Vrijmetselarij

Vrijmetselarij
Wilkin van de Kamp


7.1 Geschiedenis van de vrijmetselarij

Vrijmetselarij is de verzamelnaam voor talloze geheime genootschappen, ook wel ordes of broederschappen genoemd. Het is een wereldwijde, bijna ongrijpbare organisatie.
Dit komt doordat de vrijmetselarij verschillende takken kent, hoofdzakelijk onder te verdelen in de Schotse en de Yorkse Ritus. Daarnaast zijn er tal van organisaties die zich verwant voelen aan de vrijmetselarij. Elk van deze ordes kent haar eigen geschiedenis en geheime rituelen, woorden, tekens en begrippen. Sommige ordes geven aan dat zij slechts charitatief zijn en niet-religieus, anderen hebben sterke esoterische en occulte invloeden of menen zelfs (hoe misleidend) op christelijke grondslag samen te komen.
Hoewel we de verschillende ordes niet over één kam kunnen scheren, zullen we ontdekken dat iedere vorm van vrijmetselarij (ook de zogenaamd christelijke) gebaseerd is op een mix van legendes, allegorieën, tal van mysteriegodsdiensten, humanistische filosofieën en verschillende wijsbegeerten. Al met al een raadselachtig genootschap.
Ofschoon de vrijmetselarij zelf(ten onrechte) aangeeft dat zij voortgekomen zou zijn uit de middeleeuwse gilden van steen bewerkers in Engeland, geeft John Hamill in zijn boek The Graft, a history of English Freemasonry1 aan, dat geen enkel document het bewijs hiervoor kan leveren en dat deze veronderstelling naar het rijk van de fabeltjes kan worden verwezen. Feit is wel dat in het jaar 1717 op 24 juni in Londen de eerste Grootloge werd opgericht, waarmee de eerste vorm van vrijmetselarij een feit was (zonder enige connecties met de ambachtsgilden). 2

7.1.1 De invloed van ds. Anderson op de vrijmetselarij

In 1723 publiceerde de Schotse Presbyteriaanse dominee (!) James Anderson het 'Boek van de constituties der vrije en aangenomen metselaars' (met een inleiding van de Anglicaanse predikant John T. Desaguliers). In dit eerste boekje over de vrijmetselarij schreef ds. Anderson openlijk over de geschiedenis, plichten, reglementen, enzovoort. van de Free Masons (de Engelse vertaling van vrijmetselaars). Volgens Anderson, die als hobby zich verdiepte in de genealogie, begon de geschiedenis van de vrijmetselarij als volgt: 'Adam, geschapen naar het beeld van God (de Opperbouwmeester van het heelal), moet de wetenschap (meetkunde) in het hart zijn gegrift. Want sinds de zondeval vinden we de principes ervan in de harten van zijn nakomelingen.' Volgens ds. Anderson was Adam de eerste vrijmetselaar! Vervolgens werd een hele reeks Bijbelse of historische personages door hem ten tonele gevoerd in de rol van vrijmetselaars: Kaïn, Noach en zijn zonen Sem, Cham en Jafeth, allen waarachtige metselaars; Nimrod, de bouwer van Ninevé, Misraïm die de 'koninklijke kunst' 3 in Egypte introduceerde; Mozes, de algemene meester-metselaar; Salomo, de prins van de Architectuur; Hiram, de meest volmaakte metselaar ter wereld; Nebukadnezar, de schepper van de stad Babylon, het grootste bouwwerk op aarde; Pythagoras, Euclides, Archimedes, Phidias, enzovoort.

Al wie als vorst, wetenschapper of bouwmeester een rol in de vóór-christelijke tijd heeft gespeeld, zou volgens ds. Anderson tot de vrijmetselarij hebben behoord. Zo zou grootmeester Mozes zijn onderdanen vaak in logebijeenkomsten hebben samengebracht tijdens de doortocht in de woestijn en zou Salomo grootmeester van de loge in Jeruzalem zijn geweest; Zerubbabel zou de algemene meester-metselaar van de Joden zij n geweest en zo had koning Potlemeus dezelfde titel in Egypte en werd keizer Augustus grootmeester van de loge in Rome. Opmerkelijk is dat Jezus Christus niet bij de vrijmetselarij wordt ingelijfd. Wel liep Anderson op grillige en selectieve wijze de overige eeuwen na Christus door, waarbij hij aangaf dat verschillende Engelse koningen vrijmetselaar waren geworden. Ofschoon dit ongenuanceerde verhaal van Anderson niet erg geloofwaardig overkomt (en vanuit geschiedkundig oogpunt geheel waardeloos blijkt te zijn), heeft het wel een grote invloed gehad op de symboliek van de vrijmetselarij en vooral op de hogere graden (waaronder de zogenaamde 'christelijke' ordes).



7.1.2 Desaguliers, de 'ware vader van alle vrijmetselaars'

Toch was het uiteindelijk niet ds. Anderson, maar vooral John T. Desaguliers (1683-1744) die door historici wordt aangewezen als het brein achter de organisatie van de oorspronkelijke vorm van vrijmetselarij. Hij schreef ondermeer het voorwoord in de publicatie van de Constituties en werd in 1717 de derde grootmeester. Toen vanaf 1721 leden van de aristocratie (de adel) zich tot grootmeester lieten aanstellen, was hij gedurende vele jaren de plaatsvervangende grootmeester en de werkelijke leider van de Grootloge in Londen. De redevoeringen op de eerste jaarlijkse feestbijeenkomsten werden vaak door hem gehouden. Desaguliers geloofde niet in de exclusieve Godsopenbaring zoals deze in de Bijbel voorkomt, noch in het verlossende werk van Jezus Christus. Hij geloofde in een God die boven alle vormen van concrete godsdienstuitingen 1 stond, de Regelaar van alle wetten die de I wereld beheersten: de 'Opperbouwmeester van het heelal. Iedereenw de vrijmetselaar werd, kon zijn eigen godsdienst blijven aanhangen,  waarmee Desaguliers aangaf dat alle goden uit de verschillende godsdiensten volgens hem aan elkaar gelijk waren (syncretisme).

7.1.3 Hoe er een verbinding werd gelegd met de vrijmetselaars­corporaties uit de middeleeuwen
Nadat de vrijmetselarij het levenslicht had gezien, vroeg grootmeester Payne op 24 juni 1718 aan de broeders van de loge op zoek te gaan naar oude documenten en reglementen van de oorspronkelijke vrijmetselaarscorporaties uit de middeleeuwen. Het bouwvak bleek namelijk een uitstekende basis te bieden voor het ontwikkelen van een symboliek, die kon worden toegepast op het leven zoals de vrijmetselaars dit voor ogen hadden. De geheimen, het zweren van eden, het gebruik van wachtwoorden, geheime tekens en geheimschriften waren werkwijzen die in Engeland, tijdens de vele oorlogen en godsdiensttwisten, dagelijkse praktijk waren geworden. Het Engelse volk was er verzot op en elke vorm van geheim prikkelde hun nieuwsgierigheid. Het geheim van de vrijmetselaars stelde in het begin overigens niet veel voor. De logebijeenkomsten werden in de dagbladen aangekondigd. Elk jaar hield men een plechtige optocht door de straten van Londen en Anderson liet zijn boek zo ruim mogelijk verspreiden, want de opbrengst ervan was voor hem persoonlijk. De loges zwermden uit, tot er bijna in elke gemeente een werkplaats bestond. Honderdduizenden Britten werden vrijmetselaar en kwamen bij elkaar, waarbij vooral het charitatieve element en het sociale aspect (gezellig eten, drinken, zingen en elkaar diensten bewijzen) centraal stond. De grootste voldoening konden de vrijmetselaars halen uit het succes van hun orde in de Verenigde Staten. Miljoenen middenstanders vonden hier de weg naar de vrijmetselarij .
Zij opereerden in het begin met grote openheid en richtten zich in de eerste plaats op charitatieve en menslievende bezigheden. Maar al gauw ontstonden er tal van meningsverschillen en ruzies en vond er een groot aantal splitsingen plaats. In Schotland en Ierland en op het Europese vasteland werden vele nieuwe Grootloges opgericht.

7.1.4 Hoe er een verbinding werd gelegd met de kruisvaarders

Als ds. Desaguliers in 1744 niet was overleden, zou hij zijn geesteskind al gauw niet meer herkend hebben.;tr werden in snel tempo andere elementen aan het oorspronkelijke
concept van de vrijmetselarij toegevoegd. Het was Andrew Michael Ramsay (1686-1743),
een aanhanger van het quiëtisme-, wiens ideeën geen kans maakten in de kerk, zodat hij zich geroepen voelde ze in de vrijmetselarij tot leven te wekken. De vrijmetselarij moest wat hem betreft 'een kerk van ingewijden' worden, waarin hij zichzelf de rol als profeet toebedeelde. Volgens hem had de vrijmetselarij een heel wat nobeler afstamming dan de (overigens ten onrechte genoemde) middeleeuwse bouwvakkers. De echte stichters van de vrijmetselarij zouden de kruisvaarders (Tempeliers) zijn geweest. Dat }-Varen de prinsen, de edele heren en burgers die het Heilige Land gingen veroveren en er de 'tempels' van het christelijke geloof opnieuw gingen opbouwen. Vanuit deze gedachte ontstonden in de loop van de tijd zogenaamde 'christelijke' ordes als The Royal Arch, The Order ofthe Knight of St-John the Evangelist, The Order of the Knights of the Holy Sepulchre, The Masonic and Military Order of the Knight of the Red Cross of Constantine, The Masonic and Military Order ofthe Knights of Malta en The Order of Knights TempIar.

7.1.5 Het ontstaan van de hoge graden en de inwerking van occulte invloeden

In 1740 komt voor het eerst de vermelding' Schotse meester' in een logetekst voor en ontstond op het vasteland van Europa (in Frankrijk) de zogenoemde Schotse vrijmetselaarsorde die verhevener zou zijn dan de 'gewone' vrijmetselarij. Deze nieuwe vorm van vrijmetselarij ontwikkelde zich in korte tijd tot een hiërarchie van minstens vijftien hoge graden, met tal van esoterische, gnostische en occulte invloeden. Verschillende andere vormen van mysticisme en occultisme kregen grote invloed in de vrijmetselaarstempels. Het aantal liefhebbers van magie, esoterie en alchemie was in de achttiende eeuw aanzienlijk.
Zo richtte bijvoorbeeld de benedictijnse monnik Dom Antoine Pernety (1716-1801) in 1766 in Avignon (Frankrijk) een loge op, die hij Les Sectateurs de la Vertu noemde. Daarvoor bedacht hij een ritueel. gebaseerd op gnostische, alchemistische, magische en astrologische ideeën. Hij beschouwde zichzelf hierbij als de 'Hogepriester van het nieuwe Sion' en zijn woning noemde hij 'de berg Thabor'. Deze nieuwe loge stierf na het overlijden van Pernety echter een snelle dood. Na hem verschenen (en verdwenen) tal van nieuwe loges binnen de vrijmetselarij. Ook buiten Frankrijk ontstonden over de hele wereld nieuwe vormen van, door de mystiek geïnspireerde, vrijmetselarij. Onder andere de leer van de reïncarnatie, de macht om edelstenen te maken, het uitvinden van een levenselixer en hypnose werden als wapens in de strijd gebruikt om mensen in te wijden in de geheimen van tal van nieuwe vormen van vrijmetselarij.

7.1.6 Invloed van de mysteriegodsdiensten op de vrijmetselarij

In het begin van de negentiende eeuw was er sprake van een daadwerkelijke Egyptomanie. Dit had ook grote invloed op de vrijmetselarij. Toen in 1805 in Milaan (Italië) broeder Lechangeur niet werd toegelaten tot de Opperraad van de Schotse Ritus, richtte hij zijn eigen vrijmetselarij, de Orde van Misraïm ( = Egypte), op met niet minder dan 90 graden. Ook andere ordes zagen het levenslicht, die hun wortels in de mysteriereligies van Babylon, Egypte, Perzië, Griekenland en Rome hadden. De namen van de goden uit deze religies (zoals Isis, Osiris, Tammuz, Baäl) spelen nog steeds een hoofdrol in de rituelen van deze vormen van vrijmetselarij.
De tientallen nieuwe systemen en Grootloges die in de achttiende eeuw ontstonden (en de letterlijk duizenden graden die werden uitgevonden), waren steeds opnieuw aanleiding om te proberen hier orde in te scheppen. Hiervoor werden zelfs internationale bijeenkomsten gehouden. Iedereen vond dat er te veel graden en systemen waren, maar niemand wilde afstand doen van zijn eigen nieuw opgerichte loge.



7.1.7 Waarom men tot een loge toetrad

De kerk in de achttiende eeuw stond in het algemeen - door de invloed van de Verlichting­niet open voor het bovennatuurlijke werk van Gods Geest. Sommigen streepten Bijbelpassages die over bovennatuurlijke verschijnselen gaan zelfs door! De God die oneindig veel meer kan doen dan wij bidden of beseffen, werd in Europa klein gemaakt, geminimaliseerd en beperkt. Ik geloof dat juist hierdoor de mensen buiten de kerk op zoek gingen naar het bovennatuurlijke buiten de kerk. Zij vonden dit ondermeer in de vele vormen van de vrijmetselarij.
Mensen die toetraden dachten dat hen tal van alchemistische formules zouden worden meegedeeld waarmee ze lood in goud konden omtoveren. Anderen hoopten dat ze wonderlijke geneesmiddelen zouden kunnen samenstellen, of dat 'de Steen der wijsheid' hen onsterfelijk zou maken. De onuitroeibare legendes over de Tempeliers lieten hen hopen dat de vrijmetselarij de geheime bergplaatsen kende waar fabuleuze schatten begraven lagen. De intellectuelen dachten in de vrijmetselarij de bewaarster te vinden van geheimen die vanaf Adam mondeling aan enkele bevoorrechten zouden zijn doorgegeven. Nog anderen vermoedden dat het om de geheimen ging die Christus aan zijn lievelingsleerling Johannes zou hebben toevertrouwd. Geheimen die van generatie op generatie zouden zijn overgeleverd binnen een geheime kerk van ingewijden, de Kerk van Sint Jan. Toen de gekoesterde verwachtingen in de 'blauwe vrijmetselarij' (zie 7.2) van de eerste drie graden niet uitkwamen, ontstonden er tal van hogere graden, liepen de vrijmetselaars als één man in de val. Op grote schaal werden nieuwe esoterische verhalen bedacht, nieuwe rituelen samengesteld, bij horende ceremonies, wachtwoorden, geheime tekens, symbolen en attributen uitgevonden. Om dit alles te verwerven en het begeerde diploma te verkrijgen dat de initiatie bevestigde, telde de goedgelovige vrijmetselaar telkens weer vele dukaten, ponden of guldens neer.

7.1.8 Reguliere en irreguliere vrijmetselarij
Binnen de vrijmetselarij zijn er loges die de Opperbouwmeester van het heelal erkennen (de reguliere loges) en zijn er loges die niet in een Opperwezen geloven (de irreguliere loges). Voor de laatste groep zijn de vrijmetselaarsrituelen niets anders dan 'burgerlijke riten in een ludiek theater'. Omdat waarheid binnen de vrijmetselarij relatief is, is iedere vrijmetselaar vrij om een eigen opvatting te vormen over die waarheid, maar wie inzicht heeft in de geestelijke wereld, weet dat het niet uitmaakt of je wel of niet gelooft in de rituelen die je ondergaat. De geloftes en verbonden die binnen de vrijmetselarij gesloten worden, in naam van welke god dan ook, vormen een invalspoort voor de boze. Zo kan hij het leven van de Vrijmetselaars binnen komen en hen gebonden houden, opdat zij de enige en ware God van hemel en aarde niet zullen leren kennen. Voor een leek is het overigens niet eenvoudig om te onderscheiden welke orde of loge regulier of irregulier is.

7.2 De eerstedrie.graden(blauwe vrijmetselarij)
De vrijmetselarij kent nog'steeds een ongelofelijk aantal ordes, Grootloges en broederschappen. In de basisvrijmetselarij kun je via de zogenaamde Jakobsladder opklimmen van leerling (eerste graad) tot gezel (tweede graad) en vervolgens tot meester (derde graad). Deze eerste drie graden worden de symbolieke graden ofwel blauwe graden genoemd. Gedrieën vormen zij het fundament van de vrijmetselarij. In beginsel zijn ze overal ter wereld gelijk, al verschilt het ritueel van land tot land enigszins.

7.2.1Inwijdingsrituelen

Tijdens de inwijdingsrituelen in de algehele vrijmetselarij moet de in te wijden vrijmetselaar een eed afleggen op de Bijbel, de Koran, de Talmoed of op hindoeïstische geschriften. Tijdens de inwijding worden straffen afgeroepen over eventuele overtreders van de geheimhoudingsplicht. De eden behoren geheim te blijven en de straf op overtreding van de geheimhoudingsplicht wordt tijdens de rituelen beschreven. Om tot de vrijmetselarij te kunnen toetreden, moet de kandidaat (soms geblinddoekt) verschillende rituelen ondergaan. De rituelen van aanneming (leerling), bevordering (tot gezel) en verheffing (tot meester) verschillen van land tot land en van plaats tot plaats. De vrijmetselarij zelf zegt over deze inwijdingen: 'Omwille van de romantiek zouden we natuurlijk graag gezien hebben dat de vrijmetselaars de oude, soms bizarre gebruiken in ere hadden gehouden die in de 'verradersgeschriften' zo boeiend beschreven zijn. Er zijn nog altijd landen waar het ritueel in de loop der jaren inderdaad nauwelijks is veranderd. Daar kan de noviet bijvoorbeeld, zodra hem de blinddoek is afgedaan, in één der hoeken van de loge het 'lijk' ontwaren van een broeder die het maçonniek geheim aan de buitenwereld heeft verraden. Ook kan het dan gebeuren dat hij vóór zijn binnenkomst in de tempel een schoen heeft moeten uitdoen, één van de hemdsmouwen heeft moeten oprollen en met ontblote linkerborst langs de broeders is geleid. De inwijdingsrituelen zijn volgens een aantal vrijmetselaars slechts theater en traditie. Wie echter de geestelijke wereld kent, weet dat zij zich door deze geloften verbonden hebben aan een vloek.

7.2.2 Ritueel voor de (eerste) graad van leerling-vrijmetselaar

De leerling-vrijmetselaar wordt geblinddoekt de 'tempel' binnengebracht. De Bijbel 5 wordt geopend bij het eerste hoofdstuk van het evangelie van Johannes, de passer en de winkelhaak worden op een speciale manier op de Bijbel gelegd, waarna een tekst uit het evangelie van Johannes wordt geciteerd: 'Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.' In dit ritueel klopt de leerling-vrijmetselaar geblinddoekt aan bij de tempel poort omdat hij 'in duisternis verkeert' en 'op zoek is naar het licht'. Daarna wordt hem gevraagd om de gelofte van de vrijmetselarij afte leggen als hij ingewijd wil worden. Als hij hierop positief reageert, wordt hij in het daarop volgende ritueel drie keer op reis gestuurd. In de eerste reis (een aantal stappen tussen de vrijmetselarijsymbolen in de 'tempel') gaat hij op zoek naar wijsheid, in de tweede reis naar kracht en in de reis naar schoonheid.6 Voordat de derde reis naar schoonheid wordt begonnen, krijgt de leerling-vrijmetselaar de 'Bittere Beker' aangereikt die hij tot op de bodem dient leeg te drinken. Vervolgens knielt de leerling neer bij de drie grote lichten (de Bijbel, de winkelhaak en de passer) en - met zijn rechterhand op de Bijbel - spreekt hij de volgende gelofte uit:
Ik, .... , beloof het doel der orde naar vermogen, door woord en geschrift, daad en voorbeeld, in handel en wandel, te zullen voorstaan. Ik beloof gehoorzaamheid aan de wetten der orde en aan de besluiten van het grootoosten. Ik beloof de verplichtingen, mij door of krachtens die wetten en besluiten opgelegd, getrouw te zullen nakomen en, gelet op het karakter van de orde als besloten vereniging, te zullen eerbiedigen hetgeen mij als lid der orde wordt toevertrouwd.
Hierna knielt de kandidaat leerling-vrijmetselaar bij de zuivere kubiek en de drie grote lichten (de Bijbel, de winkelhaak en de passer) en legt zijn rechterhand op de Bijbel Een aantal vrijmetselaars houden hun zwaarden in de vorm van een liggende driehoek boven het hoofd van de kandidaat, waarna de blinddoek wordt afgenomen en de kandidaat­ leerling aangenomen wordt als leerling-vrijmetselaar. De meester geeft vervolgens met zij n moker een slag op de verschillende zwaarden en geeft de nieuwe leerling-vrij metselaar de naam Tubal Kain.8 Na een toespraak ontvangt de leerling-vrijmetselaar een paar witte handschoenen voor zichzelf (en zijn mogelijke partner) als teken dat zijn daden vlekkeloos zullen zijn. Hierna wordt de leerling-vrijmetselaar een teken geleerd:9
Het eerste gedeelte van het teken wordt gemaakt door ons in orde te stellen: de rechterhand met haaks uitgestoken duim wordt horizontaal voor de keel gebracht, de onderarm horizontaal gestrekt, aldus (de meester doet dit voor en de leerling volgt hem na). Dit is het eerste deel van het teken. Het wordt afgemaakt door het tweede gedeelte en wel door de hand horizontaal snel naar de rechterschouder te strekken en vervolgens verticaal naar beneden langs het lichaam te brengen (de meester doet dit in etappes voor; daarin gevolgd door de leerling). Dit zou duiden op dat gedeelte van de aloude eed der vrijmetselaren waarin zij verklaarden zich liever de keel te laten afsnijden, dan ontrouw te zijn aan het geheim der vrijmetselarij.

Na verschillende andere rituelen wordt vervolgens stilgestaan bij de betekenis van de ruwe steen:
Leerling, wil mij navolgen in de arbeid aan de ruwe steen. Deze ruwe steen, in zijn vormeloosheid ongeschikt om te dienen bij enigerlei bouw, kan na bewerking worden omgevormd tot een zuivere kubiek, geschikt om te worden ingepast in het bouwwerk van de tempel. Weet dan, dat gijzelve die ruwe steen zijt en dat de tempel, die wij bouwen, de Tempel der Volmaking is genaamd.

Daarna wordt de catechismus van de vrijmetselarij voorgelezen in vraag-en-antwoordvorm. Enkele voorbeelden hieruit zijn:
V: Waaraan bouwen vrijmetselaren?
A: Aan een onzichtbare tempel, waaraan de tempel van Salomo tot zinnebeeld strekt. V: Hoe noemen wij deze arbeid?
A: Het beoefenen van de koninklijke kunst. V: Met welk oogmerk komt gij in de loge? A: Om een beter mens te worden.
V: Hoe wilt gij dat doel bereiken?
A: Door het bewerken van de ruwe steen, die moet worden tot een zuivere kubiek.

Vervolgens wordt de loge gesloten.


7.2.3 Ritueel voor de (tweede) graad van gezel-vrijmetselaar

In dit ritueel wordt de toekomstige gezel-vrijmetselaar vijf keer 'op reis' gestuurd: Deze symbolische reis vindt plaats door (op aanwijzing van de meester) in de richting van de verschillende windrichtingen meerdere stappen te zetten. Tijdens de eerste reis neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar een hamer en een beitel in zijn linkerhand (en houdt hij zijn rechterhand op het hart). Als deze reis volbracht is, zegt de meester:
Deze reis deed u de noodzakelijkheid kennen om met kracht de arbeid aan uzelf voort te zetten, opdat uit de ruwe steen de zuivere kubiek in het volle licht trede.

Tijdens de tweede reis neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar de passer en de 24-delige maatstok in de rechterhand. Als deze reis volbracht is. zegt de meester:

Deze reis deed u de noodzakelijkheid kennen om de strijd tussen licht en duisternis in u, nimmer uit de weg te gaan en om de duisternis geleidelijk te overwinnen.

Tijdens de derde reis neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar een koevoet in de rechterhand.

Als deze reis volbracht is, zegt de meester:

De derde reis is volbracht: met de koevoet, een werktuig dienende om boven te brengen wat onder was. Deze reis deed u de noodzakelijkheid kennen om de duisternis te verdrijven, ook uit haar diepste schuilhoeken.

Tijdens de vierde reis neemt de toekomstige gezel-vrijmetselaar een winkelhaak in de rechterhand. Als deze reis volbracht is, zegt de meester:

De vierde reis is volbracht: met de winkelhaak, dienende tot het bereiken van de volmaakte vorm, het maken van de volmaakte kubiek. Deze reis deed u de noodzakelijkheid kennen om bij de strijd tegen de duisternis de grootst mogelijke nauwgezetheid te blijven beachten.

De vijfde reis wordt zonder werktuigen in de hand afgelegd. Als deze reis volbracht is, wordt de 'Vlammende Ster' zichtbaar gemaakt en zegt de meester:

De vijfde reis is volbracht: zonder werktuigen, te kennen gevende dat, wanneer de zuivere kubiek in het volle licht is getreden, geen werktuigen meer van node zijn. Zij deed u de innerlijke beleving kennen van het hoogste in ons, het beste, slechts bereikbaar in het licht van de Vlammende Ster met de letter G.

Hierna knielt de kandidaat gezel-vrijmetselaar bij de drie grote lichten (de Bijbel, de winkelhaak en de passer) en legt zijn rechterhand op de Bijbe1,1° Twee vrijmetselaars houden hun zwaarden in een piramide boven het hoofd van de kandidaat, waarna de meester met zijn moker een slag slaat op deze zwaarden (en dat van hemzelf), waarna hij verklaart dat de leerling is bevorderd tot gezel. Als de zwaarden weer in ruststand zijn gezet, ontvangt de gezel-vrijmetselaar 'een nieuwe naam', te weten: Shibboleth.l1 Opnieuw ontvangt de gezel-vrijmetselaar een teken:

Het teken wordt gemaakt door zich als gezel in orde te stellen met de rechterhand met haaks uitgestoken duim horizontaal op het hart. Het teken wordt afgemaakt door de hand snel horizantaal naar rechts te trekken en vervolgens verticaal naar beneden, aldus (de meester toont het teken en wordt daarin door de nieuwe gezel gevolgd). Het wordt verklaard als een aanduiding dat men zich dat gedeelte uit de oude eed van de vrijmetselarij in herinnering roept waarbij deze getuigden-dat zij zich liever het hart van onder de linkerborst zouden zien gerukt, dan ontrouw te worden aan het geheim der vrijmetselarij.

Opnieuw wordt de catechismus van de vrijmetselarij voorgelezen in vraag-en-antwoordvorm. Enkele voorbeelden hieruit zijn:

V: Zijt gij vrijmetselaar?
A: De letter G is mij bekend. V: Wat betekent die letter?
A: Zij is het symbool van de eeuwige bron van alle volmaaktheid. V: Waar zaagt gij de letter G?
A: In het hart van de Vlammende Ster. V: Wat betekent die Ster?
A: Het licht dat voor ons schijnt op onze weg, ook in de diepste duisternis, en dat zijn ontstaan dankt aan de Opperste Bouwmeester van het heelal.
Vervolgens wordt de loge gesloten.

7.2.4 Ritueel voor de (derde) graad van meester-vrijmetselaar

In het ritueel dat uitgevoerd wordt om meester-vrijmetselaar te worden, speelt de allegorie met daarin de dood en opstanding van Hiram Abiff de belangrijkste rol. Ofschoon het verhaal gelijkenis vertoont met de dood en opstanding van onze Here jezus Christus (en de zogenaamde 'christelijke' ordes in de persoon van Hiram Abiffjezus als hun Messias zien), wordt in het ritueel van de 32e graad van de Schotse Rite aangegeven dat het hier gaat over de dood en de opstanding van Osiris (een Egyptische afgod). Zij vereenzelvigen zich niet met de dood en opstanding van jezus Christus, maar met die van de legendarische afgod Osiris. Hierdoor ontstaat in de geestelijke wereld een demonische binding tussen de vrijmetselaar en de boze geesten die zich aan de naam van deze afgod verbonden hebben

Het volgende verhaal wordt aan de kandidaat meester-vrijmetselaar voorgelezen:

Het geschiedde in die dagen, dat Salomo de wens gedacht zijns vaders, Koning David, om een tempel te bouwen, de Heer zijnen God waardig; want oorlogen hadden gewoed, vele waren de vijanden geweest, en zo was David gestorven zonder zijn voornemen te mogen volvoeren.
Doch toen Salomo de troon zijns vaders had bestegen, waren de vijanden geweken; de klank der wapenen was verstild, vrede en rust heersten alom; en zo besloot Salomo dat de tijd rijp was voor de bouw. En deed hij alle steenhouwers, metselaren, smeden en timmerlieden vóór zich treden - en zij kwamen in groten getale - maar hij bevond géén hunner bekwaam de bouw van de tempel te leiden. Toen zond hij boden naar Hiram, koning van Tyrus, en deed hen zeggen: 'Gij die een vriend waart mijns vaders, ontzeg mij uw hulp niet, want ik wil thans doen wat mijn vader niet vermocht, en een tempel bouwen, de Heer mijnen God waardig. Doch daar is niemand onder de mijnen aan wie ik een zo grote arbeid kan toevertrouwen.'
De boden, gekomen zijnde voor koning Hiram, spraken de woorden die Salomo hun gesproken had en Hiram verheugde zich over de woorden der boden en gaf hun de bekwaamste zijner bouwmeesters mede. Zijn naam was Hiram Abiff, en hij was de zoon ener weduwe.
HiramAbiff nu, gekomen zijnde op de plaats van de bouw, overzag de schare der werklieden, beproefde hen op hun kunde en deelde hen daarnaar in. In drie groepen deelde hij hen in: die der leerlingen, die der gezellen en die der meesters. En van deze drie waren de meesters de bekwaamsten, en hun loon was naar gelang hun bekwaamheid. Ook wees hij aan de plaatsen waar de werklieden hun loon zouden ontvangen; deze was voor de leerlingen de kolom J, voor de gezellen de kolom B, maar het loon van de meesters deed hij uitbetalen in de middenkamer.
Daar nu de werklieden vele in aantal waren dat niemand hen allen van aangezicht zoude kunnen herkennen, zo gaf hij de meesters een woord en een teken, opdat zij zich als zodanig kenbaar zouden kunnen maken; en evenzo deed hij de gezellen en de leerlingen. Aldus werkte ieder hunner in de groep waarin hij was ingedeeld en in de graad waartoe hij bekwaam was, en daar konden geen vreemden zich mengen onder de werklieden van Hiram Abiff. Zo was de regeling die hij trof voor de bouw van de tempel en zij kwam de arbeid ten goede.
Hiram Abiff nu placht, wanneer de zon haar hoogste stand aan de hemel had bereikt en het volle middag was geworden, in de tempel te gaan om te bidden. En op een dag, zijn gebed beëindigd hebbende en huiswaarts willende keren om te rusten, wachtte hem een gezel op aan de zuiderpoort, die hem aanhield en zeide: 'Meester, geeft mij het meesterwoord. ' Hiram Abiff antwoordde: 'Gij dwaalt, alleen door eigen verdiensten zult gij het meesterwoord deelachtig kunnen worden.' De gezel echter, niet tevreden met dit antwoord en zijn toeleg mislukt ziende, nam de 24-delige maatstok, het werktuig dat hij bij zich droeg, en gaf de meester daarmee een slag op de keel. Hiram Abiff week van hem en haastte zich naar de westerpoort. Doch ook daar wachtte hem een gezel op, die hem aanhield en vroeg: 'Meester, geef mij het meesterwoord. ' En de meester antwoordde hem gelijk hij de eerste gezel had geantwoord; doch ook deze gezel, hiermee niet tevreden, nam de winkelhaak, het werktuig dat hij bij zich droeg en gaf de meester daarmee een slag op het hart. Andermaal week Hiram Abiff en snelde naar de oosterpoort, doch ook daar wachtte hem een gezel op, die hem aanhield, zeggende: "Meester, geef mij het meesterwoord. " En ten derde male antwoordde hem de meester naar waarheid, gelijk hij de beide anderen had geantwoord. Doch ook deze gezel, niet tevreden met zijn antwoord en zijn toeleg mislukt ziende, nam de hamer, het werktuig dat hij bij zich droeg, en gaf de meester een slag op het voorhoofd, zodat hij neerstortte en stierf
De drie gezellen, samengekomen bij het lichaam huns meesters, namen het op, droegen het naar buiten en begroeven het ijlings in alle stilte om hun misdaad te verbergen. Op de lage grafheuvel die zij inderhaast opwierpen, plantten zij een acaciatak, opdat het grafhuns meesters voor hen drieën herkenbaar zoude zijn, want groot was hun wroeging en scherp de knaging van hun geweten.
Toen de volgende dag bij het opgaan der zon Hiram Abiff niet in de tempel verscheen om de arbeid te leiden en aldaar sporen van bloed werden aangetroffen, beving de meesters een grote vrees om het lot van hun bouwmeester. Zij riepen zijn naam in de tempel en daarbuiten, in de stad en onder het volk, vele malen, maar daar was er geen die antwoordde; en zij vroegen een ieder die nabij was: 'Zeg mij, hebt gij de meester gezien?' Maar daar was er wederom geen die antwoordde en hun verslagenheid was groot.
Toen traden zij voor het aangezicht des konings, zeggende: 'Hiram Abiff, uw bouwmeester, is heden bij het opgaan der zon niet in de tempel gekomen om onze arbeid te leiden. Wij zochten hem in de tempel en daarbuiten, wij riepen zijn naam allerwegen en ondervroegen het volk, maar daar was er geen die antwoordde en niemand die de meester gezien had. En nu is er angst in ons hart om het lot van Hiram Abiff, want bij de zuiderpoort des tempels vonden wij sporen van bloed en ~ij de wr;sterpoort vonden wij hetzelfde en alzo ook bij de oosterpoort.'
En Salomo, gegrepen door een grote ongerustheid om het lot van ziJn bouwmeester, zond drie meesters uit om Hiram Abiff te zoeken. De drie meesters togen uit en zochten de meester, maar zij vonden hem niet, en, weergekeerd zijnde, traden zij vóór Salomo en bekenden hem dat zij de meester niet hadden gevonden, waar zij ook hadden gezocht. Toen zond Salomo vijf meesters uit en, hoewel zij nog langer en nog verder zochten, ook hun zoeken bleef vruchteloos en, wedergekeerd zijnde voor hun koning, bekenden zij, dat het hun insgelijks was vergaan.
Salomo, in steeds grote ongerustheid om het lot van Hiram Abiff, gelastte ten derde male dat men hem zou zoeken en, negen meesters uitgekozen hebbende, bezwoer hij hen de bouwmeester te vinden. En daar hij nu vreesde dat mét Hiram Abiff het geheim van het meesterwoord en het meesterteken verloren was gegaan, gelastte hij dat een ander meesterwoord en een ander meesterteken zou worden aangenomen, zijnde het eerste teken dat gegeven en het eerste woord dat gesproken zou worden wanneer men de meester mocht wedervinden. Deze zouden dan zijn voor alle meesters bouwende aan de tempel het nieuwe meesterteken en het nieuwe meesterwoord.

Na het voorlezen van het eerste deel van dit verhaal, knielt de kandidaat-meester bij de zuivere kubiek neer en legt zijn handen op de drie grote lichten (Bijbel, winkelhaak en passer). Vervolgens verklaart de meester dat de kandidaat als meester-vrijmetselaar is aangenomen. Daarna raakt hij met de moker de linkerschouder, de rechterschouder en het voorhoofd van de nieuwe meester aan en geeft hij hem de nieuwe naam Giblim. Hierna wordt het tweede deel van Hiram Abiff voorgelezen:

Alzo trokken dan de negen meesters uit om Hiram Abiff te zoeken. Zij zochten in de tempel en daarbuiten; in de straten der stad en op de landwegen, maar de schemering kwam over de velden en de duisternis viel en het werd nacht, zodat zij niet zagen waarheen zij hun schreden zouden richten en eraan wanhoopten 's konings opdracht ooit te kunnen volvoeren. Doch opeens werden zij een lichtschijnsel gewaar dat allengs in helderheid toenam, en hun schreden daarnaar richtende, herkenden zij het licht van de Vlammende Ster. En haar schijnsel volgende, kwamen zij bij een lage heuvel, waarvan de aarde sinds korte tijd was opgeworpen en waarin een acaciatak was geplant.
De negen meesters, begrijpende dat zij de plaats des meesters hadden gevonden, groeven de aarde op en vonden tenslotte hun verloren meester, hem herkennende in het licht van de Vlammende Ster. En hevig was hun ontroering; en het gebaar dat zij maakten in hun bewogenheid bij het weerzien van de meester, was aldus ... (hier wordt het zogenaamde 'groot meesterteken' voorgedaan). Zo werd dit het nieuwe meesterteken en is zulks gebleven tot op de huidige dag.
Toen poogde één der meesters Hiram Abiff op te richten en, zich buigende over het graf, greep hij de hand des meesters op de wijze van de leerling, doch zijn pogen bleef vruchteloos. En een tweede meester, zich buigende over het graf, greep de hand des meesters op de wijze van de gezel, doch ook zijn pogen bleef zonder gevolg. Toen boog een derde meester zich over het graf en, de meester stevig vattende bij de pols, richtte hij hem op, staande hand in hand, voet tegen voet, knie aan knie, schouder aan schouder en de arm om de hals van de herrezen meester; alzo door de vijf punten van het meesterschap. En allen die om het graf stonden zagen dat de meester die zij gestorven waanden, weder was opgestaan, werden zeer bewogen, en in hun ontroering riepen zij uit: 'Mac Benac', hetgeen overgezet zijnde, is: 'Hij leeft in de zoon'. Alzo geschiedde het dat dit woord, het eerst gesproken na het wedervinden van de meester, het nieuwe meesterwoord werd en zulks is gebleven tot op deze dag.
Het oude meesterwoord is voor de wereld verloren gegaan en de wereld kent het niet, maar Salomo deed het griffen in een driehoek van zuiver goud, en, deze dragende naar het midden van de tempel, plaatste hij het in het Heilige der Heiligen.

Opnieuw ontvangt de gezel-vrijmetselaar een teken:

Het teken wordt gemaakt door de horizontaal gestrekte rechterhand met de duim haaks op de vingers van de hand midden door het lichaam te brengen. Het teken wordt voltooid door de hand snel en horizontaal naar rechts te brengen en vervolgens verticaal naar beneden langs het lichaam. Dit teken zou duiden op dat gedeelte uit de oude eed van de Vrije Metselaren, waarin zij getuigden zich liever het lichaam in tweeën gedeeld te zien, dan ontrouw te zijn aan het geheim der vrijmetselarij.

Tot slot wordt de catechismus van de vrijmetselarij voorgelezen in vraag-en-antwoordvorm. Enkele voorbeelden hieruit zijn:

V: Hoe was die reis?
A: Ik ging de weg langs de diepste, buitenste duisternis om te geraken tot het ware licht. V: Wat is u toen wedervaren?
A: Ik ben zinnebeeldig met Hiram Abiff ten onder gegaan en weder opgestaan. V. Wat is hiervan de betekenis?
A. Het is het drama dat zich voltrekt in iedere mensenziel die naar het licht streeft. v: Wat betekent het nieuwe meesterwoord?
A: Hij leeft in de zoon.
V: Wat is daarvan het symbool?
A: De acaciatak, gesproten uit de boom des levens.

Vervolgens wordt de loge gesloten.

7.3 Overzicht van de hogere graden (rode vrijmetselarij)

Eenmaal meester-vrijmetselaar geworden, kan de vrijmetselaar doorgaan, het zogenaamde verdere 'licht' in: hetzij tien treden verder de ladder op van de Yorkse Ritus (tot aan de Ridders Tempeliers), verder in de dertig graden van de Schotse Ritus, tot aan de 33e graad van Soeverein Grootinspecteur.
Uit het overzicht van de verschillende vrijmetselaarsordes in Nederland (zie 7.3.1) blijkt dat in Nederland alleen de orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden zich beperkt tot de symbolieke graden. De andere ordes (of broederschappen) richten zich veelal op de hogere graden, ook wel vervolgpaden genoemd. Deze paden hebben een sterk esoterisch karakter. Zij worden ook wel de rode vrijmetselarij genoemd. Als gevolg van de absolute zwijgplicht over de geheimen van de vrijmetselarij, weten veel leden in de blauwe vrijmetselarij aanvankelijk niet eens dat er een andere tak is, laat staan dat zij weten waar deze in het geheim mee bezig is. Ofschoon de blauwe vrijmetselarij ook haar wortels in de mysteriegodsdiensten heeft, richt vooral de rode vrijmetselarij zich op het mystieke en gnostische erfgoed.

7.3.1 Overzicht van de vrijmetselaarsordes in Nederland

In Nederland zijn verschillende vrijmetselaarsordes actief, met een totaal van ruim 350 (!) afdelingen. De grootste vrijmetselaarsorde in Nederland is de orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden (145 afdelingen). Deze orde is erkend door de Britse Grootloge die geldt als de oudste vrijmetselaarsorganisatie (de United Grand Lodge of England). Ik wil een korte beschrijving geven van de verschillende ordes en hun identiteit, in de volgorde zoals hierboven beschreven.

Top TIEN VRIJMETSELAARSSTEDEN IN NEDERLAND:

1. Den Haag  37 log3s
2. Amsterdam 21 loges
3. Rotterdam 21 loges
4. Groningen 17 loges
5. Bilthoven 11 loges
6. Leiden                     11 loges
7. Utrecht                    10 loges
8. Alkmaar   9 loges
9. Haarlem    9 loges
10. Amstelveen               8 loges

1. ORDE VAN VRIJMETSELAREN ONDER HET GROOTOOSTEN DER NEDERLANDEN
Het Grootoosten der Nederlanden werd in 1756 gesticht door tien van de op dat moment bestaande Nederlandse loges, waarvan sommige werkten onder de jurisdictie van de Engelse of Schotse Grootloge. In de grootste orde van Nederland wordt de vrijmetselarij alleen beoefend in de graden van leerling, gezel en meester. De hogere graden, ofvervolgpaden, worden in Grootmachten beoefend die los staan van de orde, al kunnen deze andere Grootmachten slechts vrijmetselaren opnemen die lid zijn van een loge die onder het Nederlandse Grootoosten ressorteert.

145 afdelingen, te weten in Alkmaar [3], Almelo, Almere, Alphen aid Rijn, Amersfoort [2], Amstelveen [4], Amsterdam [8], Apeldoorn [2], Arnhem [3], Assen, Baarn, Bergen op Zoom, Bilthoven {3], Binnenmaas, Breda, Brielle, Bussum [2], Castricum, Delft [2], Den Haag [141}, Den Helder, Deventer, Doetinchem, Doorn, Dordrecht, Drachten, Ede, Eindhoven [3], Emmen [2], Enschede [2], Goes [2], Gorinchem, Gouda, Groningen [5], Haarlem [3], Harderwijk, Harlingen, Heerenveen, Heerlen, 's Hertogenbosch, Hengelo, Hilversum [3], Hoorn [2], Huizen, Kampen, Leeuwarden [2], Leiden [3], Maastricht, Meppel, Middelburg, Naarden, Nieuwegein, Nijmegen, Oldenzaal, Oosterhout, Oss, Purmerend, Renkum, Roermond, Roosendaal, Rotterdam [8], Schagen, Sittard, Sneek [2], Terneuzen, Tiel, Tilburg, Utrecht [4], Veendam, Velsen, Vlaardingen, Vlissingen, Wageningen [2], Winschoten, Winterswijk, Zaandam, Zeist, Zierikzee, Zutphen en Zwolle [3].

2. ORDE VAN VRIJMETSELAREN ONDER HET HOOFDKAPITTEL DER HOGE GRADEN IN NEDERLAND
Deze orde werd in 1803 gesticht. De plaatselijke afdelingen van deze Grootmacht heten Kapittels. Voor het lidmaatschap van een Kapittel kan men zich aanmelden als men minimaal een j aar de graad van meester-vrij metselaar bezit. Deze orde is alleen in Nederland georganiseerd en vertoont veel overeenkomsten met de 18e graad (Ridder van het Rozekruis) van de Schotse Ritus. De graad kent twee uitgangspunten:

-          Dat het leven van de mens zonder lijden niet denkbaar is en dat lijden zelfs noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de mens in religieus-filosofische zin.
-           De liefde van mens tot mens. De Rozekruisgraad wordt daarom ook wel liefderaad genoemd.

34 afdelingen, te weten in Alkmaar, Amsterdam [4], Apeldoorn, Arnhem, Bilthoven, Breda, Bussum, Delft, Den Haag [5), Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem [2], Hilversum, Leeuwarden, Roermond, Rotterdam [3], Terneuzen, Utrecht [2], Wageningen en Zaandam.

3. AFDELING VAN DE MEESTERGRAAD
Deze organisatievorm werd opgericht in 1819. Een plaatselijke afdeling draagt de naam Bouwhut en alleen meester-vrijmetselaren kunnen uitgenodigd worden om lid te worden van een Bouwhut. De orde dankt haar ontstaan aan de inbreng van Z.K.H. Prins Frederik. De prins heeft de totstandkoming van Bouwhutten sterk bevorderd om een tegenwicht te vormen tegen het stelsel van hoge graden, waartegen bij de prins zekere bezwaren van principiële aard waren gerezen. De werkwijze van deze orde is typisch Nederlands; nergens ter wereld wordt een vergelijkbaar concept van de bouwhutten aangetroffen. Het thema van deze orde is naastenliefde, hulpvaardigheid en verzorging. De broeders spreken elkaar aan als vriend en hebben als motto: 'Doe aan een ander wat ge zoudt wensen dat hij aan u zou doen.

50 afdelingen, te weten in Alkmaar, Amersfoort, Amstelveen, Amsterdam [2J, Arnhem, Bergen op Zoom, Bilthoven, Breda, Brielle, Bussum, Den Haag [8J, Deventer, Doorn, Gorinchem, Gouda, Groningen [4J, Haarlem, Heerenveen, Hengelo, Hilversum [2J, Leeuwarden [2J, Maastricht, Naarden. Nijmegen, Rotterdam [3J, Rijswijk, Schagen, Utrecht [2J, Velsen, Wageningen, Winterswijk, Zaandam, Zutphen en Zwolle.

4. ORDE VAN VRIJMETSELAREN ONDER DE OPPERRAAD VAN DE 33E EN LAATSTE GRAAD VAN DE ALOUDE EN AANGENOMEN SCHOTSE RITUS VOOR HET KONINKRIJK DER
NEDERLANDEN
In Nederland is de Schotse Rite opgericht in 1912. Zij is, na de fundamentele vrijmetselarij (de eerste drie graden), de over de wereld meest verbreide maçonnieke organisatievorm. Vooral in de Verenigde Staten is de Schotse Rite wijd verbreid.
De Schotse Rite werkt in de graden 4 tot en met 33,13 De hoogste en laatste graad (de 33e) is die van Souverein Grootinspecteur Generaal. Degenen die tot deze graad zijn bevorderd maken deel uit van de Opperraad, het besturende lichaam van de Schotse Rite. De Opperraad staat weer onder leiding van de Souverein Groot-Commandeur, die wordt bijgestaan door een aantal officieren.

OVERZICHT VAN DE GRADEN VAN DE SCHOTSE RITE (ALLEEN DE ONDERSTREEPTE GRADEN ZIJN ACTIEF IN NEDERLAND):

EERSTE KLASSE - Symbolieke loge (blauwe graden):
1.     Leerling
2.     Gezel
3.     Meester

TWEEDE KLASSE -loge der Volmaking (rode vrijmetselarij):
4.     Geheim Meester
5.     Volmaakt Meester
6.     Geheimschrijver
7.     Provoosten en Rechter
8.Intendant der Gebouwen
9. Uitverkorene der Negen
10.  Uitverkorene der Vijftien
11.  Verheven Uitverkorene
12.  Grootmeester Architect
13.  Ridder van het Koninklijk Gewelf
14.  Volmaakt Uitverkoren Groot Schot

13] In Nederland wordt niet in alle graden gewerkt. Dat is nu alleen in de 4e, 14e, 18e, ne, 28e, 30e, 31e, 32e en 33e graad.
De overige graden worden bij de bevordering naar de eerst· volgende graad waarin wordt gewerkt, 'bij communicatie' verleend.

DERDE KLASSE - Kapittel:
15.  Ridder van de Degen en van het Oosten
16.  Prins van]eruzalem
  17. Ridder van het Oosten en van het Westen
 18. Ridder van het Rozekruis

VIJFDE KLASSE - Areopagus (wijsgerige graden of zwarte vrijmetselarij):
19. Groot-Hogepriester
20. Grootmeester van de symbolieke loges
21. Noachiet of Pruisische Ridder
22. Ridder van de Koninklijke Bijl, Prins van de Libanon
23. Overste van het Tabernakel
24. Prins van het Tabernakel
25. Ridder van de Koperen Slang
26. Heer van Mededogen
27. Commandeur van de Tempel
28. Ridder van de Zon, Prins-Adept
29. Ridder van Sint Andreas van Schotland
30. Ridder Kadosh, Ridder van de Zwarte-Witte Adelaar

ZESDE KLASSE - Consistorie (Administratiegraden ofwitte vrijmetselarij):
31. Grootinspecteur-Inquisi teur-Commandeur
32. Sublieme Prins van het Koninklijk Geheim

ZEVENDE KLASSE - Opperraad:
33. Soeverein Groot-Inspecteur-Generaal.

Opmerking: Als je veel geld hebt, of als je een belangrijke functie bekleedt, kun je een aantal graden en (delen van) inwijdingen overslaan. Leiders van de loges worden gekozen door verkiezing (electie), graden worden vastgesteld door uitverkiezing (selectie). De leden van de lagere graden weten niets over de hogere graden, noch wie daartoe behoren. De meesten van hen zullen daar hun leven lang verblijven, zonder de vervolgpaden naar dl" hogere graden te bewandelen.

10 afdelingen, te weten in Alkmaar, Amsterdam, Bergen op Zoom, Bilthoven, Den Haag [2J, Deventer, Eindhoven, Groningen en Rotterdam.

ORDE VAN VRIJMETSELAREN VAN HET HEILIG KONINKLIJK GEWELF ONDER HET GROOT­KAPITTEL DER NEDERLANDEN
Deze organisatievorm werd in 1948 in Nederland geïntroduceerd. Een plaatselijke afdeling draagt de naam Kapittel. Het duurt ongeveer een jaar voordat een meester uitgenodigd wordt tot het lidmaatschap. Met name in de Angelsaksische landen heeft deze vorm van vrijmetselarij - in de wandeling doorgaans aangeduid met Royal Arch - wortel geschoten. De rituele achtergrond is het oudtestamentische gegeven van de herbouw van de Tempel van Salomo. Het ritueel moet de 'zoekers' een dieper inzicht geven in de aard van het Opperwezen. Het thema van deze graad is: eendracht, vrede en waarheid.

27 afdelingen, te weten in: Alkmaar, Amersfoort [2J. Amstelveen. Amsterdam [3J. Arnhem. Bergen op Zoom. Bussum, Delft. Den Haag [2J, Eindhoven. Emmen. Gouda, Groningen, Haarlem. Heerenveen. Hengelo. Leiden, Maastricht. Rotterdam [2J. Utrecht. Vlissingen. Zaandam en Zwolle.

6. ROYAL ORDER OF SCOTLAND
In 1974 werd een Provinciale Grootloge Nederland geconstitueerd, onder gezag van de Royal order of Scotland. Royal order of Scotland. Er zijn nu rond de 100 Nederlandse vrijmetselaars lid van deze orde. Het is één van de meest selecte graden die in Schotland verleend wordt, ook aan sommige verdienstelijke vrijmetselaren uit andere landen. De orde heeft verschillende 'christelijke' invloeden.

1 afdeling, te weten in Bilthoven.

7. DISTRICT GROOTLOGE VAN MERKMEESTERS VOOR NEDERLAND
In 1958 verleende het Grootoosten toestemming tot oprichting van een loge van Merkmeesters onder het gezag van de Grand Lodge of Mark Master Masons of England & Wales, etc. Alleen meester-vrijmetselaars kunnen tot deze graad toetreden. In de Angelsaksische lan4en is deze graad wijd verspreid, maar in de irreguliere loges is deze orde volslagen onbekend. Deze graad vertoont opvallende sporen van de ambachtelijke vrijmetselarij. Hij steunt op het gebruik der bouwlieden, die hun stenen merkten. Het betrof gewone fabrieksmerken, waaraan de speculatieve vrijmetselaars later een soterische betekenis hebben gegeven.

 21 afdelingen. te weten in Amersfoort, Amsterdam, Arnhem. Breda. Den Haag [2J. Deventer, Dordrecht. Eindhoven. Enschede. Groningen. Haarlem. Leiden [2J. Leeuwarden. Maastricht [2J. Rotterdam [2J, Terneuzen en Zaandam.

8. ORDER OF ROYAL AND SELECT MASTERS
Eén van de vervolggraden voor de leden van het Heilig Koninklijk Gewelf is de Royal and Select Masters. Deze orde is in 1873 in Engeland opgericht. De werkw1jze van de Royal and Select Masters staat bekend als die van de Cryptic degrees. Deze benaming is feitelijk niet geheel correct, daar slechts twee van de vier graden naar de crypte refereren. Deze crypte of kluis onder de Tempel van Salomo zou geheimen bevatten die' een verduidelijking zijn van de geheimen van het Heilig Koninklijk Gewelf. Sinds 1990 heeft deze orde een Council in Nederland.

1 afdeling, te weten in Alkmaar.

9. VERENIGDE ORDE VAN DE TEMPEL EN VAN ST. JAN VAN JERUZALEM
In 1969 werd de eerste preceptory van deze orde in Nederland opgericht. Deze orde is in Engeland, Schotland en de Verenigde Staten sinds de tweede helft van de 18e eeuw bekend. Hierin wordt de Tempelieren traditie van de vrij metselarij op een bij zondere wij ze bewaard. Het lidmaatschap van de orde staat open voor vrijmetselaren die het christelijk geloof belijden, althans een gelofte willen afleggen op de Drie-eenheid.

10 afdelingen. te weten in Bilthoven [2J. Den Haag, Eindhoven, Groningen, Leiden PJ. Terneuzen en Zaandam.

10. KNIGHT TEMPLAR PRIESTS
Ridders van de Tempel die bovendien voorzittend meester van een loge in de symbolieke graden zijn (geweest), kunnen lid worden van de Knight Templar Priests. Sinds een aantal jaren vindt de beoefening van deze graad ook in Nederland plaats, in een drietal Tabernacles. Deze orde bestaat uit 32 graden, waarvan er slechts in één gewerkt wordt (de 32e); de overigen worden bij communicatie verleend. Het ritueel voor deze laatste graad bestaat hoofdzakelijk uit passages uit het Oude en Nieuwe Testament. Het is gebaseerd op de openbaringen van Johannes en enkele andere apocalyptische boeken. De kandidaat stelt een pelgrim voor, op weg naar het hemelse Jeruzalem. De kandidaat wordt geleid naar een zevental kolommen, geplaatst in de vorm van een driehoek. Bij elk van deze kolommen krijgt hij instructies en een woord. Na enkele instructies moet hij met zijn Staf van Geloof een rots splijten. Nadat hij de zevende kolom is gepasseerd, wordt de kandidaat tot de Preceptor geleid, die hem ontvangt in de naam van de grote Melchizedek.

3 afdelingen, onder andere in Nieuwegein.

11. ORDER OF THE RED CROSS OF CONSTANTINE
Deze orde wordt door veel vrijmetselaars gezien als één van de hoogst bereikbare doelen in de vrijmetselarij. De orde is opgericht in 1865. De naam komt van de legende van de Romeinse keizer Constantijn. Die zou in zijn strijd om de macht vlak voor de veldslag bij Saxa Rubra in het jaar 312, met zijn rivaal keizer Maxentius een visioen van God hebben gekregen. Daarin droeg God hem op al zijn soldaten te voorzien van een rood kruis op hun wapenrusting; dan zou Constantijn overwinnen. Aldus geschiedde en Constantijn bekeerde zich tot het christendom. De orde kent een vijftal graden. Deze orde stelt als eisen aan haar leden, dat zij lid zijn van de Royal Arch en een gelofte afleggen te werken in naam van de christelijke Drie-eenheid. De lokale afdelingen van deze orde heten Conclaven. Het eerste Conclaaf in Nederland werd in 1985 opgericht. In 1990 werden de Nederlandse en Belgische Conclaven ondergebracht onder de Divisie Benelux, die rechtstreeks valt onder de Grand Imperial Conclave van de , orde. Inmiddels bestaat de Divisie Benelux uit acht Conclaven.

6 afdelingen, te weten in Amsterdam, Bilthoven, Kampen, Leiden, Rotterdam en Terneuzen.

12. ORDE VITA FEMINEA TEXTURA
Met steun vanuit de orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden is in 1947 een aparte orde voor vrouwen opgericht, de orde Vita Feminea Textura (= het leven van een vrouw is als een weefsel). In deze orde wordt in drie graden gewerkt: spinster, weefster en ontwerpster.

15 afdelingen, te weten in Alkmaar, Amsterdam, Apeldoorn, Bilthoven, Bussum, Delft, Eindhoven, Groningen, Heerenveen, Hengelo, Kampen, Leiden, Velp, Velsen-Zuid en Zeist.

13. INTERNATIONALE ORDE DER GEMENGDE VRIJMETSELARIJ 'LE DROIT HUMAlN' Deze orde is in 1893 in Parijs opgericht met als bijzonder doel vrouwen toe te laten tot de vrij metselarij .

22 afdelingen, te weten in Amstelveen, Delft, Den Haag (3), Dordrecht, Eindhoven, Groningen, Haarlem, Hilversum, Hoorn, Maastricht, Naarden, Roermond, Rotterdam, Terneuzen, Utrecht, Velp, Zaandam, Zutphen en Zwolle.

Hiernaast is een aantal genootschappen actief dat zich geen vrijmetselaars noemt, maar wel overeenkomsten met vrijmetselaarsordes vertoont. De grootste hiervan is de Independent order of Odd Fellows, die gescheiden loges heeft voor mannen en voor vrouwen. Daarnaast zijn vergelijkbaar met de vrijmetselarij de Rozenkruisersordes Lectorium Rosicrucianum en de Aloude Mystieke orde Rosae Crucis (AMORe). Tot slot is er de Ancient order ofForesters, die in plaats van de steenhouwerssymboliek van de vrijmetselaars de houthakkerssymboliek gebruikt.

7.4 Een wereldwijd network

De vrijmetselarij heeft een lange geschiedenis waarin ze altijd geprobeerd heeft contact met 'christelijke kerken' te onderhouden. Ze zijn er trots op dat een aantal vrijzinnige predikanten (en volgens eigen zeggen een aantal 'belijdende christenen') aangesloten is bij een plaatselijke loge.14 Ook zijn ze trots op het feit dat Mozart vriendschappelijke contacten met hen onderhield ('Die Zauberflöte' staat bol van vrijmetselarij symbolen), evenals Goethe en Haydn, en dat een groot aantal Amerikaanse presidenten vrijmetselaars was (zie 7.7). Hoewel dit cijfer uiterst speculatief is, zouden wereldwijd zo'n 5 miljoen mensen (voornamelijk mannen) lid zijn van loges. In Engeland zijn in totaal zo'n 8.500 loges, de Verenigde Staten steekt hier met haar 13.000 loges hoog bovenuit. In Nederland kennen wij zo'n 350 loges.


7.5 Waarom mensen zich aansluiten bij de vrijmetselarij

De meeste mensen die zich aansluiten bij een loge, weten weinig of niets van de vervolggraden en dus van de werkelijke achtergronden van de vrijmetselarij. Zij zijn gewoon overtuigd door vrienden of familieleden die hen veelal wijzen op de verschillende voordelen van de broederschap:

1. VRIJMETSELARIJ IS EEN NETWERK VAN ZAKENMENSEN EN POLITIEK GEËNGAGEERDE MENSEN
Het is geen geheim dat veel politieke kopstukken en mensen uit de top van het zakenleven lid zijn van de vrijmetselarij. Dit maakt het voor veel mensen aantrekkelijk om ook deel uit te maken van dit netwerk. De vrijmetselarij is een plaats waar de leden nieuwe contacten kunnen leggen en (financieel) voordeel kunnen behalen. Een goede broederlijke omgang is onder ede gewaarborgd. De eed die gezworen wordt bij de 'opperste vorstelijke graad' is: 'Ik zal een broeder vrijmetselaar helpen en assisteren wanneer hij zich in moeilijkheden bevindt, en voor zover het in mijn macht ligt de oorzaak hiervan aanpakken, totdat hij ervan is bevrijd, of hij nu gelijk heeft of niet.' Als gevolg van de grote invloed van de vrijmetselarij in de politiek en het bedrijfsleven, kunnen veelbelovende leden vaak flitsende carrières maken binnen de organisatie waarin zij werkzaam zijn.

14. J David Yallop schreef in 1979 het boek In God's Name. Daarin levert hij het bewijs dat in de tijd dat hij dit boek schreef meer dan 100 priesters binnen het Vaticaan lid van de vrijmetselarij waren (ondanks de dreigende sanctie van excommunicatie volgens het Kerkelijk Wetboek van 1917)

2. VRIJMETSELARIJ LAAT VOORAL HAAR SOCIALE GEZICHT ZIEN
Veel vrijmetselaars zeggen aangetrokken te zijn geweest door het sociale aspect van de vrijmetselarij dat vooral in de operatieve tak (de eerste drie graden) geaccentueerd wordt. Vrijmetselaars in Amerika schenken bijvoorbeeld dagelijks meer dan één miljoen dollar aan tal van door hen in het leven geroepen charitatieve instellingen.

3. VRIJMETSELARIJ HEEFT EEN MYSTERIEUZE AANTREKKINGSKRACHT
Een aantal vrijmetselaars geeft aan dat zij zich juist door de vrijmetselarij voelen aangetrokken vanwege de geheime rituelen waar de vrijmetselarij om bekend staat. Voor hen is het een uitdaging om ingewijd te zijn in de raadselachtige mysteries van de vrijmetselarij.

4. VRIJMETSELARij DAAGT MENSEN UIT TE WERKEN AAN HUN EIGEN 'BEWUST­WORDI NGSPROCES'
De vrijmetselarij geeft aan dat veel symbolen in de rituelen in verband worden gebracht met de vrijmetselaars spreuk: 'Ken uzelve'. Het doel van de bijeenkomsten zou zijn, dat vrijmetselaars zichzelf beter leren kennen en hun eigen plaats bepalen ten opzichte van zichzelf, de medemens en de kosmos, de natuur of God (het Al). Met begrippen als 'streven naar de veelzijdige en harmonische ontwikkeling van de mens en de mensheid' en 'ieder mens heeft het recht zelfstandig te zoeken naar waarheid' sluit de vrijmetselarij aan bij het toenemende New-Age-gedachtegoed.

VRIJMETSELARIJ SLUIT AAN BIJ HET STERK OPKOMENDE SYNCRETISCHE GEDACHTE­GOED
De reguliere vrijmetselarij beweert een vriend te zijn van alle religies die zijn gebaseerd op het geloof in één God, de Opperbouwmeester van het heelal. De gedachte dat de God van de Joden, de christenen en de moslims één en dezelfde God zou zijn en dat bijvoorbeeld Jezus, Boeddha, Mohammed in één en dezelfde geest zouden hebben gehandeld (verlicht waren), heeft al bij velen ingang gevonden, waardoor de stap naar de vrijmetselarij minder groot is geworden. Zo brengt de vrijmetselarij alle volken en religies in een zogenaamde 'broederketen' 1S of 'algemeen broederschap der mensen' bij elkaar, ongeacht hun culturele, politieke en religieuze achtergrond. De vrijmetselarij spreekt over 'één altaar voor alle religies.’

De vrijmetselarij spreekt over ‘één altaar voor alle religies’.

7.6 Vrijmetselarij en de christelijke kerk
[
Hoewel er nog steeds christenen zijn te vinden die (uit onwetendheid?) lid zijn van een vrijmetselaarsloge, zijn vrijwel alle kerken eensluidend in hun afwijzing van de vrijmetselarij vanuit christelijk oogpunt. Zo heeft de Rooms-Katholieke Kerk altijd afstand genomen van de vrijmetselarij. In 1738 waarschuwde Paus Clemens XII in zijn bul In eminenti voor het gevaar van de vrijmetselarij. In 1884 herhaalde Paus Leo XIII deze waarschuwing in zijn encycliek Humanum genus. Met name wordt in dit stuk aangegeven dat de vrijmetselarij zogenaamd onverschilligheid propageert op religieus gebied en alle geloofsuitingen als gelijkwaardig aan elkaar ziet (syncretisme). Paus Benedictus XVI heeft in zijn hoedanigheid als kardinaal Ratzinger op 26 november 1983, daags voor het van kracht worden van het nieuwe kerkelijk wetboek, nog eens onderstreept dat de principes van de vrijmetselarij onverenigbaar blijven met de leer van de Rooms-Katholieke Kerk. Christenen die vrijmetselaar worden, zondigen en kunnen niet tot de Heilige Tafel naderen.

Ook de protestantse kerken hebben de vrijmetselarij officieel veroordeeld. De Staten van Holland en West-Friesland verboden in 1735 de bijeenkomsten van de vrijmetselaars en in 1736 werd in Genève, op verzoek van de calvinistische predikanten, elke loge-activiteit verboden. Vergelijkbare verbodsbepalingen volgden in Mannheim in 1737, in Hamburg en in Zweden in 1738, in Zürich in 1740 en in 1745 weer in Hamburg.

De stichter van het Leger des Heils, William Booth (1829-1912), verklaarde in een instructie aan zijn volgelingen, dat geen woorden sterk genoeg zijn om de toetreding tot een vereniging die God uit haar tempels bant (hiermee bedoelde hij de vrijmetselarij) te veroordelen.

De Quakers zijn vanzelfsprekend gekant geweest tegen de vrijmetselarij, al was het maar omdat zij iedere eedaflegging verwerpen.
John Wesley (1703-1791), de stichter van het Methodisme, uitte strenge woorden over de vrijmetselarij: 'Wat een verbazend spel verspreidt de vrijmetselarij onder het mensdom! En wat is dit geheim dat zovelen willen bewaren? Waarom? Uit vrees of uit schaamte?' En hoewel in Engeland alleen al meer dan vijfduizend Methodisten vrijmetselaar waren, aarzelde deze kerkgemeenschap niet in 1985 te proclameren: Methodisten kunnen geen vrijmetselaar zijn. Zij verklaarde: 'In haar rituelen lijkt het erop dat de vrijmetselarij verlossing aanbiedt door de kennis van geheimen. In het 'Royal Arch'-ritueel wordt zelfs gesteld dat het herontdekken van de maçonnieke 'verloren geheimen' zou leiden tot het winnen van het eeuwige leven. Daarentegen biedt het christendom de verlossing door geloofskennis die voor iedereen beschikbaar is. In sommige rituelen wordt de kandidaat voorgehouden dat hij een reis maakt van de duisternis naar het licht. De enige interpretatie die men hieraan kan geven is dat het gaat om een geestelijk licht. Welnu, in het christendom kan dit enkel door Christus bereikt worden. In de derde graad verrijst de kandidaat uit een symbolische dood door middel van een maçonniek ritueel. De overgang van dood naar leven gebeurt in het christendom door de doop.

De Schotse kerken volgden al gauw in dezelfde richting. In 1986 besliste de kleine maar invloedrijke Free Church of Scotland dat lidmaatschap van de vrijmetselarij onverenigbaar is met lidmaatschap of bestuursfuncties in de kerk. Eén van de voornaamste leden van deze kerk, ds. Hugh Cartwright, verklaarde bij die gelegenheid: 'De vrijmetselarij is een schepping van duistere krachten. Hoe verder men erin wordt geleid, hoe meer men de afgodische en heidense natuur ervan leert kennen.' Het jaar daarop waren het de Schotse Free Presbyterians die de vrijmetselarij veroordeelden als antichristelijk en een schepping van duistere krachten. Ook Lutherse en Presbyteriaanse kerken bevestigden bij herhaling de onverenigbaarheid tussen hun gemeenschappen en de vrijmetselarij. In 1933 werden ze hierin gevolgd door de Grieks-Orthodoxe Kerk, die de vrijmetselarij veroordeelde als een systeem van mysteries dat teruggaat tot de oude heidense godsdiensten en cultussen. In de recente jaren zijn de veroordelingen in alle scherpte herhaald.

Vanaf haar oprichting tot na de Tweede Wereldoorlog is de Engelse vrijmetselarij volledig  samengegaan met de Anglicaanse Kerk. Het hoofd van deze kerk, de Britse monarch, was twee eeuwen lang officieel lid van de vrijmetselarij en verschillende koningen bekleedden vóór hun kroning belangrijke functies, een paar werden zelfs grootmeester. Honderden predikanten en twintig Anglicaanse bisschoppen waren actief in de vrijmetselarij. Het was ds. Walton Hannah (1912-1966) die in 1951 de vrijmetselarij aanviel met theologische argumenten. Ook schreef hij een tweetal boeken, waarin hij waarschuwde voor de antichristelijke natuur van de vrijmetselarij. Hoewel zijn boeken bestsellers werden, kwam er geen respons vanuit de Anglicaanse Kerk. Pas in 1987 gaf de Synode een rapport uit waarin zij in klare en niet bepaald diplomatieke taal uitlegden dat het lidmaatschap van de vrijmetselarij en de Anglicaanse Kerk onverenigbaar waren.
De Pinksterbeweging en de Charismatische Beweging binnen de kerken zijn altijd duidelijk geweest in het wijzen op het gevaar van de vrijmetselarij en waarschuwden voor elke vorm van betrokkenheid met welke broederschap of orde dan ook.

7.7 Vrijmetselaars in de politiek

Wereldwijd waren en zijn veel politieke leiders en koningshuizen16 lid van een vrijmetselaarsloge. Dat een aantal vrijmetselaars in de geschiedenis van de Verenigde Staten een belangrijke rol hebben gespeeld, blijkt uit het feit dat a) bij het ondertekenen van de Amerikaanse grondwet maar liefst dertien (!) vrijmetselaars betrokken waren en dat b) een groot aantal Amerikaanse presidenten vrijmetselaar was:

George Washington· ]ames Monroe • AndrewJackson • James P. Polk • ]ames Buchanan • Andrew]ohnson • James A. Garfield • William McKinley • Theodore Roosevelt • William Howard Taft· Warren G. Harding· Franklin D. Roosevelt • Harry S. Truman • Lyndon B. ]ohnson en • Gerald R. Ford - informatie gaat tot 1984).

Verder hadden in Nederland de vrijmetselaars De Mist en Van Dam van Isselt invloed bij , het tot stand komen van de Nederlandse grondwet in 1798 en de grondwetswijziging van 1848, en was de heer Falek. medevormgever van het Verenigd Koninkrijk in 1815, eveneens een vrijmetselaar. De vrijmetselaar Oud was na de tweede wereldoorlog oprichter van zowel de PvdA als de WD. En tot de oprichters van D'66 behoorde onder andere de vrijmetselaar Zeevalking.

7.8 Vrijmetselarij en het Nederlandse koningshuis

16] In het Nederlands konings­huis waren koning Willem 11, prins Frederik (Grootmeester der orde van 1816-1881) en prins Alexander (Grootmees­ter 1882-1884) lid van een vrijmetselaarsloge. De meeste mannen van de Engelse konink­lijke familie waren/zijn leden van de vrijmetselarij. Prins Philip erkent dit openlijk, maar beweert de bijeenkomsten niet bij te wonen.

Het Nederlandse koningshuis heeft sinds vele generaties sterke banden met de vrij­metselarij. Prins Willem IV liet in de kleine eetzaal van paleis Het Loo een afbeelding aanbrengen van een alziend oog, het vrijmetselaarssymbool bij uitstek. Hier vergaderde de prins met vooraanstaande vrijmetselaars.
In het Tweede Stadhouderloze tijdperk (van 1702 tot 1747) keerden de voormannen van de republiek zich sterk tegen de vrijmetselarij, die in hun ogen door de Oranjes werd gebruikt als springplank voor hun monarchale aspiraties in de Nederlanden. Dezelfde weerstanden leefden tijdens de Bataafse Republiek, de periode dat de Oranjes in ballingschap in Londen zaten. Toen was elke vorm van vrijmetselarij verboden. In 1815 werd na terugkomst van de Oranjes de draad met de vrijmetselarij weer opgepakt.
In 1816 werd prins Frederik, zoon van koning Willem I, grootmeester in de vrijmetselaarsorde, het hoogste maçonnieke ambt. Hij bekleedde deze leidersfunctie meer dan veertig jaar, zowel voor de Nederlanden als voor Zuid-Afrika. Zijn benoeming werd van harte door zijn vader ondersteund, die verklaarde dat zijn zoon 'misschien als zodanig het vaderland van dienst kon zijn: Bovendien stelde koning Willem I dat zijn grootvader (de verjaagde Willem V) ook al vrijmetselaar was geweest.
Op 14 maart 1817 werd ook de la tere koning Willem 11 ingewijd in de vrijmetselarij .
In 1866, toen prins Frederik het vijftigjarige jubileum van zijn grootmeesterschap vierde, doneerde hij een zevenduizend banden tellende bibliotheek over vrijmetselarij, rozenkruisers, illuminaten, jezuïeten en andere geheime genootschappen aan de Orde. In de bibliotheek van het 'Cultureel Maçonniek Centrum Prins Frederik' wordt daar nog altijd veel gebruik van gemaakt.17
Eind 1ge eeuw was het prins Alexander, zoon van koning Willem III uit diens eerste huwelijk met Sophie, die alles op alles zette om aangesteld te worden als grootmeester-nationaal, waartoe hij op 18 juni 1882 inderdaad werd benoemd. De christelijke pers reageerde hier negatief op. Toen prins Alexander overleed, schreef Abraham Kuyper: 'Het is te betreuren dat de kroonprins zich door deze verderfelijke en lichtzinnige sekte zodanig op sleeptouw heeft laten nemen en begoochelen, dat hij zich in zijn laatste levensuren met hare belangen nog bij voorkeur bezighield:
Na Alexander waren er geen Oranjes meer die het grootmeesterschap van de Orde hebben vervuld. Ze meldden zich niet meer voor de functie aan. Anders dan in Engeland, waar de hertog van Kent traditioneel het hoogste vrijmetselaarsambt vervult. Wel bleven er in het Nederlandse koningshuis sympathieën voor de vrijmetselarij bestaan. Zo kreeg koningin Juliana in 1954 bij een bezoek aan Engeland nog een hoge vrijmetselaars onderscheiding.18

17] Deze vrijmetselaarsbiblio­theek te Den Haag omvat meer dan veertigduizend delen, waaronder vele kostbare vrijmetselarijwerken, zoals de vijf oudste uitgaven (1723-1768) van het Constitutieboek van
de Schotse predikant james Anderson (één van de grondleg­gers van de vrijmetselarij). Zo'n vijfhonderd jaar aan lectuur over vrijmetselarij is te vinden in deze 'koninklijke' biblio­theek. Zevenduizend boeken, waarvan vele uiterst zeldzaam, het persoonlijk archief van ondermeer prins Frederik en prins Alexander en tweedui­zend handschriften, geven inzicht in de geschiedenis van de vrijmetselarij in Europa.
18] René Zwaap in De groene Amsterdammer, 7 juli 1991.

7.9 Occulte symbolen in de vrijmetselarij

De symbolen die in de vrijmetselarij gebruikt worden, zijn een erfenis van zowel de mysteriegodsdiensten uit o.a. Egypte, Griekenland en Rome alsook een erfenis van de ambachtelijke loges uit de middeleeuwen. In eerste instantie lijken de symbolen een onschuldig karakter te hebben. Zo ziet de vrijmetselaar de wereld en het leven als een te voltooien bouwwerk. Hij bouwt aan de tempel van de mensheid (het geweten), aan een betere wereld, waarbij hij zichzelf ziet als een bouwsteen. Vrij metselaars spreken veelvuldig over de mens die als een ruwe steen is, die moet worden gebeiteld en gepolijst tot een zuivere kubieke steen, zodat deze gave steen kan worden ingepast in het bouwwerk van levende stenen. Maar wie verder kijkt, ziet dat de symbolen van de vrijmetselarij een diepere betekenis hebben, die in de eerste drie graden bewust worden verzwegen. We zullen de verschillende betekenissen van de vrijmetselaarssymbolen behandelen.

DE PASSER EN DE WINKELHAAK
In de eerste drie graden wordt de passer verbonden met de gedachte aan maatgeven, scheppen en afpassen. Het is het symbool van de 'uitstralende Liefde uit het Oosten' (!), het symbool van de Opperbouwmeester die alles ordende naar maat, getal en gewicht. De winkelhaak met zijn rechte hoek zou symbool staan voor de mens, die het licht ontvangt de mens die zich in de 'rechte verhouding weet te plaatsen tot de Opperbouwmeester en tot zijn medemens'. In de hogere graden blijkt echter dat het symbool van de 'uitstralende Liefde uit het Oosten' het mannelijk en vrouwelijk geslachtsorgaan voorstelt. die in elkaar opgaan. Dit is een verwijzing is naar de Egyptische afgoden Isis en Osiris!

DE RUWE STEEN EN DE ZUIVERE KUBIEK
Het leven van een vrijmetselaar wordt vergeleken met een ruwe steen. die bewerkt moet worden tot de zuivere kubiek. om zo in het grotere geheel ingepast te kunnen worden. Vrijmetselaars hebben de opdracht om aan zichzelf te werken om zo hun unieke plaats in de tempel in te kunnen nemen. 'Ken uzelve' is één van die vrijmetselaarstermen die hierop doelen. De symboliek is treffend en komt misleidend dicht bij de beeldspraak die de Bijbel gebruikt, waarin God zegt dat wij ons als levende stenen moeten laten gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis (1 Petrus 2:5). Het grote verschil is dat wij niet aan ons 'zelf moeten werken, maar dat wij aan ons 'zelf dienen te sterven, zodat wij deel kunnen krijgen aan de goddelijke natuur van Jezus (2 Petrus 1 :4), zodat zijn Geest ons verandert naar het beeld van de Zoon van God.

DE MotfEKVLOER
De mozaïekvloer is terug te voeren tot de tempels van verschillende mysteriegodsdiensten. De Grieken en in het bij zonder de Romeinen decoreerden hun vloeren op deze wij ze. Volgens de vrijmetselaars symboliseren de wit-zwarte blokken een mix van goede en kwade principes uit de Egyptische en Perzische religies.

DE TWEE ZUILEN
De twee zuilen Boaz en Jachin, die voor de deur van een vrij metselaarsloge staan opgesteld. hebben veelal bovenop een wereldbol en een bol met daarop de tekens van de dierenriem. Albert Pike stelde deze twee pilaren gelijk met het actieve en passieve, oftewel het mannelijke en vrouwelijke principe (het aardse en het geestelijke), hetgeen ook terug te vinden is in het hindoeïsme, boeddhisme en taoïsme.

DE JAKOBSLADDER
De geheimzinnige Jakobsladder symboliseert de 33 graden (treden) die de vrijmetselaar kan beklimmen. De eerste drie treden vormen de basisgraden van leerling, gezel en meester. Vervolgens doorloopt de vrijmetselaar de zogenaamde symbolieke- en kapittelgraden (tot en met de 18e graad, waarvan de 15e tot en met de 18e graad de zogenaamde riddergraden vormen). Dan betreedt de vrijmetselaar de filosofische en mystieke graden. waarin de goden uit verschillende mysteriegodsdiensten een belangrijke rol spelen, om vervolgens tot de 31 e tot en met de 33e graad toe te treden: 'de generale staf van het maçonnieke leger'.

HET ALZIEND OOG
De Egyptenaren zagen het alziend oog als het embleem voor hun god Osiris, de schepper­god. Het is ondermeer terug te vinden op de achterzijde van het één-dollarbiljet. In veel tempels van de vrijmetselarij is dit symbool terug te vinden, net als vele andere symbolen uit de occulte Egyptische mysteriegodsdiensten.

ZON MAAN EN STERREN
Aan de top van de zogenaamde jakobsladder wordt vaak de zon afgebeeld, dikwijls omringd door de maan en verschillende sterren. Ook hier zien we de invloed van de verschillende mysteriegodsdiensten waar de zon, de maan en de sterren werden aanbeden. In de Bijbel kunnen we lezen dat God meerdere malen waarschuwt om niet voor afgoden te buigen (Exodus 20:4-5).

HET OOSTEN, WESTEN, ZUIDEN EN NOORDEN
Omdat de zon in de mysteriegodsdiensten als een god werd aanbeden, werd het oosten, waar de zon opkomt, als bijzonder heilig beschouwd. In de vrijmetselarij heeft men deze symboliek overgenomen. De leidinggevende meester in de loge zit altijd in het 'oosten', vaak met het symbool van de zon achter zijn zetel afgebeeld. Niemand van de vrijmetselaars in de tempel zit in het noorden. Want dat is de plaats waar de zon niet schijnt, en staat symbool voor het verblijf van de duisternis.

DE VLAMMENDE STER
De vlammende ster is een pentagram, een heel oud symbolisch figuur dat al door Pythagoras en zijn volgelingen werd vereerd (!) en dat in alle volgende eeuwen voor allerlei (occulte) doeleinden werd aangewend. Leonardo da Vinci heeft er zijn bekende menselijke figuur in getekend: hoofd en ledematen in de verschillende benen. Het pentagram wordt altijd als een magisch teken beschouwd. In de magie wordt het aangewend om kwade invloed te bestrijden. Voor de verschillende esoterische loges kan het pentagram tal van occulte betekenissen hebben. De letter 'G' in het midden van de vlammende ster kan hier betekenen: geometrie, gnosis, genie, grootarchitect, god, naar gelang in welke loge de vlammende ster opduikt en welke (eventueel alchemistische) betekenis er door hen aan gegeven wordt.

DE DRIE DOODSKOPPEN
n de 30e graad worden drie doodskoppen ten tonele gevoerd: de doodskop met de koningskroon (waarmee de vrijmetselaar aangeeft tegen elke regeringsmacht op te staan die de rechten van het individu miskent); de doodskop met de tiara fgericlÜ tegen elke vorm van religie die het geweten en de gedachten 'in boeien sluff) en de derde doodskop, die staat voor gewetensvrijheid voor allen.

7.10 Maçonnieke woordenschat

Dat de vrijmetselarij een wereld op zich is, blijkt wel uit de vele begrippen die veelal zijn overgenomen uit de vrij metselaars corporaties uit de Middeleeuwen. Een aantal begrippen en hun betekenis vermeld ik om beter inzicht te geven in hoe vrijmetselaars met elkaar communiceren.

Koninklijke kunst:               Synoniem voor vrijmetselarij.
Blauwe vrijmetselarij:        De basisvrijmetselarij die de graden leerling, gezel en meester toekent.
                                            De Schotse vrijmetselarij van de hoge graden.
Rode vrijmetselarij:            Benamingen voor het vergaderlokaal dat onder meer omvat:
Tempel, werkplaats, loge:   voorhof: verzamelplaats of wachtplaats,
                                             tempel: de ruimte waar de rituele bijeenkomsten gehouden worden,
                                          middenkamer: ruimte uitsluitend voorbehouden aan de houders van de meestergraad
                                         (niet noodzakelijk een apart vertrek, maar bijvoorbeeld de tempel, wanneer uitsluitend de meesters
                                          in de middenkamer bijeenkomen), vochtige kamer, vochtig vertrek, natte of vochtige zaal: de bar,
                                          kamer van inkeer, donkere kamer, kamer van overpeinzing of overdenking: ruimte waarin de
                                          kandidaat-geïnitieerde wordt geplaatst, vóór de inwijding.
Obediëntie:                          De groepering van een aantal (minstens drie) gelijkgezinde loges met een overkoepelend bestuur:
                                          een Grootoosten of Grootloge.
Zitting:                              Rituele logebijeenkomst.
Eeuwige Oosten:              Het hiernamaals.
Metselen:                        Vergaderen in logeverband.
Uitzwermen:                 Wanneer broeders die een loge verlaten om een nieuwe op te richten.      
In slaap stellen:             Een loge (of een lid) op non-actief stellen.
Initiatie:                        Inwijding van een nieuw lid.
De tempel dekken:         Het geheim van de loge beschermen.
Tableau:                       Een voorstelling van de loge-attributen (meestal op doek geschilderd) die in het midden van de
                                   tempelruimte tijdens de rituele zittingen op de grond ligt.
Ontsteken der lichten:  Opening van een rituele zitting.
Kledij in forma:           Rituele kledij, d.w.z. smoking of donker pak, schootsvel, witte handschoenen, eretekens.
Adoptie:                      Aangepaste ceremonie waarbij kinderen van leden onder bescherming van de loge worden genomen.
Middag:                      Het symbolische uur voor het openen van een rituele zitting.
Middernacht:             Het symbolische uur voor het sluiten van een rituele zitting.
Metalen:                     Geld, ringen, uurwerk, enz. (worden tijdelijk afgenomen tijdens een inwijding).
Batterie:                   Rituele toejuiching.
Het regent:                  Opgepast, er is een profaan in ons midden.
Het sneeuwt:               Opgepast, er is een profane in ons midden.

7.11 Geloften in de vrijmetselarij

De geheimhoudingsplicht in de gelofte die de kandidaten moeten afleggen luidt op dit moment als volgt: 'Ik beloof ( .. .) gelet op het karakter van de orde als besloten vereniging, te zullen eerbiedigen hetgeen mij als lid van de orde wordt toevertrouwd.' Een eed wordt afgelegd op de Bijbel, Talmoed, Koran of op hindoeïstische geschriften. Tijdens de inwijding worden straffen afgeroepen over eventuele overtreders van de geheimhoudingsplicht. Deze eden behoren geheim te blijven en de straf die volgt, wanneer men zich hier niet aan houdt, wordt beschreven in de rituelen:

-          Achterkant van de rechterhand onder de kin.
De leerling wordt bij zijn aanname het geheime herkenningsteken (het symbolisch de keel afsnijden) als volgt uitgelegd: 'dit zou duiden op dat gedeelte van de aloude eed der vrijmetselaren waarin zij verklaarden zich liever de keel te laten afsnijden, dan ontrouw te zijn aan het geheim der vrijmetselarij'.

-          Gebalde vuist onder linkerborst.
De gezel krijgt bij zijn bevordering te horen dat zijn teken (het symbolisch het hart uitrukken) ‘zou duiden op dat gedeelte van de eed waarbij zij getuigden zich liever het hart van onder uit de linkerborst zouden zien gerukt, dan ontrouw te zijn aan het geheim der vrijmetselarij.

-          Rechterhand over linkerzijde.
Het Meesterteken, zo krijgt de meester bij zijn verheffing te horen, zou duiden op dat gedeelte van de eed, waarin vrijmetselaars getuigden zich liever het lichaam in tweeën gedeeld te zien, dan ontrouw te. worden aan het geheim.

In enkele oudere rituelen van verschillende vervolggraden waren de straffen die in oudere rituelen stonden, op het bekendmaken van de geheimen nog ernstiger:

-          De 6e graad van de Schotse Ritus kent als sanctie: '... dat mijn lichaam wordt open­gesneden, mijn ingewanden eruit gerukt, mijn hart verscheurd en dat het geheel als prooi voor de wilde dieren wordt gesmeten.'

-          Bij de 10e graad van de Schotse Ritus (Uitverkorene der Vijftien) werd de overtreder volgens de gelofte 'van voren verticaal en horizontaal opengesneden om gedurende acht dagen in de openlucht te worden blootgesteld, zodat zijn ingewanden ten prooi zouden vallen aan vliegen, muggen en andere insecten,' gevolgd door onthoofding, waarop het hoofd op de hoogste plaats ter wereld werd tentoongesteld.

·    In de lle graad van de Schotse Ritus (Verheven en Uitverkoren Ridder) stond de overtreder vierendeling te wachten en 'de verafschuwing aan zijn herinnering' als die van een bedrieger.

·    Bij het verkrijgen van de 18e graad in de Schotse Ritus (Souverein Prins van het Rozenkruis) moest de Ridder geheimhouding beloven op straffe van 'voor immer te worden uitgesloten van het Woord, van voortdurend in duisternis te moeten verblijven waar een golf van water en bloed onophoudelijk uit mijn lichaam stroomt, van te moeten lijden onder heftige zielesmart, van geen ander drinken te krijgen dan gal en azijn en van als hoofddeksel de scherpste doorns moeten dragen.'

·    In één van de vervolggraden. de Royal Arch Marinergraad. die ook in Nederland wordt beoefend, luidt in de gelofte de strafbepaling op het onthullen van de geheimen van die graad: 'dat mijn ribben zullen worden gebroken en dat ik zal ondergaan in het water en van het aangezicht van de aarde zullen verdwijnen.' De tekst van dit ritueel dateert uit 1994.

·    In het ritueel van de 30e graad van de Schotse Ritus wordt letterlijk gezegd:.'De namen der meinedigen en verraders zal vervloekt zijn in eeuwigheid.'

In alle gevallen is er sprake van een bloedverbond, gesymboliseerd door het koude staal van een dolk, zwaard. speer of passer in de borst te prikken.

7.12 Opzettelijke misleiding door de vrijmetselarij

De vrijmetselarij is een complexe organisatie die uit twee verschillende takken bestaat met verschillende interpretaties van haar wortels, symbolen en rituelen. De prachtige wervingsfolders en websites van de verschillende vrijmetselaarsloges zijn slechts oppervlakkige beschreven en richten zich op een breed publiek. Accenten liggen op broederschap, charitatieve projecten, enzovoort.
Er schuilt echter een verborgen wereld achter de vrijmetselarij. die bewust verzwegen wordt voor hen die de eerste stappen in de vrijmetselarij willen zetten. Eén van de grote voormannen van de vrijmetselarij was dr. Albert Pike. In zijn standaardwerk over de vrijmetselarij schrijft hij: 'De vrijmetselarij is een universele broederschap. Het is bij uitstek een mysterieus, religieus, antichristelijke order. Vrijmetselarij verbergt zijn geheimen voor iedereen, behalve voor ingewijden wijzen en uitverkorenen, en gebruikt verkeerde verklaringen en interpretaties van zijn symbolen om diegenen te misleiden, die het alleen maar verdienen om misleid te worden. Ter wille van het doel mag men iedereen bedriegen .. .' 19

Antichristelijke orde
De vrijmetselarij is een universele broederschap. Het is bij uitstek een mysterieus, religieus, antichristelijke orde. Vrijmetselarij verbergt zijn ge· heimen voor iedereen, behalve voor ingewijden, wijzen en uitverkorenen, en gebruikt verkeerde verklaringen en interpretaties van zijn symbolen om diegenen te misleiden, die het alleen maar verdienen om misleid te worden Ter wille van het doel mag men ieder­een bedriegen .. :

Zwart op wit staat hier dat de leden van de vrijmetselarij in de eerste drie graden bewust worden misleid doordat de vrijmetselarij opzettelijk verkeerde verklaringen aflegt en valse interpretaties geeft ten aanzien van de achtergrond van de vrijmetselarij symbolen en rituelen! Symbolen en rituelen die pas in de hogere vervolggraden (de 30e tot en met de 33e graad) worden uitgelegd ie zich in deze vervolggraden verdiept, ontdekt inderdaad dat de vrijmetselarij doorspekt is van esoterische (occulte) gedachten, symbolen en rituelen. Deze informatie wordt bewust verzwegen en is niet te vinden in de brochures, noch wordt dit vermeld op open dagen van de vrijmetselarij. Wat de kandidaat-vrijmetselaar in de lagere graden verteld wordt, komt niet overeen met wat verklaard wordt in de hogere graden. In de 30e tot en met 33e graad van de Schotse Rite ontdekken we dat de vrijmetselarij zich openstelt voor esoterische invloeden uit alle religies.

7.13 Wie is de 'god' van de vrijmetselaars?

De vele rituelen die de vrijmetselarij rijk is, zijn geworteld in de mysteriereligies van Babylon, Egypte, Perzië, Griekenland en Rome. Namen van goden (Isis, Osiris, Tammuz, Baäl e.a.) en verschillende symbolen uit deze godsdiensten spelen een hoofdrol in de rituelen van de vrijmetselarij. De vrijmetselarij gebruikt de godennamen in haar rituelen, naast andere begrippen als 'het Absolute', 'de Energie', en vooral 'de Opperbouwmeester van het heelal'. In vrijwel elke vrijmetselaarstempel vind je zichtbare invloeden uit de hierboven genoemde mysteriereligies.

Ofschoon de irreguliere vrijmetselarij zegt ten diepste vijandig te staan tegenover alle afgodendiensten en meldt dat haar ware tabernakel haar geweten is, beweert de reguliere vrijmetselarij een vriend te zijn van alle religies, die zijn gebaseerd op het geloof in één god. De vrijmetselarij brengt al deze goden samen onder de naam 'de Opperbouwmeester van het heelal'. Pas in de 30e graad van de Schotse Ritus wordt de naam van de god van de vrijmetselaars vrijgegeven.

DE 'ECHTE NAAM VAN GOD' ONTHULD: 'JAHBULON'
In het ritueel van de Royal Arch van het Heilig Koninklijk Gewelfwordt de 'echte naam van God' aan de kandidaat onthuld, te weten: jahbulon. Het samengestelde woord jah-bu-Ion is een syncretische samenvoeging van verschillende benamingen voor God, te weten: ja = jahweh, Bul = Baäl en On = Osiris (Egyptische schepper-god). Deze nieuwe naam brengt alle goden van de wereld onder één noemer. Vanuit het licht van de Bijbel valt vrijmetselarij dan ook onder afgoderij. Hierdoor stellen de vrijmetselaars (en mogelijk hun nageslacht) zich onder een vloek die deze afgoderij over hen afroept. Hoe graag wil satan zich laten aanbidden als een god. Als mensen buigen voor een afgod, ongeacht hoe deze genoemd wordt, zal satan zich gerechtigd weten om zijn demonen opdracht te geven zich te verbinden met degene die deze afgod aanbidt.

DR. AlBERT PIKE: 'VRIJMETSELARIJ IS EEN LUCIFERIAANSE DOCTRINE'
Dr. Albert Pike was een vrijmetselaar in de 33e graad van de Schotse Ritus en wordt nog steeds in vrijmetselaarskringen erkend als een autoriteit. Hij heeft een aantal niets verhullende uitspraken gedaan over de god van de vrijmetselaars. Zo gafhij op 14 juli 1889 de volgende instructie aan de 23 Supreme Councils van de wereld: 'Wat we tegen het volk moeten zeggen is dit: We aanbidden een God, maar het is de god die we aanbidden zonder argwaan. Tot u, de Sovereign Grand Inspectors General (de naam van de 33e graad in de Schotse Ritus), zeggen we het volgende, dat u mag herhalen aan de broeders van de 32e, 31e en 30e graad: de vrijmetselaarsreligie zou, door ons allen die zijn ingewijd in de hoogste graden, zich moeten vasthouden aan de zuiverheid van de Luciferiaanse Doctrine. ( ... ) ja, Lucifer is God. ( ... ) De zuivere filosofische religie is het geloof in Lucifer. ( ... ) Lucifer, God van licht en God van het goede .. .'
Ergens anders schreef hij : 'Lucifer, de Lichtdrager! Wat een vreemde en mysterieuze naam voor de geest van de duisternis! Lucifer, De Zoon van de morgen! Is hij het die het licht draagt? Ik twijfel er niet aan!'
Volgens dr. Albert Pike is vrijmetselarij een filosofische religie waarin Lucifer, hoewel hij de geest van de duisternis wordt genoemd, aanbeden wordt als de god van het licht, die het licht draagt. Hoe verwarrend en misleidend! Hiermee is ontegenzeglijk aangetoond dat vrijmetselaars zich schuldig maken aan de meest ernstige vorm van afgodérij: het aanbidden
van Lucifer als god!

'ABADDON' OFTEWEL DE VERDERFENGEL
In de 33e graad heeft de vrijmetselaar zoveel beloften gedaan, die verbonden zijn aan namen van verschillende goden (waaronder de god Abaddon, oftewel de Verderfengel. zie Openbaring 9:11 en 2.4.12), dat er tal van demonische verbintenissen zijn ontstaan die hun geestelijke invloed uitoefenen op de vrijmetselaar. De goden binnen de vrijmetselarij zijn immers niets anders dan demonen, die zich aan deze goden verbonden hebben.zo

7.14 Wie is Hiram Abiff volgens de vrijmetselaars?

In het ritueel van de 32e graad van de Schotse Rite wordt echter aangegeven dat het hier gaat over de dood en de opstanding van Osiris (een Egyptische afgod). Zij vereenzelvigen zich niet met de dood en opstanding van Jezus Christus, maar met die van de legendarische afgod Osiris. Hierdoor ontstaat in de geestelijke wereld een demonische binding tussen de vrijmetselaar en de boze geesten die zich aan de naam van deze afgod verbonden hebben.
In het ritueel dat uitgevoerd wordt om meester-vrijmetselaar te worden, speelt de allegorie met daarin de dood en opstanding van Hiram Abiff de belangrijkste rol. Inderdaad vertoont het verhaal gelijkenis met de dood en opstanding van Jezus Christus. The Masonic and Military Order of the Knight of the Red Cross of Constantine verklaart in de persoon van Hiram Abiffjezus als hun Messias te zien.


7.15 De geestelijke werkelijkheid achter vrijmetselarij

In de 30e tot en met de 33e graad (de generale staf van het maçonnieke leger) wordt de werkelijke betekenis van de rituelen en symbolen van de vrijmetselarij onthuld. In de 31e graad wordt gemeld: 'Wij hebben tot grondslag van onze wijsbegeerte de Opperbouwheer van het heelal en het beginsel van het bestaan en de onsterfelijkheid van de ziel. Het geloof toont zich in alle openbaringen van de menselijke werkzaamheid. Het heeft Socrates, jezus. Vesalius, Galilei en zoveel andere denkers geschraagd en bemoedigd.'
Deze gedachte vinden we ook in de New Age terug: door alle tijden heen heeft 'de christusgeest' zich geopenbaard in verschillende profeten. onder wie jezus Christus een gelijke plaats krijgt toegewezen. In de hoogste graden wordt onthuld hoe de vrijmetselarij geprobeerd heeft de leringen van de kabbala in harmonie te brengen met de overleveringen van de oude Arische (ofliever Indo-Perzische) godsdienst. In de 32e graad wordt dit tijdens een ritueel duidelijk. als negen kolommen in de tempel worden geplaatst. waarvan acht in deze volgorde de borstbeelden of de namen dragen van de volgende personen: 1. Confucius; 2. Zoroaster; 3. Boeddha; 4. Mozes; 5. Hermes; 6. Plato; 7. jezus; 8. Mohammed. De negende kolom is bedekt met een sluier. Als de sluier wordt onthuld, lezen we de naam van de Meester van Morgen:

Citaat uit de 32e grad
'Ik ben de Meester van Morgen. De Joden verwachten de Messias, de muzelmannen de Mahdi, de tweede komst van Christus; de Parside held Gaoshyant; de boeddhisten verwach­ten Maitreya, de volgende Boeddha en de hindoes de Avatara van Vishnu, die zich incarneert van tijdperk tot tijdperk tot zegepraal van de Goeden en tot vernietiging van de slechten. Ik draag al die namen en nog vele andere, want de Hermetische keten zal nooit afgebroken worden. Andere gidsen zullen op hun beurt opstaan, om met kracht hun stempel te drukken op de opklimming van de Mensheid. Maar welke onthulling zij u ook mogen doen, weet dat zij dezelfde taal tot u zullen voeren, want die beantwoordt aan de algemene behoeften en het voort durende streven van de menselijke natuur. Weest verdraagzaam, want niemand kan de Opperbouwmeester van het heelal in woorden begrenzen. Zoekt de Waarheid, beoefent Recht­vaardigheid en bemint uw naaste als uzelf, dat is de weg van de plicht, de enige weg tot heil.'

De vrijmetselarij gaat uit van een evolutie van de mensheid. waarin verschillende gidsen (waaronder jezus) hun stempel drukken op deze veronderstelde ontwikkeling van de menselijke natuur. Gidsen die allemaal dezelfde taal spreken: de taal van de vrijmetselaars, die de kerk van de toekomst willen vormen.

7.16 De 'kerk van de toekomst' in een nieuwe wereldorde

Irreguliere vrijmetselaars zullen te allen tijde ontkennen dat de maçonnerie (het Franse woord voor vrijmetselarij) een godsdienst of een aanverwante godsdienst is. In het inwijdingsritueel van de 32e graad wordt echter 'het koninklijk geheim' bekend gemaakt: de vrijmetselarij beoogt een antichristelijke wereldkerk (de zogenaamde derde Tempel) te worden, waarin in het einde van de tijd alle godsdiensten van de wereld zich zullen verenigen om in een nieuw tijdperk te regeren.

Citaat uit de 32e graad
'Er zal wellicht een tijd komen dat de overlevende godsdiensten, met volle behoud van hun historische vorm, elkander kunnen beschouwen als eenvoudige riten van eenzelfde kerk, de algehele gemeenschap van goede mensen, onverschillig welke de symbolen zijn door welke ieder van hen zich het Absolute, het On­eindige en het heelal voorstelt. Een stap in die richting schijnt beproefd te zijn in 1893 in Chicago door het Al­gemeen Parlement der Godsdiensten, waarbij, in volmaakte broederlijke geest, de vertegenwoordigers van de meest verschillende godsdiensten medewerkten, daaronder begrepen enige Rooms-Katholieken van brede opvatting. Indien dit onderwerp eens mocht in vervulling gaan, zal het waar­schijnlijk in Amerika vorm aannemen. ( ... ) Wanneer de tijd van de oogst zal zijn gekomen, wanneer alle godsdien­sten berusten ( ... ) zullen zij vele zaken achter zich laten die men eert of pre­dikt in de hindoeïstische pagoden, de boeddhistische viharas, de moham­medaanse moskeeën en de christelijke kerken. Maar ieder van hen zal iets met zich dragen naar de vreedzame crypte, van hetgeen hij het hoogst schat, de kostbaarste parel van zijn erfdeel. ( ... ) zodat de crypte van het verleden eens zal worden de kerk van de toekomst. ( ... ) Hoort de stem der arbeiders, die ons erin zijn voorgegaan en die ons er wachten om ons te helpen om die laatste Tempel op te bouwen.'

De ex-priester en vrijmetselaar Roca (1830-1893) stichtte aan het eind van de 1ge eeuw een eigen dagblad. De Engelse vrijmetselaar Oswald Wirth feliciteerde hem daarmee. Daarop schreef Roca hem: 'Ik hoef u niet te zeggen dat mijn krant geen ander doel heeft dan de initiatie te bevorderen van priesters en katholieken in de kennis van dit esoterisme, dat een occulte en transcendente wetenschap is. Niet van de letter, waarvan het rijk ten einde loopt, maar van de geest, waarvan het rijk begint.'
Dat rijk, die nieuwe wereldorde moet worden geregeerd door een kleine elite, een binnenste kring van de vrijmetselarij, die tot de hoogste graad van kennis is gekomen. Het doel van de orde van de vrijmetselaars laat zich dus omschrijven als de oprichting van een nieuw tijdperk, en van een nieuwe schepping. Dit moet bereikt worden met de (financiële) hulp en actieve inzet van krachtige, invloedrijke persoonlijkheden die economisch, politiek en religieus hun sporen hebben verdiend. Hieruit blijkt dat vrijmetselarij in wezen een antichristelijke geest in zich heeft en gezien kan worden als een voorbode van de antichrist die zich volgens de Bijbel in de eindtijd zal openbaren.

7.17 Moderne vorm van afgoderij

Hoewel de vrijmetselarij zelf zegt in merg en been vijandig te staan tegenover alle afgodendiensten, is de vrijmetselarij juist een zeer misleidende vorm van moderne afgoderij. Van de vrijmetselaar wordt immers verwacht dat hij allerlei eden aflegt onder het aanroepen van verschillende geheime woorden enjof godennamen als Isis, Osiris, Horus, Seb, Tammuz, Baäl, Jahbulon, Abbadon, enzovoort. Verschillende malen lezen we in de Bijbel dat achter deze afgoden demonen schuil gaan:

> Deuteronomium 32:17: 'Zij offerden aan de boze geesten, die geen goden zijn, aan goden, die zij niet hebben gekend, nieuwe goden, die kort tevoren opgekomen waren, voor welke uw vaderen niet gehuiverd hadden.'
> Psalm 106:37: 'Zij offerden hun zonen en hun dochters aan de boze geesten.'
> 1 Korintiërs 10:19-21: Wat wil ik hiermee dan zeggen? Dat een afgodenoffer iets is, of dat een afgod iets is? Integendeel, dat hun offeren een offeren is aan boze geesten en niet aan God en ik wil niet, dat u in gemeenschap komt met de boze geesten. U kunt niet de beker des Heren drinken en de beker der boze geesten, u kunt niet aan de tafel des Heren deel hebben en aan de tafel der boze geesten.'

De afgoden (in werkelijkheid demonen) werken, in tegenstelling tot de levende God, niet creatief maar destructief. Zij scheppen het leven niet, maar verwoesten het. Wie zich met hen inlaat, staat aan de verkeerde kant en wordt 'occult besmet'. Wie de levende God dient, kan zich met hen niet inlaten.21 'Ontvlucht de afgodendienst', schrijft Paulus in 1 Korintiërs 10:14, want een afgodendienaar zal het Koninkrijk van God niet ingaan.22

Als een vrijmetselaar de vrijmetselaars­eden en geloften heeft uitgesproken, heeft hij in wezen een verbond gesloten met de vrijmetselarij.

Als een vrijmetselaar de vrij­metselaars eden en -geloften heeft uitgesproken, heeft hij in wezen een verbond gesloten met de vrij metselarij . Aangezien de vrijmetselarij niets anders is dan een moderne vorm van afgoderij, heeft de vrijmetselaar in werkelijkheid een verbond gesloten met boze geesten, met demonen die zich verbonden hebben aan de afgoden en worden aangeroepen tijdens de inwijdingsrituelen in de vrijmetselarij. Dat is de reden waarom de Bijbel ons verbiedt een verbond met andere 'goden' (demonen) te sluiten: 'U zult noch met hen noch met hun goden een verbond sluiten' (Exodus 23:32). De consequentie- zal zijn dat God zich van die persoon afwendt en hem overgeeft aan het kwaad en verdelging: 'Wanneer u de Here verlaat en vreemde goden dient, dan zal Hij Zich omwenden, u kwaad doen en verdelgen, nadat Hij u heeft weggedaan' (Jozua 24:20).

7.18 Eden en geloften in de vrijmetselarij zetten vloeken in werking

In Handelingen 23:12,14 en 21 kunnen we lezen hoe een aantal Joden een gelofte uitspraken om Paulus uit de weg te ruimen. Zij 'vervloekten zichzelf met de gelofte, dat zij niet zouden eten of drinken, voordat zij Paulus hadden gedood.' Zij gingen naar de overpriesters en de oudsten in Jeruzalem en zeiden: 'Wij hebben onszelf met een vloek verbonden om niets te nuttigen.' We vinden hier een overeenkomst met de geloften en eden die in de vrijmetselarij worden afgelegd. Als een vrijmetselaar de vrijmetselaarseden heeft uitgesproken, dan heeft hij zich eveneens verbonden met iedere vloek die hij over zijn leven heeft uitgesproken (zie 7.11). Satan zal alles in het werk stellen om de vloeken, waaraan de vrijmetselaar zich heeft verbonden, in werking te laten treden als deze de band met de vrijmetselarij dreigt te verbreken. Als de demonische vloeken en banden van en met de vrijmetselarij niet in de naam van Jezus Christus verbroken worden, kunnen zij bij uittreding (of overlijden van de persoon) in werking treden, met het gevolg dat ziekte, depressie en dood de persoon (enj of zijn nageslacht) kunnen treffen.

7.19 Vrijmetselarij en generatievloeken

Een vloek zou je in wezen het gevolg van de zonde kunnen noemen. Door de zondeval brengt de aarde doornen en distels voort.23 De doornen en distels waren het gevolg van de zonde(val). De Bijbel leert ons echter dat jezus de vloek op zich heeft genomen toen Hij zich liet kronen met de doornenkroon, het symbool van de vloek (de gevolgen van de zonde); zie Matteüs 27:29 v.v. en Galaten 3:13-14.
Een vloek kan in werking treden door de zonde die wij zelf tegen God hebben begaan, de zonde die ons door anderen is aangedaan (bijvoorbeeld seksueel misbruik), of de zonde die onze voorvaderen hebben bedreven, maar die zij nooit beleden hebben. Een zonde uit het verleden blijft namelijk altijd aanwezig zolang we deze niet openlijk beleden hebben. We spreken over een generatievloek als er bijvoorbeeld sprake is geweest van afgoderij en toverij in iemands voorgeslacht. De gevolgen van deze zonden, indien niet beleden, kunnen doorwerken tot zelfs in het tiende geslacht.24
In Exodus 20:1-6 lezen we dat afgoderij een vloek over families kan brengen tot in het vierde geslacht: 'Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. U zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. U zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. U zult u voor die niet buigen, noch hen dienen, want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid van de vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.'
De gevolgen van afgoderij kunnen dus als een vloek doorwerken tot in het vierde geslacht. Als deze zonden niet zijn beleden, heeft satan wetmatige grond om tot in het vierde geslaclU de gevolgen van deze zonde (de vloek) te laten doorwerken. In Leviticus 26:1 herhaalt God dat wij ons niet voor de afgoden dienen neer te buigen en beschrijft Hij in de verzen 14 tot en met 39 wat de gevolgen zijn (de vloek van afgoderij) als we dit wel doen. We kunnen getroffen worden door:

Ziektes die ons langzaam doen wegkwijnen (vers 16)
Oogziektes (vers 16)
Geen zegen op ons werk (vers 16)
Overheersing door onze vijand (vers 17)
Waanvoorstellingen (vers 17)
Het probleem dat onze gebeden niet kunnen worden verhoord (vers 19)
Het probleem dat we niet ontvankelijk zijn voor wat God wil geven (vers 19)
Het steeds mislukken van wat we ondernemen, ondanks onze inspanningen (vers 20)
Kindersterfte (vers 22)
Dodelijke ziekten (vers 25)
Armoede en honger (vers 26)
Kannibalisme (vers 29)
Het feit dat God zich van ons zal afkeren (vers 30)
Het feit dat God ons in ballingschap zal laten gaan (vers 33)
Voortdurende angst in ons leven (vers 36)
Krachteloosheid tegenover onze vijanden (vers 37)

Als we te maken hebben met voorouders die zich hebben verbonden aan vrijmetselarij (of welke andere vorm van afgoderij) in hun leven, zonder zich hiervan te bekeren en hun zonden van afgoderij te hebben beleden, kunnen ook wij te maken krijgen met de vloek van afgoderij in ons leven. De onbeleden zonde van afgoderij uit ons voorgeslacht zet de deur open voor de vloek, zoals die onder andere hierboven is beschreven. We mogen het echter niet omdraaien (we herkennen enkele van deze gevolgen, dus hebben we te maken met de gevolgen van de zonde van afgoderij - bijvoorbeeld vrijmetselarij - die in ons voorgeslacht bedreven is)! Als er echter wel sprake van is (omdat wij dit konden achterhalen of omdat de Heilige Geest ons hierbij bepaalt), dan mogen we plaatsvervangend de zonden van onze voorvaderen gaan belijden, zoals God zelf belooft in de verzen 40 tot en met 42: 'Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die van hun vaderen ( ... ), dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaäk en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken'.

In de verzen 3 tot en met 13 staat beschreven hoe God ons dan zal zegenen met vruchtbaarheid op alle gebieden van ons leven. Zo mogen we deel krijgen aan de zegen die God aan Abraham had beloofd (Galaten 4:14). Ook in Exodus 23:24-33 laat God ons zien welke zegen wij ontvangen als wij breken met de zonde van afgoderij, ook met die van onze voorouders: 'U zult u niet neerbuigen voor hun goden noch hen dienen en u zult niet doen naar hun werken, maar u zult ze volkomen vernielen en hun gewijde stenen zult u geheel verbrijzelen. Maar u zult de Here, uw God, dienen; dan zal Hij uw brood en uw water zegenen en Ik zal ziekte uit uw midden verwijderen. Geen vrouw in uw land zal een misgeboorte hebben of onvruchtbaar zijn. Het getal uwer dagen zal Ik vol maken. De schrik voor Mij zal Ik voor u uit zenden; Ik zal in verwarring brengen elk volk, waarmee u in aal1'raking komt, en Ik zal al uw vijanden voor u doen vluchten. Ook zal Ik hoornaars voor u uit zenden, opdat zij de Chiwwiet, de Kanaäniet en de Hethiet voor u uit verdrijven. Ik zal hen niet in een jaar voor u uit verdrijven, opdat het land geen woestenij worde en het wild gedierte u niet te veel worde. Langzamerhand zal ik hen voor u uit verdrijven, totdat u zo vruchtbaar wordt, dat u het land in bezit kunt nemen. En Ik zal u het gebied geven van de Schelfzee tot de Zee der Filistijnen en van de woestijn tot de Rivier, want Ik zal de inwoners van het land in uw macht geven, zodat u hen voor u uit verdrijft. U zult noch met hen noch met hun goden een verbond sluiten. Zij zullen in uw land niet blijven wonen, opdat zij u niet tegen Mij doen zondigen, doordat u hun goden gaat dienen, want dit zou u tot een valstrik zijn.'

Zie hoe belangrijk het is om (net als Daniël 25 en Jezus 26) plaatsvervangend vergeving te vragen voor de zonden van onze voorvaderen. Als deze zonden niet beleden zijn door onze voorouders, kan het zijn dat de duivel deze onbeleden zonden ziet als wetmatige grond om ons te treffen met de vloek van afgoderij.

7.20 De broederketen ('The mystic tie')

De vrijmetselarij zegt van zichzelf alle volken en religies in een zogenaamde 'broederketen' of 'algemeen broederschap der mensen' bij elkaar te willen brengen, ongeacht hun culturele, politieke of religieuze achtergrond. De vrijmetselarij spreekt over 'één altaar voor alle religies'. In het Engels noemt men deze broederketen een mystic tie (een mystieke band), die alle vrijmetselaars met elkaar (en met de verschillende goden die worden aangeroepen) verbindt. Het zal duidelijk zijn dat als een vrijmetselaar zich bekeert en alle vrijmetselaarsgeloften herroepen heeft en de verbonden (met de daaraan verbonden vloeken en demonische banden) verbroken heeft, deze persoon ook dient te worden losgebeden van deze maçonnieke broederketen oftewel 'the mystic tie'. De uiteindelijke bevrijding kan worden tegengewerkt als de geloften niet herroepen worden en de verbonden, vloeken en banden (waaronder de macht van de maçonnieke broederketen) niet verbroken worden.


7.21 Kan een christen lid zijn van een 'christelijke' vrijmetselaars­orde?

In de loop van de tijd zijn er verschillende ordes ontstaan die gefundeerd zijn op tal van legendes. Zo is The Order of the Knight of St John the Evangelist gebaseerd op het vinden van een manuscript van het evangelie van johannes, is The Masonic and Military Order of the Knights of Malta gegrond op het leven van de apostel Paulus, gaat The Masonic and Military Order of the Knight ofthe Red Cross of Constantine uit van de legende van keizer Constantijn de Grote en zou The Order ofthe Knights ofthe Holy Sepulchre gestoeld zijn op het beschermen van het graf van Jezus in Jeruzalem.
Op het eerste oog lijken deze ordes redelijk onschuldig of zelfs Bijbels! Er wordt immers gebeden in de naam van Jezus Christus en de Drie-eenheid. De geheime tekens en woorden zijn gerelateerd aan Bijbelse personen of gebeurtenissen uit de legendes. Zo is bijvoorbeeld één van de geheime tekens in The Masonic and Military Order of the Knights of Malta het schudden van de hand alsof je een slang van je afschudt (zoals Paulus dit deed). En klinkt het Fear not Paul als één van de geheime woorden in deze orde. Waarom zouden deze ordes geen" gebruik mogen maken van symbolen en rituelen zoals onder andere de Rooms-Katholieke kerk en het Leger des HeiIs dit doen?
Door de structuur en de rituelen van deze zogenaamde 'christelijke' ordes te onderzoeken, kom je al gauw tot de conclusie dat christenen onmogelijk deel uit kunnen maken van deze misleidende maçonnieke ordes. En wel om de volgende redenen:

1.     De vrijmetselarij rekent de zogenaamde 'christelijke' ordes tot het brede erfgoed van de vrijmetselarij. Een wedergeboren christen zal nooit deel willen uitmaken van een systeem waarin andere broederschappen duidelijk afgoderij bedrijven. Paulus waarschuwt ons in 1 Korintiërs 10:14 met de woorden: 'Ontvlucht de afgodendienst!'

2.     Om deel uit te maken van dergelijke 'christelijke' ordes moet men officieel de eerste drie basisgraden van de blauwe vrijmetselarij doorlopen hebben (zie 7.2). Om bijvoorbeeld lid te worden van The Order of the Knight Templar Priests moet je eerst voorzittend meester van een loge in één van de eerste drie graden zijn geweest. Zelfs als men zou besluiten dat je deel kunt uitmaken van één van de zogenaamde 'christelijke' ordes zonder deze graden te hebben doorlopen, moet je je afvragen of je deel wilt uitmaken van 'the mystic tie' (de broederketen) die alle vrijmetselaars met elkaar en met hun afgoden verbindt!

3.     Hoewel in deze zogenaamd 'christelijke' ordes wordt gebeden in de naam van Jezus de Messias of de Drie-eenheid, blijkt uit de rituelen dat God in deze ordes soms ook wordt aangeroepen als de Opperbouwmeester van het heelal. Elke vrijmetselaar staat het vrij de naam van de Opperbouwmeester zelf in te vullen. In het ritueel van de Royal Arch van het heilig Koninklijk Gewelf (Yorkse Ritus), wordt 'de echte naam van God' aan de kandidaat onthuld, te weten: Jahbulon. Deze naam brengt alle goden van de wereld onder één noemer (Ja = Jahweh, Bul = Baäl en On = Osiris). Een wedergeboren christen kan zich onmogelijk met deze naam verenigen.

4.     Ook in de zogenaamd 'christelijke' ordes wordt de kandidaat de dood als straf voorgehouden als deze de geheimen van de orde zal verraden aan derden. In The Masonic and Military Order of the Knights of Malta worden vijf banieren gebruikt. Op één van deze banieren is een schedel met een speer en zwaard te zien. Tijdens het inwijdingsritueel wordt duidelijk gemaakt dat deze banier ondermeer naar de dood verwijst waarmee degene gestraft zal worden als hij de geheimen van de orde verraadt. Een wedergeboren christen zal nooit een dergelijke gelofte (verbonden aan een zelfvervloeking) kunnen afleggen.

5.     De zogenaamde 'christelijke' ordes zijn gebaseerd op legendes, veronderstelde geschiedenis van de kruisvaarders en vroegchristelijke mirakels en heiligen. Veel van deze legendes zijn niet veel meer dan holle klanken en moeten gerekend worden tot menselijke verzinsels. Een wedergeboren christen zal zich niet willen verbinden aan een organisatie met een dergelijk wankel fundament.

6.     In de algehele vrijmetselarij wordt gesproken over de tempel. Dit vrij metselaars symbool wordt op verschillende manieren uitgelegd. Zo zou de tempel staan voor de plaats waar de vrijmetselaars samenkomen (de loge), voor het individueel geweten van de vrijmetselaar maar ook voor de antichristelijke wereldkerk, die in de 32e graad van de Schotse Ritus wordt aangeduid als 'de kerk van de toekomst' in een nieuwe wereldorde. In het inwijdingsritueel van The Masonic and Military Order ofthe Knight of the Red Cross of Constantine wordt gesproken over 'de tempel van God in ons hart'. Een wedergeboren christen kan echter onmogelijk deel uitmaken van een netwerk dat uiteindelijk beoogt een antichristelijke wereldkerk op te willen zetten die in een nieuwe wereldorde (New Age) de wereld zal regeren.

Omdat de vrijmetselarij herhaaldelijk verklaart dat binnen haar organisatie plaats is voor Jood en Griek, hindoe, boeddhist en christen, lijkt het alsof je als christen binnen de vrijmetselarij je christelijke identiteit kunt behouden. Helaas hebben veel christenen geen besef van de achtergronden van de vrijmetselarij , noch enig inzicht in de geestelijke wereld. Door gebrek aan onderscheiding onderkennen zij niet dat zij zich inlaten met een moderne vorm van afgoderij, waardoor zij zichzelf (en hun familieleden) onder een vloek stellen.

7.22 Hoe moeten we omgaan met de vrijmetselaarssymbolen?

De Bijbel is er duidelijk over dat elk voorwerp dat vervaardigd is om in occulte rituelen dienst te doen, vervloekt is en niet gereinigd kan worden. Zulke voorwerpen moeten worden vernietigd omdat demonen zich aan deze attributen hebben verbonden. Dit betekent dat de confident, die zich bekeerd heeft van de vrijmetselarij, alle voorwerpen van de vrijmetselarij dient te vernietigen.
De vrijmetselarij heeft veel, onder andere Bijbelse, symbolen gestolen om deze in haar rituelen te gebruiken. Over het hergebruik van deze symbolen geeft de Bijbel geen aanwijzingen. Mijns inziens hoeven wij niet bang te zijn om deze symbolen (waaronder de Bijbelse Roos van Sharon en de lelie der dalen) ook te gebruiken. Vergeet niet dat de duivel deze symbolen van God gestolen heeft om deze te misbruiken (het kruis wordt ook in de vrijmetselarij gebruikt, het zou niet goed zijn om dit symbool uit onze kerken te bannen!). Alleen als dergelijke vrijmetselaarssymbolen op voorwerpen staan, die gebruikt zijn in de rituelen van de vrijmetselarij, dienen deze voorwerpen met hun symbolen vernietigd te worden. Natuurlijk zijn er een aantal symbolen (zoals de passer en de driehoek, het alziend oog), die zo duidelijk verwijzen naar de vrijmetselarij dat ze zonder meer verwerpelijk zijn. Maar om als christen te zeggen dat een zwart-witte mozaïekvloer demonisch is, gaat een beetje te ver. We moeten ons niet door angst voor het occulte laten regeren. De apostel Johannes zei dat Jezus, die in ons is, veel meer (groter) is dan die in de wereld is.28 Laten we dat nooit vergeten!

7.23 Is er een relatie tussen de Rotary Club en de vrijmetselarij?

Hoewel er geen officiële relatie bestaat of is geweest tussen Rotary en de vrijmetselarij, stonden wel een aantal vrijmetselaars aan de wieg van Rotary in 1905 in Amerika. Nog steeds vervullen individuele vrijmetselaars een belangrijke rol in de Rotary. Rotary Nederland vond het echter nodig in september 2004 nog eens te benadrukken dat zij geen banden met de vrijmetselarij onderhoudt: 'Eén van de grootste uitdagingen is het publiek bekend te maken met Rotary. In de media is onze organisatie wel beschuldigd van banden met I de vrijmetselarij en de CIA, maar over het algemeen heeft men simpelweg nog nooit van Rotary gehoord.'
Hoewel de vrijmetselarij officieel geen initiatief heeft ondernomen om 'serviceclubs' als de Rotary op te richten, waren het wel individuele vrijmetselaars die het fundament voor de Rotary hebben gelegd. Dit wordt ondermeer bevestigd door een artikel van dr. Ziegle, waarin hij openlijk de verwantschap tussen de vrijmetselarij en de Rotary beschrijft. Dr. Ziegle is als historicus gespecialiseerd in de geschiedenis van Paul Harris, de oprichter van de Rotary Club. Hij schrijft: 'Ten tijde dat de Rotary Club in de V.S. werd opgericht, waren veel Amerikaanse zakenlieden aangesloten bij de vrijmetselarij. Ook nu nog zijn veel zakenlieden actief binnen zowel de vrijmetselarij als de Rotary. In 1937 schreef Paul Harris, die als de oprichter gezien wordt van de Rotary, aan de toenmalige gouverneur van het Roemeense District, Agripa Pupescu, "dat hij nooit een vrijmetselaar was, noch dat hij direct of indirect enige relatie of verbintenis met de vrijmetselarij had." Gezien het feit dat de Rotary Clubs in de jaren dertig van de vorige eeuw door de regeringen van totalitaire staten werden beschuldigd en aangevallen (vanwege hun verbintenis met de vrijmetselarij) is deze uitspraak te verklaren. Het zal Paul Harris zeker niet ontgaan zijn, dat op 23 februari 1905 er tenminste één vrijmetselaar (Gustavus Loehr) bij hem aan tafel zat, toen de Rotary werd opgericht. De dag erna werd Harry Ruggles door Paul Harris zelf geïntroduceerd als nieuw lid. Hij was een eens vrijmetselaar. In de begintijd was de band tussen vrijmetselarij en Rotary eerder regel dan uitzondering. Een edelsmid had anders nooit een advertentie in de Rotarian geplaatst waarin hij sieraden aanbood, waarin zowel het Rotary wiel als verschillende vrijmetselarij logo's van meerdere loges zijn verwerkt.'

In Engeland werden later enkele Rotary Clubs opgericht die het lidmaatschap beperkten voor vrijmetselaars (een regel die later tijdens het Rotary Wereldcongres in Edinburgh in het jaar 1921 uitdrukkelijk veroordeeld werd). De relatie tussen de vrijmetselarij en de Rotary was sindsdien regelmatig het onderwerp van discussie. In februari 1923 verscheen in het Engelse tijdschrift 'The RotaryWheel' een artikel, waarin de vrees werd geuit dat het lidmaatschap van de vrijmetselarij problemen in de Rotary zou kunnen veroorzaken:
'Als wij echter de 'innerlijke en geestelijke waarden' bestuderen die aan beide organisaties ten grondslag liggen, bewegen wij ons wezenlijk op hetzelfde terrein. Broederschap is de magische sleutel, die zowel de massieve deuren van de vrij metselarij opent, alsook toegang verschaft tot de zich voortdurend uitbreidende kring van de Rotary. De gelegenheid je 'buurman' te leren kennen, te begrijpen en uiteindelijk lief te hebben, verbindt beide instituties. Dit is de altijd blijvende en onaantastbare rots, waarop beiden gefundeerd zijn.' Vermoedelijk was het dan ook geen toeval dat de bekendmaking in 'The London Rotarian' van 5 oktober in datzelfde jaar luidde: 'Rotaryleden, die vrijmetselaar zijn en die willen intreden in de Rotaryloge, kunnen hun aanmelding sturen naar Ted Unwin, de secretaris van deze loge. De loge zoekt leden.' Het nummer van die loge was 4195. De eerste keer dat deze speciale Rotary-vrijmetselaarsloge bij elkaar kwam, was op 3 augustus 1911. Nog steeds ontmoeten de leden van 'The Rotarian Lodge No. 4195' elkaar vier keer per jaar in de Freemasons' Hall in Londen.'

Andere loges, als de North Notts Lodge in Engeland, worden op gelijke wijze aangewezen als 'vrijmetselaarloges voor leden van de Rotarybeweging.' Evenzo zijn er loges in Engeland actief, die zich richten op andere organisaties zoals bijvoorbeeld de Round Table (in Nederland de Tafelronde).

Het is moeilijk om de verbintenis tussen vrijmetselarij en Rotary aan te geven, maar duidelijk is dat een aantal vrijmetselaarsloges dus grotendeels of zelfs geheel uit leden van de Rotary bestaan. De ontdekking van een insigne met aan de rand het Rotarywiel en in het midden de vrijmetselaarpasser en winkelhaak en de letter 'G' is een zichtbaar bewijs dat er een duidelijke band bestaat tussen de Rotary en de vrijmetselarij. De zogenaamde vrijmetselaarsloges voor Rotaryleden geven tevens medailles en badges uit, met symbolen uit zowel de vrijmetselarij als uit de Rotary.

Lange tijd heeft de Rooms-Katholieke kerk zich afwijzend opgesteld ten opzichte van de Rotary omdat zij deze, misschien niet in naam, maar wel qua karakter als een maçonnieke beweging typeerde.

Als een christenzakenman, -jurist of politicus -lid is van de Rotary Club (of een aanverwante organisatie), is het van wezenlijk belang voor hem de achtergronden te kennen van deze beweging. Om zich vervolgens af te vragen of hij nog langer deel wil uitmaken van een instituut dat is ingebed in het gedachtegoed van de vrijmetselarij.

7.24 Onze houding jegens vrijmetselaars

De meeste mensen die tot de vrijmetselarij zijn toegetreden zijn onwetend over het feit dat zij de zonde van afgoderij bedrijven. Laat staan dat zij weten welke gevolgen dit voor hun leven (en hun nageslacht) kan hebben. Veel vrijmetselaars zijn op zoek naar erkenning, naar sociale contacten om erbij te horen, misschien ook wel op zoek naar 'het mysterie van het leven'. Laten we oppassen voor een afwijzende houding jegens hen die nog in de vrijmetselarij verstrikt zijn. God wil ons zijn liefde in ons hart geven voor deze mannen en vrouwen die Hem zo bijzonder lief zijn. Laten we ook oppassen dat we ons niet laten meeslepen door geruchten en roddels over de vrij metselarij , die lang niet al tijd op waarheid berusten. God wil niet dat wij een vijandsbeeld hebben of kweken in de richting van de vrijmetselaars, die al of niet onwetend hun rituelen en praktijken vervullen. Als wij geloven en ervaren dat Jezus in ons woont en dat Hij groter is dan die in de wereld is (de boze), dan zullen we net als Jezus uitgezonden worden naar de donkerste plaatsen op deze aarde om zijn licht te laten schijnen. Dan zal de duisternis ontmaskerd worden en zullen mensen God leren kennen zoals Hij zich in Jezus Christus heeft geopenbaard!

7.25 Het proces van bevrijding uit de vrijmetselarij

Hoe kunnen we iemand helpen om te breken met de vrijmetselarij? Naast de aandachtspunten die beschreven staan in hoofdstuk 24 ('Bevrijdingsprocedure'), hebben we een aantal specifieke gebedspunten op een rijtje gezet.

SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN BIJ HET BIDDEN VOOR BEVRIJDING UIT DE VRIJMETSELARIJ:
-           Laat de confident dit erkent, dient hij God om vergeving te vragen voor deze vond. van afgoderij .

-          Laat de confident God om vergeving vragen voor het feit dat hij geknield heeft voor de god van de vrijmetselarij onder de namen: 'de Opperbouwmeester van het heelal', de 'Geometer' , de 'grote Architect'. Laat vervolgens de confident verklaren enkel en alleen te geloven in de God van Abraham, Isaäk en Jakob, de Vader van onze Here Jezus Christus, de Schepper van hemel en aarde.

-          Laat de confident elke belofte en eed herroepen waardoor hij een verbond gesloten heeft met de (valse goden van de) vrijmetselarij: Isis, Osiris, Horus, Seb, Tammuz, Baäl, jahbulon, Abbadon, ete. Verbreek vervolgens elke demonische band met deze afgoden (in werkelijkheid demonen) in de naam van Jezus Christus.

-          Laat de confident zich bekeren van elk (inwijdings)ritueel en alle symbolische handelingen (straftekens, handdrukken) en geheime woorden, waardoor hij zich verbonden heeft met demonen die achter de vrijmetselarij verborgen zitten. Verbreek in het bijzonder de band van de strop, die om de nek van de kandidaat-vrijmetselaar gehangen werd. waardoor de confident vastgebonden werd aan de geest van vrijmetselarij (en de macht van de dood).

·   Laat de confident in de naam van Jezus Christus elke straf die hem zou kunnen overkomen zoals beschreven in de eden, verwerpen. Verbreek iedere zelfvervloeking die over de confident is gekomen door het uitspreken van deze bloededen en geloften.

·   Verbreek elke generatievloekvan de vrijmetselarij in het leven van de confident en dat van zijn ofhaar nageslacht. door de zonden van de vrijmetselarij (ook van het voorgeslacht) te belijden.

·   Verbreek in de naam van Jezus Christus de macht van de maçonnieke broederketen ('the mystic tie') en elke andere demonische band met de vrijmetselaars met wie hij zich verbonden wist (of het nu voorouders zijn, familieleden of degenen die gezag over hem hebben uitgeoefend).

·   Laat de confident God om vergeving vragen voor het feit dat hij de tempel van de vrijmetselaars gesteld heeft boven het liefhebben van de gemeente van Jezus Christus en dat hij geknield heeft bij het vrijmetselaarsaltaar. Verbreek vervolgens alle gevolgen hiervan over zijn leven en (eventueel) over dat van zijn gezin, in de naam van Jezus Christus.

·   Laat de confident het 'evangelie van Hiram Abiff (de 'christus van de vrijmetselarij', in werkelijkheid de legende van Osiris) verwerpen en verbreek elke demonische invloed (in het bijzonder elke antichristgeest) hiervan op het leven van de confident.

·   Laat de confident belijden dat hij alle rituele voorwerpen zal vefJ~.ietigen die binnen de vrijmetselarij gebruikt zijn: sjerpen, bontkragen. manchetten, het schort van geitenleer, handschoenen, certificaten, vrijmetselaarsringen, medaillons. ambtsketens. borstplaat, kraag, zwaard, dolk, bijl. zwarte doos, staf. juwelen, witte tuniek, witte en/of zwarte mantel, helm. boeken, etc.

·   Als de confident deel heeft uitgemaakt van het maçonnieke leger (30e tot en met 33e graad), laat hem dan afstand nemen van de valse leerstellingen van Confucius. Zoroaster, Boeddha. de Mozes van de vrijmetselarij. Herrnes, Plato. de jezus van de vrijmetselarij. Mohammed en de 'Meester van morgen'. Verbreek iedere demonische vloek die door het geloof in de woorden van deze valse profeten van de vrijmetselarij is ontstaan.

·   Laat de confident God vragen zijn denken te reinigen en te vernieuwen met de woorden van God, zoals die staan opgetekend in de Bijbel.