid van een vrijmetselaarsloge. De meeste mannen van de Engelse
koninklijke familie waren/zijn leden van de vrijmetselarij. Prins Philip erkent dit openlijk, maar beweert
de bijeenkomsten niet bij te wonen.
Het
Nederlandse koningshuis heeft sinds vele generaties sterke banden met de vrijmetselarij.
Prins Willem IV liet in de kleine eetzaal van paleis Het Loo een afbeelding
aanbrengen van een alziend oog, het vrijmetselaarssymbool bij uitstek. Hier
vergaderde de prins met vooraanstaande vrijmetselaars.
In het Tweede Stadhouderloze tijdperk (van 1702 tot 1747) keerden de
voormannen van de republiek zich sterk tegen de vrijmetselarij, die in hun ogen
door de Oranjes werd gebruikt als springplank voor hun monarchale aspiraties in
de Nederlanden. Dezelfde weerstanden leefden tijdens de Bataafse Republiek, de periode
dat de Oranjes in ballingschap in Londen zaten. Toen was elke vorm van
vrijmetselarij verboden. In 1815 werd na terugkomst van de Oranjes de
draad met de vrijmetselarij weer opgepakt.
In 1816 werd
prins Frederik, zoon van koning Willem I, grootmeester in de
vrijmetselaarsorde, het hoogste maçonnieke ambt. Hij bekleedde deze
leidersfunctie meer dan veertig jaar, zowel voor de Nederlanden als voor
Zuid-Afrika. Zijn benoeming werd van harte door zijn vader ondersteund, die
verklaarde dat zijn zoon 'misschien als zodanig het vaderland van dienst kon
zijn: Bovendien stelde koning Willem I dat zijn grootvader (de verjaagde Willem
V) ook al vrijmetselaar was geweest.
Op 14 maart
1817 werd ook de la tere koning Willem 11 ingewijd in de vrijmetselarij .
In 1866, toen
prins Frederik het vijftigjarige jubileum van zijn grootmeesterschap vierde,
doneerde hij een zevenduizend banden tellende bibliotheek over vrijmetselarij,
rozenkruisers, illuminaten, jezuïeten en andere geheime genootschappen aan de
Orde. In de bibliotheek van het 'Cultureel Maçonniek Centrum Prins Frederik'
wordt daar nog altijd veel gebruik van gemaakt.17
Eind 1ge eeuw
was het prins Alexander, zoon van koning Willem III uit diens eerste huwelijk
met Sophie, die alles op alles zette om aangesteld te worden als
grootmeester-nationaal, waartoe hij op 18 juni 1882 inderdaad werd benoemd. De
christelijke pers reageerde hier negatief op. Toen prins Alexander overleed,
schreef Abraham Kuyper: 'Het is te betreuren dat de kroonprins zich door deze
verderfelijke en lichtzinnige sekte zodanig op sleeptouw heeft laten nemen en
begoochelen, dat hij zich in zijn laatste levensuren met hare belangen nog bij
voorkeur bezighield:
Na Alexander
waren er geen Oranjes meer die het grootmeesterschap van de Orde hebben
vervuld. Ze meldden zich niet meer voor de functie aan. Anders dan in Engeland,
waar de hertog van Kent traditioneel het hoogste vrijmetselaarsambt vervult.
Wel bleven er in het Nederlandse koningshuis sympathieën voor de vrijmetselarij
bestaan. Zo kreeg koningin Juliana in 1954 bij een bezoek aan Engeland nog een
hoge vrijmetselaars onderscheiding.18
17] Deze vrijmetselaarsbibliotheek te Den Haag omvat meer dan veertigduizend
delen, waaronder vele kostbare vrijmetselarijwerken, zoals de vijf oudste uitgaven
(1723-1768) van het Constitutieboek van
de Schotse predikant james Anderson (één van de grondleggers
van de vrijmetselarij). Zo'n vijfhonderd jaar aan lectuur over vrijmetselarij
is te vinden in deze 'koninklijke' bibliotheek. Zevenduizend boeken, waarvan
vele uiterst zeldzaam, het persoonlijk archief van ondermeer prins Frederik en
prins Alexander en tweeduizend handschriften, geven inzicht in de geschiedenis
van de vrijmetselarij in Europa.
18]
René Zwaap in De groene Amsterdammer, 7 juli 1991.
7.9 Occulte symbolen in de
vrijmetselarij
De symbolen
die in de vrijmetselarij gebruikt worden, zijn een erfenis van zowel de
mysteriegodsdiensten uit o.a. Egypte, Griekenland en Rome alsook een erfenis
van de ambachtelijke loges uit de middeleeuwen. In eerste instantie lijken de
symbolen een onschuldig karakter te hebben. Zo ziet de vrijmetselaar de wereld
en het leven als een te voltooien bouwwerk. Hij bouwt aan de tempel van de
mensheid (het geweten), aan een betere wereld, waarbij hij zichzelf ziet als
een bouwsteen. Vrij metselaars spreken veelvuldig over de mens die als een ruwe
steen is, die moet worden gebeiteld en gepolijst tot een zuivere kubieke steen,
zodat deze gave steen kan worden ingepast in het bouwwerk van levende stenen.
Maar wie verder kijkt, ziet dat de symbolen van de vrijmetselarij een diepere
betekenis hebben, die in de eerste drie graden bewust worden verzwegen. We
zullen de verschillende betekenissen van de vrijmetselaarssymbolen behandelen.
DE PASSER
EN DE WINKELHAAK
In de eerste
drie graden wordt de passer verbonden met de gedachte aan maatgeven, scheppen
en afpassen. Het is het symbool van de 'uitstralende Liefde uit het Oosten' (!), het symbool van de Opperbouwmeester
die alles ordende naar maat, getal en gewicht. De winkelhaak met zijn rechte
hoek zou symbool staan voor de mens, die het licht ontvangt de mens die zich in de
'rechte verhouding weet te plaatsen tot de Opperbouwmeester en tot zijn
medemens'. In de hogere graden blijkt echter dat het symbool van de
'uitstralende Liefde uit het Oosten' het mannelijk en vrouwelijk
geslachtsorgaan voorstelt. die in elkaar opgaan. Dit is een verwijzing is naar
de Egyptische afgoden Isis en Osiris!
DE RUWE STEEN EN DE ZUIVERE KUBIEK
Het leven van een vrijmetselaar
wordt vergeleken met een ruwe steen. die bewerkt moet worden tot de zuivere
kubiek. om zo in het grotere geheel ingepast te kunnen worden. Vrijmetselaars
hebben de opdracht om aan zichzelf te werken om zo hun unieke plaats in de
tempel in te kunnen nemen. 'Ken uzelve' is één van die vrijmetselaarstermen die
hierop doelen. De symboliek is treffend en komt misleidend dicht bij de
beeldspraak die de Bijbel gebruikt, waarin God zegt dat wij ons als levende
stenen moeten laten gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis (1 Petrus
2:5). Het grote verschil is dat wij niet aan ons 'zelf moeten werken, maar dat
wij aan ons 'zelf dienen te sterven, zodat wij deel kunnen krijgen aan de
goddelijke natuur van Jezus (2 Petrus 1 :4), zodat zijn Geest ons verandert
naar het beeld van de Zoon van God.
DE MotfEKVLOER
De mozaïekvloer is terug te voeren
tot de tempels van verschillende mysteriegodsdiensten. De Grieken en in het bij
zonder de Romeinen decoreerden hun vloeren op deze wij ze. Volgens de
vrijmetselaars symboliseren de wit-zwarte blokken een mix van goede en kwade
principes uit de Egyptische en Perzische religies.
DE TWEE
ZUILEN
De twee zuilen Boaz en Jachin, die
voor de deur van een vrij metselaarsloge staan opgesteld. hebben veelal bovenop
een wereldbol en een bol met daarop de tekens van de dierenriem. Albert Pike
stelde deze twee pilaren gelijk met het actieve en passieve, oftewel het
mannelijke en vrouwelijke principe (het aardse en het geestelijke), hetgeen ook
terug te vinden is in het hindoeïsme, boeddhisme en taoïsme.
DE JAKOBSLADDER
De geheimzinnige Jakobsladder
symboliseert de 33 graden (treden) die de vrijmetselaar kan beklimmen. De
eerste drie treden vormen de basisgraden van leerling, gezel en meester.
Vervolgens doorloopt de vrijmetselaar de zogenaamde symbolieke- en
kapittelgraden (tot en met de 18e graad, waarvan de 15e tot en met de 18e graad
de zogenaamde riddergraden vormen). Dan betreedt de vrijmetselaar de
filosofische en mystieke graden. waarin de goden uit verschillende
mysteriegodsdiensten een belangrijke rol spelen, om vervolgens tot de 31 e tot
en met de 33e graad toe te treden: 'de generale staf van het maçonnieke leger'.
HET ALZIEND OOG
De Egyptenaren zagen het alziend
oog als het embleem voor hun god Osiris, de scheppergod. Het is ondermeer
terug te vinden op de achterzijde van het één-dollarbiljet. In veel tempels van
de vrijmetselarij is dit symbool terug te vinden, net als vele andere symbolen
uit de occulte Egyptische mysteriegodsdiensten.
ZON MAAN EN STERREN
Aan de top van de zogenaamde
jakobsladder wordt vaak de zon afgebeeld, dikwijls omringd door de maan en
verschillende sterren. Ook hier zien we de invloed van de verschillende
mysteriegodsdiensten waar de zon, de maan en de sterren werden aanbeden. In de
Bijbel kunnen we lezen dat God meerdere malen waarschuwt om niet voor afgoden
te buigen (Exodus 20:4-5).
HET OOSTEN, WESTEN, ZUIDEN EN NOORDEN
Omdat de zon in de
mysteriegodsdiensten als een god werd aanbeden, werd het oosten, waar de zon
opkomt, als bijzonder heilig beschouwd. In de vrijmetselarij heeft men deze
symboliek overgenomen. De leidinggevende meester in de loge zit altijd in het
'oosten', vaak met het symbool van de zon achter zijn zetel afgebeeld. Niemand
van de vrijmetselaars in de tempel zit in het noorden. Want dat is de plaats
waar de zon niet schijnt, en staat symbool voor het verblijf van de duisternis.
DE VLAMMENDE STER
De vlammende ster is een
pentagram, een heel oud symbolisch figuur dat al door Pythagoras en zijn
volgelingen werd vereerd (!) en dat in alle volgende eeuwen
voor allerlei (occulte) doeleinden werd aangewend. Leonardo da Vinci heeft er
zijn bekende menselijke figuur in getekend: hoofd en ledematen in de
verschillende benen. Het pentagram wordt altijd als een magisch teken
beschouwd. In de magie wordt het aangewend om kwade invloed te bestrijden. Voor
de verschillende esoterische loges kan het pentagram tal van occulte
betekenissen hebben. De letter 'G' in het midden van de vlammende ster kan hier
betekenen: geometrie, gnosis, genie, grootarchitect, god, naar gelang in welke
loge de vlammende ster opduikt en welke (eventueel alchemistische) betekenis er
door hen aan gegeven wordt.
DE DRIE
DOODSKOPPEN
n de 30e graad worden drie
doodskoppen ten tonele gevoerd: de doodskop met de koningskroon (waarmee de
vrijmetselaar aangeeft tegen elke regeringsmacht op te staan die de rechten van
het individu miskent); de doodskop met de tiara fgericlÜ tegen elke vorm van
religie die het geweten en de gedachten 'in boeien sluff) en de derde doodskop,
die staat voor gewetensvrijheid voor allen.
7.10 Maçonnieke woordenschat
Dat de vrijmetselarij een wereld
op zich is, blijkt wel uit de vele begrippen die veelal zijn overgenomen uit de
vrij metselaars corporaties uit de Middeleeuwen. Een aantal begrippen en hun
betekenis vermeld ik om beter inzicht te geven in hoe vrijmetselaars met elkaar
communiceren.
Koninklijke
kunst: Synoniem voor
vrijmetselarij.
Blauwe
vrijmetselarij: De basisvrijmetselarij die
de graden leerling, gezel en meester toekent.
De Schotse vrijmetselarij
van de hoge graden.
Rode vrijmetselarij: Benamingen voor het vergaderlokaal
dat onder meer omvat:
Tempel,
werkplaats, loge: voorhof: verzamelplaats of
wachtplaats,
tempel: de ruimte waar de
rituele bijeenkomsten gehouden worden,
middenkamer:
ruimte uitsluitend voorbehouden aan de houders van de meestergraad
(niet noodzakelijk een apart vertrek, maar
bijvoorbeeld de tempel, wanneer uitsluitend de meesters
in de
middenkamer bijeenkomen), vochtige kamer, vochtig vertrek, natte of vochtige
zaal: de bar,
kamer van inkeer,
donkere kamer, kamer van overpeinzing of overdenking: ruimte waarin de
kandidaat-geïnitieerde
wordt geplaatst, vóór de inwijding.
Obediëntie: De groepering van een
aantal (minstens drie) gelijkgezinde loges met een overkoepelend bestuur:
een
Grootoosten of Grootloge.
Zitting: Rituele logebijeenkomst.
Eeuwige Oosten: Het hiernamaals.
Metselen:
Vergaderen in logeverband.
Uitzwermen: Wanneer broeders die een
loge verlaten om een nieuwe op te richten.
In
slaap stellen: Een loge (of een lid) op
non-actief stellen.
Initiatie: Inwijding van een nieuw
lid.
De tempel dekken: Het geheim van de loge
beschermen.
Tableau:
Een voorstelling van de
loge-attributen (meestal op doek geschilderd) die in het midden van de
tempelruimte
tijdens de rituele zittingen op de grond ligt.
Ontsteken der lichten: Opening van een rituele
zitting.
Kledij in forma: Rituele kledij, d.w.z.
smoking of donker pak, schootsvel, witte handschoenen, eretekens.
Adoptie: Aangepaste ceremonie
waarbij kinderen van leden onder bescherming van de loge worden genomen.
Middag: Het symbolische uur voor het
openen van een rituele zitting.
Middernacht: Het symbolische uur voor het
sluiten van een rituele zitting.
Metalen:
Geld, ringen, uurwerk,
enz. (worden tijdelijk afgenomen tijdens een inwijding).
Batterie: Rituele toejuiching.
Het
regent: Opgepast, er is een
profaan in ons midden.
Het
sneeuwt: Opgepast, er is een profane in ons midden.
7.11
Geloften in de vrijmetselarij
De
geheimhoudingsplicht in de gelofte die de kandidaten moeten afleggen luidt op
dit moment als volgt: 'Ik beloof ( .. .) gelet
op het karakter van de orde als besloten vereniging, te zullen
eerbiedigen hetgeen mij als lid van de orde
wordt toevertrouwd.' Een eed wordt afgelegd op de Bijbel,
Talmoed, Koran of op hindoeïstische geschriften. Tijdens de inwijding worden
straffen afgeroepen over eventuele overtreders van de geheimhoudingsplicht.
Deze eden behoren geheim te blijven en de straf die volgt, wanneer men zich
hier niet aan houdt, wordt beschreven in de rituelen:
-
Achterkant van de rechterhand onder de kin.
De leerling
wordt bij zijn aanname het geheime herkenningsteken (het symbolisch de keel
afsnijden) als volgt uitgelegd: 'dit zou duiden op dat gedeelte van de aloude
eed der vrijmetselaren waarin zij verklaarden zich liever de keel te laten
afsnijden, dan ontrouw te zijn aan het geheim der vrijmetselarij'.
-
Gebalde vuist onder linkerborst.
De gezel krijgt bij zijn bevordering te horen dat zijn teken (het
symbolisch het hart uitrukken) ‘zou duiden op dat gedeelte van de eed waarbij
zij getuigden zich liever het hart van onder uit de linkerborst zouden zien
gerukt, dan ontrouw te zijn aan het geheim der vrijmetselarij.
-
Rechterhand over linkerzijde.
Het Meesterteken,
zo krijgt de meester bij zijn verheffing te horen, zou duiden op dat
gedeelte van de eed, waarin vrijmetselaars getuigden zich liever het lichaam in
tweeën gedeeld te zien, dan ontrouw te. worden aan het geheim.
In enkele oudere rituelen van verschillende vervolggraden waren de straffen
die in oudere rituelen stonden, op het bekendmaken van de geheimen nog
ernstiger:
-
De 6e graad
van de Schotse Ritus kent als sanctie: '... dat mijn lichaam wordt opengesneden,
mijn ingewanden eruit gerukt, mijn hart verscheurd en dat het geheel als prooi
voor de wilde dieren wordt gesmeten.'
-
Bij de 10e
graad van de Schotse Ritus (Uitverkorene der Vijftien) werd de overtreder
volgens de gelofte 'van voren verticaal en horizontaal opengesneden om
gedurende acht dagen in de openlucht te worden blootgesteld, zodat zijn
ingewanden ten prooi zouden vallen aan vliegen, muggen en andere insecten,'
gevolgd door onthoofding, waarop het hoofd op de hoogste plaats ter wereld werd
tentoongesteld.
· In de lle graad van de Schotse Ritus (Verheven en
Uitverkoren Ridder) stond de overtreder vierendeling te wachten en 'de
verafschuwing aan zijn herinnering' als die van een bedrieger.
· Bij het verkrijgen van de 18e graad in de Schotse Ritus
(Souverein Prins van het Rozenkruis) moest de Ridder geheimhouding beloven op
straffe van 'voor immer te worden uitgesloten van het Woord, van voortdurend in
duisternis te moeten verblijven waar een golf van water en bloed onophoudelijk
uit mijn lichaam stroomt, van te moeten lijden onder heftige zielesmart, van
geen ander drinken te krijgen dan gal en azijn en van als hoofddeksel de
scherpste doorns moeten dragen.'
· In één van de vervolggraden. de Royal Arch Marinergraad.
die ook in Nederland wordt beoefend, luidt in de gelofte de strafbepaling op
het onthullen van de geheimen van die graad: 'dat mijn ribben zullen worden
gebroken en dat ik zal ondergaan in het water en van het aangezicht van de aarde
zullen verdwijnen.' De
tekst van dit ritueel dateert uit 1994.
·
In het ritueel
van de 30e graad van de Schotse Ritus wordt letterlijk gezegd:.'De namen der
meinedigen en verraders zal vervloekt zijn in eeuwigheid.'
In alle
gevallen is er sprake van een bloedverbond, gesymboliseerd door het koude staal
van een dolk, zwaard. speer of passer in de borst te prikken.
7.12 Opzettelijke misleiding door de vrijmetselarij
De
vrijmetselarij is een complexe organisatie die uit twee verschillende takken
bestaat met verschillende interpretaties van haar wortels, symbolen en
rituelen. De prachtige wervingsfolders en websites van de verschillende
vrijmetselaarsloges zijn slechts oppervlakkige beschreven en richten zich op
een breed publiek. Accenten liggen op broederschap, charitatieve projecten,
enzovoort.
Er schuilt
echter een verborgen wereld achter de vrijmetselarij. die bewust verzwegen
wordt voor hen die de eerste stappen in de vrijmetselarij willen zetten. Eén
van de grote voormannen van de vrijmetselarij was dr. Albert Pike. In zijn
standaardwerk over de vrijmetselarij schrijft hij: 'De vrijmetselarij is een
universele broederschap. Het is bij uitstek een mysterieus, religieus,
antichristelijke order. Vrijmetselarij verbergt zijn geheimen voor iedereen,
behalve voor ingewijden wijzen en uitverkorenen, en gebruikt verkeerde verklaringen
en interpretaties van zijn symbolen om diegenen te misleiden, die het alleen
maar verdienen om misleid te worden. Ter wille van het doel mag men iedereen bedriegen
.. .' 19
Antichristelijke
orde
De vrijmetselarij is een
universele broederschap. Het is bij uitstek een mysterieus, religieus,
antichristelijke orde. Vrijmetselarij verbergt zijn ge· heimen voor iedereen,
behalve voor ingewijden, wijzen en uitverkorenen, en gebruikt verkeerde
verklaringen en interpretaties van zijn symbolen om diegenen te misleiden, die
het alleen maar verdienen om misleid te worden Ter wille van het doel mag men
iedereen bedriegen .. :
Zwart op wit staat hier dat de leden
van de vrijmetselarij in de eerste drie graden bewust worden misleid doordat de
vrijmetselarij opzettelijk verkeerde verklaringen aflegt en valse interpretaties
geeft ten aanzien van de achtergrond van de vrijmetselarij symbolen en rituelen!
Symbolen en rituelen die pas in de hogere vervolggraden (de 30e tot en met de
33e graad) worden uitgelegd ie zich in deze vervolggraden verdiept, ontdekt
inderdaad dat de vrijmetselarij doorspekt is van esoterische (occulte)
gedachten, symbolen en rituelen. Deze informatie wordt bewust verzwegen en is
niet te vinden in de brochures, noch wordt dit vermeld op open dagen van de
vrijmetselarij. Wat de kandidaat-vrijmetselaar in de lagere graden verteld
wordt, komt niet overeen met wat verklaard wordt in de hogere graden. In de 30e
tot en met 33e graad van de Schotse Rite ontdekken we dat de vrijmetselarij
zich openstelt voor esoterische invloeden uit alle religies.
7.13 Wie is de 'god' van de
vrijmetselaars?
De vele rituelen die de vrijmetselarij rijk is, zijn
geworteld in de mysteriereligies van Babylon, Egypte, Perzië, Griekenland en
Rome. Namen van goden (Isis, Osiris, Tammuz, Baäl
e.a.) en verschillende symbolen uit deze godsdiensten spelen een hoofdrol in de
rituelen van de vrijmetselarij. De vrijmetselarij gebruikt de godennamen in
haar rituelen, naast andere begrippen als 'het
Absolute', 'de Energie', en vooral 'de Opperbouwmeester van het heelal'.
In vrijwel elke vrijmetselaarstempel vind je zichtbare invloeden uit de
hierboven genoemde mysteriereligies.
Ofschoon de irreguliere vrijmetselarij zegt ten
diepste vijandig te staan tegenover alle afgodendiensten en meldt dat haar ware
tabernakel haar geweten is, beweert de reguliere vrijmetselarij een vriend te
zijn van alle religies, die zijn gebaseerd op het geloof in één god. De
vrijmetselarij brengt al deze goden samen onder de naam 'de Opperbouwmeester
van het heelal'. Pas in de 30e graad van de Schotse Ritus wordt de naam van de
god van de vrijmetselaars vrijgegeven.
DE 'ECHTE NAAM VAN GOD' ONTHULD: 'JAHBULON'
In het ritueel van
de Royal Arch van het Heilig Koninklijk Gewelfwordt de 'echte naam van God' aan
de kandidaat onthuld, te weten: jahbulon. Het samengestelde woord jah-bu-Ion is
een syncretische samenvoeging van verschillende benamingen voor God, te weten: ja = jahweh, Bul = Baäl en On = Osiris (Egyptische
schepper-god). Deze nieuwe naam brengt alle goden van de wereld onder één
noemer. Vanuit het licht van de Bijbel valt vrijmetselarij dan ook onder
afgoderij. Hierdoor stellen de vrijmetselaars (en mogelijk hun nageslacht) zich
onder een vloek die deze afgoderij over hen afroept. Hoe graag wil satan zich
laten aanbidden als een god. Als mensen buigen voor een afgod, ongeacht hoe
deze genoemd wordt, zal satan zich gerechtigd weten om zijn demonen opdracht te
geven zich te verbinden met degene die deze afgod aanbidt.
DR. AlBERT PIKE: 'VRIJMETSELARIJ IS EEN LUCIFERIAANSE DOCTRINE'
Dr. Albert Pike was een
vrijmetselaar in de 33e graad van de Schotse Ritus en wordt nog steeds in
vrijmetselaarskringen erkend als een autoriteit. Hij heeft een aantal niets
verhullende uitspraken gedaan over de god van de vrijmetselaars. Zo gafhij op
14 juli 1889 de volgende instructie aan de 23 Supreme Councils van de wereld:
'Wat we tegen het volk moeten zeggen is dit: We aanbidden een God, maar het is de
god die we aanbidden zonder argwaan. Tot u, de Sovereign Grand Inspectors
General (de naam van de 33e graad in de Schotse Ritus), zeggen we het volgende,
dat u mag herhalen aan de broeders van de 32e, 31e en 30e graad: de
vrijmetselaarsreligie zou, door ons allen die zijn ingewijd in de hoogste
graden, zich moeten vasthouden aan de zuiverheid van de
Luciferiaanse Doctrine. ( ... ) ja, Lucifer is God. ( ... ) De zuivere
filosofische religie is het geloof in Lucifer. ( ... ) Lucifer, God van licht en God van het goede .. .'
Ergens anders
schreef hij : 'Lucifer, de Lichtdrager! Wat een vreemde en mysterieuze naam
voor de geest van de duisternis! Lucifer, De Zoon van de morgen! Is hij het die
het licht draagt? Ik twijfel er niet aan!'
Volgens dr. Albert
Pike is vrijmetselarij een filosofische religie waarin Lucifer, hoewel hij de
geest van de duisternis wordt genoemd, aanbeden wordt als de god van het licht,
die het licht draagt. Hoe verwarrend en misleidend! Hiermee is ontegenzeglijk
aangetoond dat vrijmetselaars zich schuldig maken aan de meest ernstige vorm
van afgodérij: het aanbidden
van Lucifer als god!
'ABADDON' OFTEWEL DE VERDERFENGEL
In de 33e
graad heeft de vrijmetselaar zoveel beloften gedaan, die verbonden zijn aan
namen van verschillende goden (waaronder de god Abaddon, oftewel de Verderfengel. zie
Openbaring 9:11 en 2.4.12), dat er tal van demonische verbintenissen zijn
ontstaan die hun geestelijke invloed uitoefenen op de vrijmetselaar. De goden
binnen de vrijmetselarij zijn immers niets anders dan demonen, die zich aan
deze goden verbonden hebben.zo
7.14
Wie is Hiram Abiff volgens de vrijmetselaars?
In het
ritueel van de 32e graad van de Schotse Rite wordt echter aangegeven dat het
hier gaat over de dood en de opstanding van Osiris (een Egyptische afgod). Zij
vereenzelvigen zich niet met de dood en opstanding van Jezus Christus, maar met
die van de legendarische afgod Osiris. Hierdoor ontstaat in de geestelijke
wereld een demonische binding tussen de vrijmetselaar en de boze geesten die
zich aan de naam van deze afgod verbonden hebben.
In het ritueel dat
uitgevoerd wordt om meester-vrijmetselaar te worden, speelt de allegorie met
daarin de dood en opstanding van Hiram Abiff de belangrijkste rol. Inderdaad
vertoont het verhaal gelijkenis met de dood en opstanding van Jezus Christus. The
Masonic and Military Order of the Knight of the Red Cross of Constantine
verklaart in de persoon van Hiram
Abiffjezus als hun Messias te zien.
7.15
De geestelijke werkelijkheid achter vrijmetselarij
In de 30e
tot en met de 33e graad (de generale staf van het maçonnieke leger) wordt de
werkelijke betekenis van de rituelen en symbolen van de vrijmetselarij onthuld.
In de 31e graad wordt gemeld: 'Wij hebben tot grondslag van onze wijsbegeerte
de Opperbouwheer van het heelal en het beginsel van het bestaan en de
onsterfelijkheid van de ziel. Het geloof toont zich in alle openbaringen van de
menselijke werkzaamheid. Het heeft Socrates, jezus. Vesalius, Galilei en zoveel
andere denkers geschraagd en bemoedigd.'
Deze
gedachte vinden we ook in de New Age terug: door alle tijden heen heeft 'de
christusgeest' zich geopenbaard in verschillende profeten. onder wie jezus
Christus een gelijke plaats krijgt toegewezen. In de hoogste graden wordt
onthuld hoe de vrijmetselarij geprobeerd heeft de leringen van de kabbala in
harmonie te brengen met de overleveringen van de oude Arische (ofliever
Indo-Perzische) godsdienst. In de 32e graad wordt dit tijdens een ritueel
duidelijk. als negen kolommen in de tempel worden geplaatst. waarvan acht in
deze volgorde de borstbeelden of de namen dragen van de volgende personen: 1.
Confucius; 2. Zoroaster; 3. Boeddha; 4. Mozes; 5. Hermes; 6. Plato; 7. jezus;
8. Mohammed. De negende kolom is bedekt met een sluier. Als de sluier wordt
onthuld, lezen we de naam van de Meester van Morgen:
Citaat uit de 32e grad
'Ik
ben de Meester van Morgen. De Joden verwachten de Messias, de muzelmannen de
Mahdi, de tweede komst van Christus; de Parside held Gaoshyant; de boeddhisten
verwachten Maitreya, de volgende Boeddha en de hindoes de Avatara van Vishnu,
die zich incarneert van tijdperk tot tijdperk tot zegepraal van de Goeden en
tot vernietiging van de slechten. Ik draag al die namen en nog vele andere,
want de Hermetische keten zal nooit afgebroken worden. Andere gidsen zullen op
hun beurt opstaan, om met kracht hun stempel te drukken op de opklimming van de
Mensheid. Maar welke onthulling zij u ook mogen doen, weet dat zij dezelfde taal
tot u zullen voeren, want die beantwoordt aan de algemene behoeften en het
voort durende streven van de menselijke natuur. Weest verdraagzaam, want
niemand kan de Opperbouwmeester van het heelal in woorden begrenzen. Zoekt de
Waarheid, beoefent Rechtvaardigheid en bemint uw naaste als uzelf, dat is de
weg van de plicht, de enige weg tot heil.'
De vrijmetselarij gaat uit van een evolutie van de
mensheid. waarin verschillende gidsen (waaronder jezus) hun stempel drukken op
deze veronderstelde ontwikkeling van de menselijke natuur. Gidsen die allemaal dezelfde taal spreken: de taal van de
vrijmetselaars, die de kerk van de toekomst willen vormen.
7.16 De 'kerk van de toekomst' in een
nieuwe wereldorde
Irreguliere vrijmetselaars zullen te allen tijde
ontkennen dat de maçonnerie (het Franse woord voor vrijmetselarij) een
godsdienst of een aanverwante godsdienst is. In het inwijdingsritueel van de
32e graad wordt echter 'het koninklijk geheim' bekend gemaakt: de
vrijmetselarij beoogt een antichristelijke wereldkerk (de zogenaamde derde
Tempel) te worden, waarin in het einde van de tijd alle godsdiensten van de
wereld zich zullen verenigen om in een nieuw tijdperk te regeren.
Citaat
uit de 32e graad
'Er zal wellicht een
tijd komen dat de overlevende godsdiensten, met volle behoud van hun
historische vorm, elkander kunnen beschouwen als eenvoudige riten van eenzelfde
kerk, de algehele gemeenschap van goede mensen, onverschillig welke de symbolen
zijn door welke ieder van hen zich het Absolute, het Oneindige en het heelal
voorstelt. Een stap in die richting schijnt beproefd te zijn in 1893 in Chicago
door het Algemeen Parlement der Godsdiensten, waarbij, in volmaakte
broederlijke geest, de vertegenwoordigers van de meest verschillende
godsdiensten medewerkten, daaronder begrepen enige Rooms-Katholieken van brede
opvatting. Indien dit onderwerp eens mocht in vervulling gaan, zal het waarschijnlijk
in Amerika vorm aannemen. ( ... ) Wanneer de tijd van de oogst zal zijn
gekomen, wanneer alle godsdiensten berusten ( ... ) zullen zij vele zaken
achter zich laten die men eert of predikt in de hindoeïstische pagoden, de boeddhistische
viharas, de mohammedaanse moskeeën en de christelijke kerken. Maar ieder van
hen zal iets met zich dragen naar de vreedzame crypte, van hetgeen hij het
hoogst schat, de kostbaarste parel van zijn erfdeel. ( ... ) zodat de crypte
van het verleden eens zal worden de kerk van de toekomst. ( ... ) Hoort de stem
der arbeiders, die ons erin zijn voorgegaan en die ons er wachten om ons te
helpen om die laatste Tempel op te bouwen.'
De ex-priester en vrijmetselaar Roca (1830-1893) stichtte
aan het eind van de 1ge eeuw een eigen dagblad. De Engelse vrijmetselaar Oswald
Wirth feliciteerde hem daarmee. Daarop schreef Roca hem: 'Ik hoef u niet te
zeggen dat mijn krant geen ander doel heeft dan de initiatie te bevorderen van
priesters en katholieken in de kennis van dit esoterisme, dat een occulte en
transcendente wetenschap is. Niet van de letter, waarvan het rijk ten einde
loopt, maar van de geest, waarvan het rijk begint.'
Dat rijk, die nieuwe wereldorde moet worden geregeerd
door een kleine elite, een binnenste kring van de vrijmetselarij, die tot de
hoogste graad van kennis is gekomen. Het doel van de orde van de vrijmetselaars
laat zich dus omschrijven als de oprichting van een nieuw tijdperk, en van een
nieuwe schepping. Dit moet bereikt worden met de (financiële) hulp en actieve inzet
van krachtige, invloedrijke persoonlijkheden die economisch, politiek en
religieus hun sporen hebben verdiend. Hieruit blijkt dat vrijmetselarij in
wezen een antichristelijke geest in zich heeft en gezien kan worden als een
voorbode van de antichrist die zich volgens de Bijbel in de eindtijd zal
openbaren.
7.17 Moderne vorm van afgoderij
Hoewel de vrijmetselarij zelf zegt
in merg en been vijandig te staan tegenover alle afgodendiensten, is de
vrijmetselarij juist een zeer misleidende vorm van moderne afgoderij. Van de
vrijmetselaar wordt immers verwacht dat hij allerlei eden aflegt onder het aanroepen
van verschillende geheime woorden enjof godennamen als Isis, Osiris, Horus, Seb,
Tammuz, Baäl, Jahbulon, Abbadon, enzovoort. Verschillende malen lezen we in de
Bijbel dat achter deze afgoden demonen schuil gaan:
>
Deuteronomium
32:17: 'Zij offerden aan de boze geesten, die geen goden zijn,
aan goden, die zij niet hebben gekend, nieuwe goden, die kort tevoren opgekomen
waren, voor welke uw vaderen niet gehuiverd hadden.'
>
Psalm 106:37:
'Zij offerden hun zonen en hun dochters aan de boze geesten.'
>
1 Korintiërs
10:19-21: Wat wil ik hiermee dan zeggen? Dat een
afgodenoffer iets is, of dat een afgod iets is? Integendeel, dat hun offeren
een offeren is aan boze geesten en niet aan God en ik wil niet,
dat u in gemeenschap
komt met de boze geesten. U kunt niet de beker des Heren drinken en de beker
der boze geesten, u kunt niet aan de tafel des Heren deel hebben en aan de
tafel der boze geesten.'
De afgoden (in werkelijkheid
demonen) werken, in tegenstelling tot de levende God, niet creatief maar
destructief. Zij scheppen het leven niet, maar verwoesten het. Wie zich met hen
inlaat, staat aan de verkeerde kant en wordt 'occult besmet'. Wie de levende
God dient, kan zich met hen niet inlaten.21 'Ontvlucht de
afgodendienst', schrijft Paulus in 1 Korintiërs 10:14, want een afgodendienaar
zal het Koninkrijk van God niet ingaan.22
Als een vrijmetselaar de vrijmetselaarseden en geloften heeft
uitgesproken, heeft hij in wezen een verbond gesloten met de
vrijmetselarij.
Als een
vrijmetselaar de vrijmetselaars eden en -geloften heeft uitgesproken, heeft
hij in wezen een verbond gesloten met de vrij metselarij . Aangezien de
vrijmetselarij niets anders is dan een moderne vorm van afgoderij, heeft de
vrijmetselaar in werkelijkheid een verbond gesloten met boze geesten, met
demonen die zich verbonden hebben aan de afgoden en worden aangeroepen tijdens
de inwijdingsrituelen in de vrijmetselarij. Dat is de reden waarom de Bijbel
ons verbiedt een verbond met andere 'goden' (demonen) te sluiten: 'U zult noch met hen noch met hun goden een verbond sluiten'
(Exodus 23:32). De consequentie- zal zijn dat God zich van die persoon afwendt
en hem overgeeft aan het kwaad en verdelging: 'Wanneer u de Here verlaat en
vreemde goden dient, dan zal Hij Zich omwenden, u kwaad doen en verdelgen,
nadat Hij u heeft weggedaan' (Jozua 24:20).
7.18 Eden en geloften in de vrijmetselarij zetten
vloeken in werking
In
Handelingen 23:12,14 en 21 kunnen we lezen hoe een aantal Joden een gelofte
uitspraken om Paulus uit de weg te ruimen. Zij 'vervloekten zichzelf met de
gelofte, dat zij niet zouden eten of drinken, voordat zij Paulus hadden
gedood.' Zij gingen naar de overpriesters en de oudsten in Jeruzalem en zeiden:
'Wij hebben onszelf met een vloek verbonden om niets te nuttigen.' We vinden
hier een overeenkomst met de geloften en eden die in de vrijmetselarij worden
afgelegd. Als een vrijmetselaar de vrijmetselaarseden heeft uitgesproken, dan
heeft hij zich eveneens verbonden met iedere vloek die hij over zijn leven
heeft uitgesproken (zie 7.11). Satan zal alles in het werk stellen om de
vloeken, waaraan de vrijmetselaar zich heeft verbonden, in werking te laten
treden als deze de band met de vrijmetselarij dreigt te verbreken. Als de
demonische vloeken en banden van en met de vrijmetselarij niet in de naam van Jezus
Christus verbroken worden, kunnen zij bij uittreding (of overlijden van de
persoon) in werking treden, met het gevolg dat ziekte, depressie en dood de
persoon (enj of zijn nageslacht) kunnen treffen.
7.19 Vrijmetselarij en
generatievloeken
Een vloek
zou je in wezen het gevolg van de zonde kunnen noemen. Door de zondeval brengt
de aarde doornen en distels voort.23 De doornen en distels waren het
gevolg van de zonde(val). De Bijbel leert ons echter dat jezus de vloek op zich
heeft genomen toen Hij zich liet kronen met de doornenkroon, het symbool van de
vloek (de gevolgen van de zonde); zie Matteüs 27:29 v.v. en Galaten 3:13-14.
Een vloek
kan in werking treden door de zonde die wij zelf tegen God hebben begaan, de
zonde die ons door anderen is aangedaan (bijvoorbeeld seksueel misbruik), of de
zonde die onze voorvaderen hebben bedreven, maar die zij nooit beleden hebben.
Een zonde uit het verleden blijft namelijk altijd aanwezig zolang we deze niet
openlijk beleden hebben. We spreken over een generatievloek als er bijvoorbeeld
sprake is geweest van afgoderij en toverij in iemands voorgeslacht. De gevolgen
van deze zonden, indien niet beleden, kunnen doorwerken tot zelfs in het tiende
geslacht.24
In Exodus
20:1-6 lezen we dat afgoderij een vloek over families kan brengen tot in het
vierde geslacht: 'Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de Here, uw God, die u
uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. U zult geen andere goden
voor mijn aangezicht hebben. U zult u geen gesneden beeld maken noch enige
gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van
wat in de wateren onder de aarde is. U zult u voor die niet buigen, noch hen
dienen, want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid
van de vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht
van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij
liefhebben en mijn geboden onderhouden.'
De gevolgen van afgoderij kunnen
dus als een vloek doorwerken tot in het vierde geslacht. Als deze zonden niet
zijn beleden, heeft satan wetmatige grond om tot in het vierde geslaclU de
gevolgen van deze zonde (de vloek) te laten doorwerken. In Leviticus 26:1
herhaalt God dat wij ons niet voor de afgoden dienen neer te buigen en
beschrijft Hij in de verzen 14 tot en met 39 wat de gevolgen zijn (de vloek van
afgoderij) als we dit wel doen. We kunnen
getroffen worden door:
Ziektes die
ons langzaam doen wegkwijnen (vers 16)
Oogziektes
(vers 16)
Geen zegen
op ons werk (vers 16)
Overheersing
door onze vijand (vers 17)
Waanvoorstellingen
(vers 17)
Het
probleem dat onze gebeden niet kunnen worden verhoord (vers 19)
Het
probleem dat we niet ontvankelijk zijn voor wat God wil geven (vers 19)
Het steeds
mislukken van wat we ondernemen, ondanks onze inspanningen (vers 20)
Kindersterfte
(vers 22)
Dodelijke
ziekten (vers 25)
Armoede en honger (vers 26)
Kannibalisme (vers 29)
Het feit
dat God zich van ons zal afkeren (vers 30)
Het feit
dat God ons in ballingschap zal laten gaan (vers 33)
Voortdurende
angst in ons leven (vers 36)
Krachteloosheid
tegenover onze vijanden (vers 37)
Als we te maken hebben met
voorouders die zich hebben verbonden aan vrijmetselarij (of welke andere vorm
van afgoderij) in hun leven, zonder zich hiervan te bekeren en hun zonden van
afgoderij te hebben beleden, kunnen ook wij te maken krijgen met de vloek van
afgoderij in ons leven. De onbeleden zonde van afgoderij uit ons voorgeslacht
zet de deur open voor de vloek, zoals die onder andere hierboven is beschreven.
We mogen het echter niet omdraaien (we herkennen enkele van deze gevolgen, dus
hebben we te maken met de gevolgen van de zonde van afgoderij - bijvoorbeeld
vrijmetselarij - die in ons voorgeslacht bedreven is)! Als er echter wel sprake
van is (omdat wij dit konden achterhalen of omdat de Heilige Geest ons hierbij
bepaalt), dan mogen we plaatsvervangend de zonden van onze voorvaderen gaan
belijden, zoals God zelf belooft in de verzen 40 tot en met 42: 'Maar belijden
zij hun ongerechtigheid en die van hun vaderen ( ... ), dan zal Ik mijn verbond
met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaäk en ook mijn verbond met Abraham
zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken'.
In de verzen 3 tot en met 13 staat
beschreven hoe God ons dan zal zegenen met vruchtbaarheid op alle gebieden van
ons leven. Zo mogen we deel krijgen aan de zegen die God aan Abraham had
beloofd (Galaten 4:14). Ook in Exodus 23:24-33 laat God ons zien welke zegen
wij ontvangen als wij breken met de zonde van afgoderij, ook met die van onze
voorouders: 'U zult u niet neerbuigen voor hun goden noch hen dienen en u zult
niet doen naar hun werken, maar u zult ze volkomen vernielen en hun gewijde
stenen zult u geheel verbrijzelen. Maar u zult de Here, uw God, dienen; dan zal
Hij uw brood en uw water zegenen en Ik zal ziekte uit uw midden verwijderen.
Geen vrouw in uw land zal een misgeboorte hebben of onvruchtbaar zijn. Het
getal uwer dagen zal Ik vol maken. De schrik voor Mij zal Ik voor u uit zenden;
Ik zal in verwarring brengen elk volk, waarmee u in aal1'raking komt, en Ik zal
al uw vijanden voor u doen vluchten. Ook zal Ik hoornaars voor u uit zenden, opdat
zij de Chiwwiet, de Kanaäniet en de Hethiet voor u uit verdrijven. Ik zal hen
niet in een jaar voor u uit verdrijven, opdat het land geen woestenij worde en
het wild gedierte u niet te veel worde. Langzamerhand zal ik hen voor u uit
verdrijven, totdat u zo vruchtbaar wordt, dat u het land in bezit kunt nemen.
En Ik zal u het gebied geven van de Schelfzee tot de Zee der Filistijnen en van
de woestijn tot de Rivier, want Ik zal de inwoners van het land in uw macht
geven, zodat u hen voor u uit verdrijft. U zult noch met hen noch met hun goden
een verbond sluiten. Zij zullen in uw land niet blijven wonen, opdat zij u niet
tegen Mij doen zondigen, doordat u hun goden gaat dienen, want dit zou u tot
een valstrik zijn.'
Zie hoe belangrijk het is om (net
als Daniël 25 en Jezus 26) plaatsvervangend vergeving te
vragen voor de zonden van onze voorvaderen. Als deze zonden niet beleden zijn
door onze voorouders, kan het zijn dat de duivel deze onbeleden zonden ziet als
wetmatige grond om ons te treffen met de vloek van afgoderij.
7.20
De broederketen ('The mystic tie')
De vrijmetselarij zegt van
zichzelf alle volken en religies in een zogenaamde 'broederketen' of 'algemeen
broederschap der mensen' bij elkaar te willen brengen, ongeacht hun culturele,
politieke of religieuze achtergrond. De vrijmetselarij spreekt over 'één altaar
voor alle religies'. In het Engels noemt men deze broederketen een mystic tie
(een mystieke band), die alle vrijmetselaars met elkaar (en met de
verschillende goden die worden aangeroepen) verbindt. Het zal duidelijk zijn
dat als een vrijmetselaar zich bekeert en alle vrijmetselaarsgeloften herroepen
heeft en de verbonden (met de daaraan verbonden vloeken en demonische banden)
verbroken heeft, deze persoon ook dient te worden losgebeden van deze
maçonnieke broederketen oftewel 'the mystic tie'. De uiteindelijke bevrijding
kan worden tegengewerkt als de geloften niet herroepen worden en de verbonden,
vloeken en banden (waaronder de macht van de maçonnieke broederketen) niet
verbroken worden.
7.21 Kan een christen lid zijn van een 'christelijke' vrijmetselaarsorde?
In de loop van de tijd zijn er
verschillende ordes ontstaan die gefundeerd zijn op tal van legendes. Zo is The Order of the Knight of St John the
Evangelist gebaseerd op het
vinden van een manuscript van het evangelie van johannes, is The Masonic and Military Order of the Knights of Malta gegrond op het leven van
de apostel Paulus, gaat The Masonic and Military Order of the Knight ofthe Red Cross of Constantine
uit van de legende van keizer Constantijn de Grote en zou The Order ofthe Knights ofthe Holy
Sepulchre gestoeld zijn op het beschermen van het graf van Jezus in
Jeruzalem.
Op het
eerste oog lijken deze ordes redelijk onschuldig of zelfs Bijbels! Er wordt
immers gebeden in de naam van Jezus Christus en de Drie-eenheid. De geheime
tekens en woorden zijn gerelateerd aan Bijbelse personen of gebeurtenissen uit
de legendes. Zo is bijvoorbeeld één van de geheime tekens in The Masonic and Military Order
of the Knights of Malta het schudden van de hand alsof je een
slang van je afschudt (zoals Paulus dit deed). En klinkt het Fear not Paul als één van de geheime
woorden in deze orde. Waarom zouden deze ordes geen" gebruik mogen maken
van symbolen en rituelen zoals onder andere de Rooms-Katholieke kerk en het
Leger des HeiIs dit doen?
Door de structuur en de rituelen
van deze zogenaamde 'christelijke' ordes te onderzoeken, kom je al gauw tot de
conclusie dat christenen onmogelijk deel uit kunnen maken van deze misleidende
maçonnieke ordes. En wel om de volgende redenen:
1.
De vrijmetselarij rekent de
zogenaamde 'christelijke' ordes tot het brede erfgoed van de vrijmetselarij.
Een wedergeboren christen zal nooit deel willen uitmaken van een systeem waarin
andere broederschappen duidelijk afgoderij bedrijven. Paulus waarschuwt ons in
1 Korintiërs 10:14 met de woorden: 'Ontvlucht de afgodendienst!'
2.
Om deel uit te maken van
dergelijke 'christelijke' ordes moet men officieel de eerste drie basisgraden
van de blauwe vrijmetselarij doorlopen hebben (zie 7.2). Om bijvoorbeeld lid te
worden van The Order of the Knight Templar Priests moet je eerst voorzittend
meester van een loge in één van de eerste drie graden zijn geweest. Zelfs als
men zou besluiten dat je deel kunt uitmaken van één van de zogenaamde
'christelijke' ordes zonder deze graden te hebben
doorlopen, moet je je afvragen of je deel wilt uitmaken van 'the mystic tie'
(de broederketen) die alle vrijmetselaars met elkaar en met hun afgoden
verbindt!
3.
Hoewel in deze
zogenaamd 'christelijke' ordes wordt gebeden in de naam van Jezus de Messias of
de Drie-eenheid, blijkt uit de rituelen dat God in deze ordes soms ook wordt
aangeroepen als de Opperbouwmeester van het heelal. Elke vrijmetselaar staat
het vrij de naam van de Opperbouwmeester zelf in te vullen. In het ritueel van
de Royal Arch van het heilig Koninklijk Gewelf (Yorkse
Ritus), wordt 'de echte naam van God' aan de kandidaat onthuld, te weten:
Jahbulon. Deze naam brengt alle goden van de wereld onder één noemer (Ja = Jahweh,
Bul = Baäl en On = Osiris). Een
wedergeboren christen kan zich onmogelijk met deze naam verenigen.
4.
Ook in de
zogenaamd 'christelijke' ordes wordt de kandidaat de dood als straf
voorgehouden als deze de geheimen van de orde zal verraden aan derden. In The Masonic and Military Order of the
Knights of Malta worden
vijf banieren gebruikt. Op één van deze banieren is een schedel met een
speer en zwaard te zien. Tijdens het inwijdingsritueel wordt duidelijk gemaakt
dat deze banier ondermeer naar de dood verwijst waarmee degene gestraft zal
worden als hij de geheimen van de orde verraadt. Een wedergeboren christen zal
nooit een dergelijke gelofte (verbonden aan een zelfvervloeking) kunnen
afleggen.
5.
De zogenaamde
'christelijke' ordes zijn gebaseerd op legendes, veronderstelde geschiedenis
van de kruisvaarders en vroegchristelijke mirakels en heiligen. Veel van deze
legendes zijn niet veel meer dan holle klanken en moeten gerekend worden tot
menselijke verzinsels. Een wedergeboren christen zal zich niet willen verbinden
aan een organisatie met een dergelijk wankel fundament.
6.
In de algehele
vrijmetselarij wordt gesproken over de tempel. Dit vrij metselaars symbool
wordt op verschillende manieren uitgelegd. Zo zou de tempel staan voor de
plaats waar de vrijmetselaars samenkomen (de loge), voor het individueel
geweten van de vrijmetselaar maar ook voor de antichristelijke wereldkerk, die
in de 32e graad van de Schotse Ritus wordt aangeduid als 'de kerk van de
toekomst' in een nieuwe wereldorde. In het inwijdingsritueel van The
Masonic and Military Order ofthe Knight of the Red Cross of Constantine wordt
gesproken over 'de tempel van God in ons hart'. Een wedergeboren christen kan
echter onmogelijk deel uitmaken van een netwerk dat uiteindelijk beoogt een
antichristelijke wereldkerk op te willen zetten die in een nieuwe wereldorde
(New Age) de wereld zal regeren.
Omdat de
vrijmetselarij herhaaldelijk verklaart dat binnen haar organisatie plaats is
voor Jood en Griek, hindoe, boeddhist en christen, lijkt het alsof je als
christen binnen de vrijmetselarij je christelijke identiteit kunt behouden.
Helaas hebben veel christenen geen besef van de achtergronden van de vrijmetselarij
, noch enig inzicht in de geestelijke wereld. Door gebrek aan onderscheiding
onderkennen zij niet dat zij zich inlaten met een moderne vorm van afgoderij,
waardoor zij zichzelf (en hun familieleden) onder een vloek stellen.
7.22 Hoe
moeten we omgaan met de vrijmetselaarssymbolen?
De Bijbel is
er duidelijk over dat elk voorwerp dat vervaardigd is om in occulte rituelen
dienst te doen, vervloekt is en niet gereinigd kan worden. Zulke voorwerpen
moeten worden vernietigd omdat demonen zich aan deze attributen hebben verbonden.
Dit betekent dat de confident, die zich bekeerd heeft van de vrijmetselarij,
alle voorwerpen van de vrijmetselarij dient te vernietigen.
De
vrijmetselarij heeft veel, onder andere Bijbelse, symbolen gestolen om deze in
haar rituelen te gebruiken. Over het hergebruik van deze symbolen geeft de
Bijbel geen aanwijzingen. Mijns inziens hoeven wij niet bang te zijn om deze
symbolen (waaronder de Bijbelse Roos van Sharon en de lelie der dalen) ook te
gebruiken. Vergeet niet dat de duivel deze symbolen van God gestolen heeft om
deze te misbruiken (het kruis wordt ook in de vrijmetselarij gebruikt, het zou
niet goed zijn om dit symbool uit onze kerken te bannen!). Alleen als
dergelijke vrijmetselaarssymbolen op voorwerpen staan, die gebruikt zijn in de
rituelen van de vrijmetselarij, dienen deze voorwerpen met hun symbolen
vernietigd te worden. Natuurlijk zijn er een aantal symbolen (zoals de passer en
de driehoek, het alziend oog), die zo duidelijk verwijzen naar de
vrijmetselarij dat ze zonder meer verwerpelijk zijn. Maar om als christen te
zeggen dat een zwart-witte mozaïekvloer demonisch is, gaat een beetje te ver.
We moeten ons niet door angst voor het occulte laten regeren. De apostel
Johannes zei dat Jezus, die in ons is, veel meer (groter) is dan die in de
wereld is.28 Laten we dat nooit vergeten!
7.23 Is er een relatie tussen de Rotary
Club en de vrijmetselarij?
Hoewel er geen
officiële relatie bestaat of is geweest tussen Rotary en de vrijmetselarij,
stonden wel een aantal vrijmetselaars aan de wieg van Rotary in 1905 in
Amerika. Nog steeds vervullen individuele vrijmetselaars een belangrijke rol in
de Rotary. Rotary Nederland vond het echter nodig in september 2004 nog eens te
benadrukken dat zij geen banden met de vrijmetselarij onderhoudt: 'Eén van de
grootste uitdagingen is het publiek bekend te maken met Rotary. In de media is
onze organisatie wel beschuldigd van banden met I de
vrijmetselarij en de CIA, maar over het algemeen heeft men simpelweg nog nooit
van Rotary gehoord.'
Hoewel de
vrijmetselarij officieel geen initiatief heeft ondernomen om 'serviceclubs' als
de Rotary op te richten, waren het wel individuele vrijmetselaars die het
fundament voor de Rotary hebben gelegd. Dit wordt ondermeer bevestigd door een
artikel van dr. Ziegle, waarin hij openlijk de verwantschap tussen de
vrijmetselarij en de Rotary beschrijft. Dr. Ziegle is als historicus
gespecialiseerd in de geschiedenis van Paul Harris, de oprichter van de Rotary
Club. Hij schrijft: 'Ten tijde dat de Rotary Club in de V.S. werd opgericht, waren
veel Amerikaanse zakenlieden aangesloten bij de vrijmetselarij. Ook nu nog zijn
veel zakenlieden actief binnen zowel de vrijmetselarij als de Rotary. In 1937
schreef Paul Harris, die als de oprichter gezien wordt van de Rotary, aan de
toenmalige gouverneur van het Roemeense District, Agripa Pupescu, "dat hij
nooit een vrijmetselaar was, noch dat hij direct of indirect enige relatie of verbintenis
met de vrijmetselarij had." Gezien het feit dat de Rotary Clubs in de
jaren dertig van de vorige eeuw door de regeringen van totalitaire staten
werden beschuldigd en aangevallen (vanwege hun verbintenis met de
vrijmetselarij) is deze uitspraak te verklaren. Het zal Paul Harris zeker niet
ontgaan zijn, dat op 23 februari 1905 er tenminste één vrijmetselaar (Gustavus
Loehr) bij hem aan tafel zat, toen de Rotary werd opgericht. De dag erna werd
Harry Ruggles door Paul Harris zelf geïntroduceerd als nieuw lid. Hij was een eens
vrijmetselaar. In de begintijd was de band tussen vrijmetselarij en Rotary
eerder regel dan uitzondering. Een edelsmid had anders nooit een advertentie in
de Rotarian geplaatst waarin hij sieraden aanbood, waarin zowel het Rotary wiel
als verschillende vrijmetselarij logo's van meerdere loges zijn verwerkt.'
In Engeland
werden later enkele Rotary Clubs opgericht die het lidmaatschap beperkten voor
vrijmetselaars (een regel die later tijdens het Rotary Wereldcongres in
Edinburgh in het jaar 1921 uitdrukkelijk veroordeeld werd). De relatie tussen
de vrijmetselarij en de Rotary was sindsdien regelmatig het onderwerp van
discussie. In februari 1923 verscheen in het Engelse tijdschrift 'The RotaryWheel'
een artikel, waarin de vrees werd geuit dat het lidmaatschap van de
vrijmetselarij problemen in de Rotary zou kunnen veroorzaken:
'Als wij
echter de 'innerlijke en geestelijke waarden' bestuderen die aan beide
organisaties ten grondslag liggen, bewegen wij ons wezenlijk op hetzelfde
terrein. Broederschap is de magische sleutel, die zowel de massieve deuren van
de vrij metselarij opent, alsook toegang verschaft tot de zich voortdurend
uitbreidende kring van de Rotary. De gelegenheid je 'buurman' te leren kennen,
te begrijpen en uiteindelijk lief te hebben, verbindt beide instituties. Dit is
de altijd blijvende en onaantastbare rots, waarop beiden gefundeerd zijn.'
Vermoedelijk was het dan ook geen toeval dat de bekendmaking in 'The London
Rotarian' van 5 oktober in datzelfde jaar luidde: 'Rotaryleden, die
vrijmetselaar zijn en die willen intreden in de Rotaryloge, kunnen hun
aanmelding sturen naar Ted Unwin, de secretaris van deze loge. De loge zoekt
leden.' Het nummer van die loge was 4195. De eerste keer dat deze speciale
Rotary-vrijmetselaarsloge bij elkaar kwam, was op 3 augustus 1911. Nog steeds
ontmoeten de leden van 'The Rotarian Lodge No. 4195' elkaar vier keer per jaar
in de Freemasons' Hall in Londen.'
Andere loges,
als de North Notts Lodge in Engeland, worden op gelijke wijze aangewezen als
'vrijmetselaarloges voor leden van de Rotarybeweging.' Evenzo zijn er loges in
Engeland actief, die zich richten op andere organisaties zoals bijvoorbeeld de
Round Table (in Nederland de Tafelronde).
Het is moeilijk
om de verbintenis tussen vrijmetselarij en Rotary aan te geven, maar duidelijk
is dat een aantal vrijmetselaarsloges dus grotendeels of zelfs geheel uit leden
van de Rotary bestaan. De ontdekking van een insigne met aan de rand het
Rotarywiel en in het midden de vrijmetselaarpasser en winkelhaak en de letter
'G' is een zichtbaar bewijs dat er een duidelijke band bestaat tussen de Rotary
en de vrijmetselarij. De zogenaamde vrijmetselaarsloges voor Rotaryleden geven
tevens medailles en badges uit, met symbolen uit zowel de vrijmetselarij als
uit de Rotary.
Lange tijd
heeft de Rooms-Katholieke kerk zich afwijzend opgesteld
ten opzichte van de Rotary omdat zij deze, misschien niet in naam, maar wel qua
karakter als een maçonnieke beweging typeerde.
Als een christenzakenman, -jurist of politicus -lid is van de Rotary Club
(of een aanverwante organisatie), is het van wezenlijk belang voor hem de
achtergronden te kennen van deze beweging. Om zich vervolgens af te vragen of hij nog
langer deel wil uitmaken van een instituut dat is ingebed in het gedachtegoed
van de vrijmetselarij.
7.24 Onze houding jegens vrijmetselaars
De meeste mensen die tot de
vrijmetselarij zijn toegetreden zijn onwetend over het feit dat zij de zonde
van afgoderij bedrijven. Laat staan dat zij weten welke gevolgen dit voor hun
leven (en hun nageslacht) kan hebben. Veel vrijmetselaars zijn op zoek naar
erkenning, naar sociale contacten om erbij te horen, misschien ook wel op zoek
naar 'het mysterie van het leven'. Laten we oppassen voor een afwijzende
houding jegens hen die nog in de vrijmetselarij verstrikt zijn. God wil ons
zijn liefde in ons hart geven voor deze mannen en vrouwen die Hem zo bijzonder
lief zijn. Laten we ook oppassen dat we ons niet laten meeslepen door geruchten
en roddels over de vrij metselarij , die lang niet al tijd op waarheid
berusten. God wil niet dat wij een vijandsbeeld hebben of kweken in de richting
van de vrijmetselaars, die al of niet onwetend hun rituelen en praktijken
vervullen. Als wij geloven en ervaren dat Jezus in ons woont en dat Hij groter
is dan die in de wereld is (de boze), dan zullen we net als Jezus uitgezonden
worden naar de donkerste plaatsen op deze aarde om zijn licht te laten
schijnen. Dan zal de duisternis ontmaskerd worden en zullen mensen God leren
kennen zoals Hij zich in Jezus Christus heeft geopenbaard!
7.25 Het proces van bevrijding
uit de vrijmetselarij
Hoe kunnen we iemand helpen om te
breken met de vrijmetselarij? Naast de aandachtspunten die beschreven staan in
hoofdstuk 24 ('Bevrijdingsprocedure'), hebben we een aantal specifieke
gebedspunten op een rijtje gezet.
SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN BIJ HET BIDDEN VOOR BEVRIJDING UIT DE VRIJMETSELARIJ:
-
Laat de confident dit erkent,
dient hij God om vergeving te vragen voor deze vond. van afgoderij .
-
Laat de confident God om vergeving
vragen voor het feit dat hij geknield heeft voor de god van de vrijmetselarij
onder de namen: 'de Opperbouwmeester van het heelal', de 'Geometer' , de 'grote
Architect'. Laat vervolgens de confident verklaren enkel en alleen te geloven in
de God van Abraham, Isaäk en Jakob, de Vader van onze Here Jezus Christus, de
Schepper van hemel en aarde.
-
Laat de confident elke belofte en
eed herroepen waardoor hij een verbond gesloten heeft met de (valse goden van
de) vrijmetselarij: Isis, Osiris, Horus, Seb, Tammuz,
Baäl, jahbulon, Abbadon, ete. Verbreek vervolgens elke demonische band
met deze afgoden (in werkelijkheid demonen) in de naam van Jezus Christus.
-
Laat de confident zich bekeren van
elk (inwijdings)ritueel en alle symbolische handelingen (straftekens,
handdrukken) en geheime woorden, waardoor hij zich verbonden heeft met demonen
die achter de vrijmetselarij verborgen zitten. Verbreek in het bijzonder de
band van de strop, die om de nek van de kandidaat-vrijmetselaar gehangen werd.
waardoor de confident vastgebonden werd aan de geest van vrijmetselarij (en de
macht van de dood).
·
Laat de confident in de naam van Jezus
Christus elke straf die hem zou kunnen overkomen zoals beschreven in de eden,
verwerpen. Verbreek iedere zelfvervloeking die over de confident is gekomen
door het uitspreken van deze bloededen en geloften.
·
Verbreek elke generatievloekvan de
vrijmetselarij in het leven van de confident en dat van zijn ofhaar nageslacht.
door de zonden van de vrijmetselarij (ook van het voorgeslacht) te belijden.
·
Verbreek in de naam van Jezus
Christus de macht van de maçonnieke broederketen ('the mystic tie') en elke
andere demonische band met de vrijmetselaars met wie hij zich verbonden wist
(of het nu voorouders zijn, familieleden of degenen die gezag over hem hebben
uitgeoefend).
·
Laat de confident God om vergeving
vragen voor het feit dat hij de tempel van de vrijmetselaars gesteld heeft
boven het liefhebben van de gemeente van Jezus Christus en dat hij geknield
heeft bij het vrijmetselaarsaltaar. Verbreek vervolgens alle gevolgen hiervan
over zijn leven en (eventueel) over dat van zijn gezin, in de naam van Jezus
Christus.
·
Laat de confident het 'evangelie
van Hiram Abiff (de 'christus van de vrijmetselarij', in werkelijkheid de
legende van Osiris) verwerpen en verbreek elke demonische invloed (in het
bijzonder elke antichristgeest) hiervan op het leven van de confident.
·
Als de confident deel heeft
uitgemaakt van het maçonnieke leger (30e tot en met 33e graad), laat hem dan
afstand nemen van de valse leerstellingen van Confucius. Zoroaster, Boeddha. de
Mozes van de vrijmetselarij. Herrnes, Plato. de jezus van de vrijmetselarij.
Mohammed en de 'Meester van morgen'. Verbreek iedere demonische vloek die door
het geloof in de woorden van deze valse profeten van de vrijmetselarij is
ontstaan.
· Laat
de confident God vragen zijn denken te reinigen en te vernieuwen met de woorden
van God, zoals die staan opgetekend in de Bijbel.